(... - ...)
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;
- het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 7, gewijzigd bij de decreten van 20 december 2013, 25 april 2014 en 15 juli 2016, en artikel 8, 3°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014;
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 14 juli 2022.
- De Raad van State heeft advies 71.951/1/V gegeven op 1 september 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. (01/12/2022- ...)
In dit besluit wordt verstaan onder:
1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
2° besluit van 27 november 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;
3° besluit van 4 maart 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2016 over de oprichting van een regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen, de vaststelling van de maatschappelijke noodzaak en de rangschikking binnen prioriteitengroepen;
4° budget: een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning van de personen met een handicap.
Artikel 2. (01/12/2022- ...)
Het agentschap kan, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit voor maximaal 20.000.000 euro (twintig miljoen euro) de budgetten die het agentschap met toepassing van artikel 3 tot en met artikel 27 of artikel 35 van het besluit van 27 november 2015 heeft toegewezen aan personen met een handicap aan wie conform artikel 8 tot en met artikel 13 van het besluit van 4 maart 2016 prioriteitengroep twee is toegekend, gedeeltelijk ter beschikking stellen.
Artikel 3. (01/12/2022- ...)
In dit artikel wordt verstaan onder budgetcategorie: een budgetcategorie als vermeld in tabel 1, die is opgenomen in de bijlage die bij het besluit van 27 november 2015 is gevoegd.
Voor de gedeeltelijke terbeschikkingstelling van de budgetten, vermeld in artikel 2 van dit besluit, wordt het budget in voorkomend geval aangepast conform artikel 37/0, § 2, van het besluit van 27 november 2015.
Als het agentschap nog geen beslissing heeft genomen over de terbeschikkingstelling van een budget voor de personen met een handicap, vermeld in artikel 2, wordt 50% van het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die het agentschap heeft toegewezen en die in voorkomend geval is aangepast als vermeld in het tweede lid, ter beschikking gesteld.
Als het agentschap al een beslissing heeft genomen over de terbeschikkingstelling van een budget wordt 50% van het verschil tussen het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie van het budget, vermeld in artikel 2 die in voorkomend geval is aangepast als vermeld in het tweede lid en het aantal zorggebonden punten van de budgetcategorie die het agentschap ter beschikking heeft gesteld, ter beschikking gesteld.
Artikel 4. (01/12/2022- ...)
In dit artikel wordt verstaan onder:
1° besluit van 24 juni 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders;
2° budgethouder: een budgethouder als vermeld in artikel 1, 6°, van het besluit van 24 juni 2016.
Het agentschap deelt de gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2 van dit besluit, overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid, van het besluit van 24 juni 2016 mee aan de budgethouder.
De budgethouder kan de gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2 van dit besluit, weigeren. In afwijking van artikel 8, derde lid, van het besluit van 24 juni 2016 heeft voormelde weigering geen gevolgen voor de beslissing over de toewijzing van het budget De voormelde weigering heeft ook geen gevolgen voor de terbeschikkingstelling van het toegewezen budget conform artikel 37/0, § 1, van het besluit van 27 november 2015. De budgethouder brengt het agentschap met een aangetekende brief op de hoogte van de weigering van de gedeeltelijke terbeschikkingstelling. De voormelde kennisgeving gebeurt uiterlijk binnen dertig dagen vanaf de eerste dag na de datum van de beslissing van het agentschap over de gedeeltelijke terbeschikkingstelling van het budget.
Het saldo van het toegewezen budget, vermeld in artikel 2, na de gedeeltelijke terbeschikkingstelling ervan conform artikel 3, wordt ter beschikking gesteld conform artikel 37/0, § 1, van het besluit van 27 november 2015.
Artikel 5. (01/12/2022- ...)
Het agentschap houdt voor de gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2 van dit besluit, rekening met de datum die conform artikel 15/1 tot en met 15/5 van het besluit van 4 maart 2016 is vastgesteld voor de rangschikking binnen prioriteitengroep twee. De personen met een handicap met de vroegste data, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit komen het eerst in aanmerking voor de gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2 van dit besluit. Het agentschap kan de budgetten, vermeld in artikel 2 van dit besluit, gedeeltelijk ter beschikking stellen tot het maximumbedrag, vermeld in artikel 2 van dit besluit bereikt wordt.
Als de persoon met een handicap die conform het eerste lid in aanmerking komt voor de gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2 van dit besluit, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit beschikt over een budget dat is vastgesteld conform artikel 28 tot en met artikel 31 van het besluit van 27 november 2015, stelt het agentschap het budget, vermeld in artikel 2 van dit besluit, maar gedeeltelijk ter beschikking vanaf het moment dat het agentschap met toepassing van artikel 32, § 1, eerste lid, van het besluit van 27 november 2015 vaststelt dat de noodsituatie tijdelijk van aard is. Als het agentschap van oordeel is dat de noodsituatie niet tijdelijk van aard is komt de persoon met een handicap niet langer in aanmerking voor de gedeeltelijk terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2 van dit besluit. Als de resterende middelen van het maximumbedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van dit besluit, toereikend zijn komt de persoon met een handicap met de vroegste datum in prioriteitengroep twee aan wie het agentschap het toegewezen budget nog niet gedeeltelijk ter beschikking heeft gesteld conform artikel 2 van dit besluit, in aanmerking voor de gedeeltelijke terbeschikkingstelling.
Artikel 6. (01/12/2022- ...)
De gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2, heeft tot doel om na te gaan of met het gedeelte van het budget dat ter beschikking is gesteld, de hoogste noden van de betrokken persoon met een handicap gelenigd kunnen worden, en om inzicht te krijgen in de wijze waarop het budget wordt ingezet om dat te kunnen realiseren.
Het agentschap schrijft een onderzoeksopdracht uit en gunt die om de effecten van de gedeeltelijke terbeschikkingstelling, vermeld in artikel 2, te evalueren.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, bepaalt de inhoud van de onderzoeksopdracht, vermeld in het tweede lid.
Artikel 7. (01/12/2022- ...)
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 8. (01/12/2022- ...)
De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 11/11/2024