Ministerieel besluit houdende de organisatie van een derde call voor het jaar 2022 voor het indienen van steunaanvragen voor middelgrote installaties op basis van zonne-energie en kleine en middelgrote windturbines

Datum 18/10/2022

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 8.2.1, 3°, artikel 8.3.1, 3°, en artikel 8.4.1, 3°;
- het Energiebesluit van 19 november 2010, artikelen 7.11.1 tot en met 7.11.4, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering 7 september 2018, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022;

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- de Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 26 juli 2022;
- op 12 september 2022 werd de afdeling Wetgeving van de Raad van State gevraagd advies te verlenen binnen de bij artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State voorgeschreven termijn van dertig kalenderdagen. Er werd geen advies verleend tegen deze termijn. Conform artikel 84, § 4, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan het besluit worden uitgevaardigd bij het verstrijken van de termijn voor het onderzoek van de adviesaanvraag zonder dat de afdeling Wetgeving een advies heeft medegedeeld. 

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:

Artikel 1. (31/10/2022- ...)

De derde call voor nieuwe installaties op basis van zonne-energie, met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 25 kW tot en met 5 MW, en voor nieuwe windturbines op land met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot en met 300 kWe, wordt opengesteld voor het indienen van steunaanvragen van 16 november 2022 om 9u00 tot en met 30 november 2022 om 16u00.

Artikel 2. (31/10/2022- ...)

Het totale maximale steunbedrag voor deze eerste call bedraagt 3.000.000 euro. Voor de call voor steunaanvragen voor de plaatsing van installaties op basis van zonne-energie als vermeld in artikel 7.11.1, §1, derde lid, 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010 bedraagt het maximale steunbedrag 2.500.000,euro. Voor de call voor steunaanvragen voor de plaatsing van installaties op basis van zonne-energie als vermeld in artikel 7.11.1, §1, derde lid, 2°/1 en 2°/2 van het Energiebesluit van 19 november 2010 bedraagt het maximale steunbedrag 500.000 euro. 

Artikel 3. (31/10/2022- ...)

Het steunplafond, dat de maximale verhouding van de steun ten opzichte van de energieopbrengst weergeeft waarvoor projecten kunnen worden geselecteerd, bedraagt voor deze call:
1° 10 euro per MWh voor projecten voor installaties op basis van zonne-energie op marginale gronden en voor overige installaties op basis van zonne-energie;
2° 33 euro per MWh voor projecten voor drijvende installaties op basis van zonne-energie, installaties op basis van zonne-energie op woongebouwen en installaties op basis van zonne-energie van energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare-energiegemeenschappen.

Artikel 4. (31/10/2022- ...)

De maximale kosten die in aanmerking kunnen komen bedragen:
1° 1030 euro per kWp voor een installatie op basis van zonne-energie op marginale gronden en voor een overige installatie op basis van zonne-energie, met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW;
2° 858 euro per kWp voor een installatie op basis van zonne-energie op marginale gronden en voor een overige installatie op basis van zonne-energie, met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW;
3° 696 euro per kWp voor een installatie op basis van zonne-energie op marginale gronden en voor een overige installatie op basis van zonne-energie, met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 750 kW tot en met 2 MW;
4° 1150 euro per kWp voor een drijvende installatie op basis van zonne-energie, installaties op basis van zonne-energie op woongebouwen en installaties op basis van zonne-energie van energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare-energiegemeenschappen.

Artikel 5. (31/10/2022- ...)

Installaties op basis van zonne-energie op woongebouwen en installaties op basis van zonne-energie van energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare energiegemeenschappen hebben een minimum van 0 kilowattpiek en een maximum van 20 kilowattpiek per gebouweenheid binnen het woongebouw of per lid van de energiegemeenschap van burgers of hernieuwbare-energiegemeenschap.

Artikel 6. (31/10/2022- ...)

De berekening van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst van installaties  op basis van zonne-energie gebeurt met behulp van de berekeningsmodule voor de inschatting van de jaarlijkse energieproductie van fotovoltaïsche installaties aangesloten op een elektriciteitsnetwerk van het Joint Research Centre van de Europese Commissie ontwikkeld in het Photovoltaic Geographical Information System (PVGIS).

De PVGIS software wordt als volgt gebruikt:  
1° In de PVGIS software wordt gebruikt gemaakt van de berekening voor fotovoltaïsche installaties aangesloten op een elektriciteitsnet. De locatie van de installatie wordt ingegeven. Er wordt steeds gebruik gemaakt van de PVGIS-SARAH2 databank voor de zonne-instraling, de wijze waarop de zonnepanelen zijn gemonteerd is steeds vrijstaand, het type PV module is steeds kristallijn silicium, de systeemverliezen bedragen steeds 14%;
2° In de PVGIS software moeten voor de installatie uit de steunaanvraag de volgende parameters worden ingevoerd:
• de hellingshoek: dit is de hoek, uitgedrukt in graden, die de zonnepanelen maken ten opzichte van het horizontale vlak;
• de oriëntatie: dit is de richting, uitgedrukt in graden, in dewelke de installatie is geplaatst ten opzichte van het zuiden waarbij een zuidelijke richting gelijk staat met 0°, een oostelijke richting gelijk staat met -90° en een westelijke richting met 90°;
• het piekvermogen: dit is het DC-piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun met een gegeven oriëntatie en hellingshoek. Het piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun is gelijk aan het piekvermogen van de installatie tenzij de installatie valt onder artikel 7;
3° Als de installatie bestaat uit een samenstelling van verschillende oriëntaties, wordt voor elk van de oriëntaties de verwachte jaarlijkse energieopbrengst berekend op basis van de stappen uit punt 1° en 2°. Het piekvermogen onder punt 2° moet voor elk van de oriëntaties daarbij  begrepen worden als dat deel van het piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun, dat die betreffende oriëntatie heeft.

Als de installatie bestaat uit één oriëntatie en verschillende hellingshoeken, wordt voor elk van de hellingshoeken de verwachte jaarlijkse energieopbrengst berekend op basis van de stappen uit punt 1° en 2°. Het piekvermogen onder punt 2° moet voor elk van de hellingshoeken daarbij begrepen worden als dat deel van het piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun, dat die betreffende hellingshoek heeft.

Als de installatie op basis van zonne-energie in aanmerking komt om te voldoen aan de verplichtingen vermeld in artikel 11.1.3 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, en deze installatie bestaat uit een samenstelling van verschillende oriëntaties, moet eerst het piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun bepaald worden conform artikel 7 van dit besluit. Dit is het gecorrigeerd piekvermogen. Daarna wordt per oriëntatie het gecorrigeerd piekvermogen met die gegeven oriëntatie bepaald door het gecorrigeerd piekvermogen te vermenigvuldigen met de verhouding van het piekvermogen van de installatie met die gegeven oriëntatie en het piekvermogen van de volledige installatie. Deze verhouding wordt wiskundig afgerond.  

De resultaten van de berekening van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst voor elke oriëntatie van de installatie worden opgeteld. Deze som is de verwachte jaarlijkse energieopbrengst van de volledige installatie die in aanmerking komt voor steun. 

Als de installatie op basis van zonne-energie in aanmerking komt om te voldoen aan de verplichtingen vermeld in artikel 11.1.3 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, en deze installatie bestaat uit één oriëntatie en verschillende hellingshoeken, moet eerst het piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun bepaald worden conform artikel 7 van dit besluit. Dit is het gecorrigeerd piekvermogen. Daarna wordt per hellingshoek het gecorrigeerd piekvermogen met die gegeven hellingshoek bepaald door het gecorrigeerd piekvermogen te vermenigvuldigen met de verhouding van het piekvermogen van de installatie met die gegeven hellingshoek en het piekvermogen van de volledige installatie.  De resultaten van de berekening van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst voor elke hellingshoek van de installatie worden opgeteld. Deze som is  de verwachte jaarlijkse energieopbrengst van de volledige installatie die in aanmerking komt voor steun.

Artikel 7. (31/10/2022- ...)

Als een installatie op basis van zonne-energie in aanmerking komt om te voldoen aan de verplichtingen vermeld in artikel 11.1.3 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wordt voor dat deel van de installatie geen steun toegekend. 

Van het omvormervermogen van de installatie, uitgedrukt in kW, wordt het deel van het omvormervermogen afgetrokken dat in aanmerking komt voor de voormelde verplichting, bepaald conform artikel 7.11.1, §1, vijfde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010. Dit resultaat is het gecorrigeerd omvormervermogen. 

Het gecorrigeerd omvormervermogen berekend volgens het tweede lid wordt gedeeld door de verhouding van het omvormervermogen van de installatie en het piekvermogen van de installatie. Dit resultaat is het gecorrigeerd piekvermogen. Dit gecorrigeerd piekvermogen is het DC-piekvermogen van de installatie dat in aanmerking komt voor steun  en dat moet gebruikt  worden voor de berekening van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst conform artikel 6.

Artikel 8. (31/10/2022- ...)

Het bepalen van de verwachte energieopbrengst van installaties op basis van zonne-energie en installaties op basis van windenergie gebeurt door het vermenigvuldigen van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst van de installatie met de levensduur van de installatie zoals bepaald in artikel 7.11.3, §3, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010. 

Artikel 9. (31/10/2022- ...)

De aanvrager dient de berekening van de verwachte jaarlijkse energieopbrengst van de installatie op basis van zonne-energie in bij de steunaanvraag. 

Bij de berekening van de  verwachte jaarlijkse energieopbrengst van een installatie op basis van zonne-energie wordt dit onderbouwd met een digitale kopie van de berekening of berekeningen van de te verwachten energieopbrengst van de installatie of installatiedelen, uitgevoerd conform de bepalingen van artikel 6. De digitale kopie wordt als bijlage toegevoegd aan het elektronisch aanvraagformulier op de website van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.

Artikel 10. (31/10/2022- ...)

Dit besluit treedt in werking bij publicatie in het Belgisch Staatsblad.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 25/04/2024