(... - ...)
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 2° en 4°, en tweede lid, en artikel 44, tweede lid.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 – 2027 goedgekeurd op 5 december 2022.
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 16 februari 2023.
- De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft advies nr. 70/2023 gegeven op 21 maart 2023.
- De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2023/028 gegeven op 21 maart 2023.
- Er is op 8 maart 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, §4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. (01/01/2024- ...)
In dit besluit wordt verstaan onder:
1° actieve landbouwer: de actieve landbouwer, vermeld in artikel 4, §2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
2° bevoegde entiteit: het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° EIP: het Europees Innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, vermeld in artikel 127 van verordening (EU) 2021/2115;
4° e-loket: het elektronisch loket dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit;
5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;
6° partner: partner van een operationele groep;
7° promotor: de partner die de subsidie, vermeld in artikel 3, aanvraagt en die de verantwoordelijkheden, vermeld in artikel 13, tweede lid, draagt;
8° operationele groep: een operationele groep in het kader van het EIP als vermeld in artikel 127, lid 3, van verordening (EU) 2021/2115;
9° verordening (EU) 2021/2115: verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013;
10° verordening (EU) 2021/2116: verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Artikel 2. (21/04/2023- ...)
Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van:
1° verordening (EU) 2021/2115;
2° verordening (EU) 2021/2116.
Artikel 3. (21/04/2023- ...)
Binnen de grenzen van de begrotingskredieten die daarvoor bestemd zijn, kan de minister, volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, een subsidie verlenen voor de voorbereiding en uitvoering van projecten van operationele groepen in het kader van het EIP.
Artikel 4. (21/04/2023- ...)
De operationele groep is een samenwerkingsverband dat minstens uit twee partners bestaat, waarvan minstens één actieve landbouwer.
Een operationele groep waarbij alleen onderzoeksinstanties betrokken zijn, komt niet in aanmerking voor subsidiëring.
De volgende actoren kunnen deelnemen aan een operationele groep als partner, maar komen niet in aanmerking voor subsidiëring:
1° de Vlaamse administratie, vermeld in artikel I.3, 2°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
2° de externe overheden, vermeld in artikel I.3, 8°, van het voormelde decreet.
Artikel 5. (21/04/2023- ...)
Alleen nieuwe samenwerkingsvormen of het opstarten van een nieuwe activiteit van bestaande samenwerkingsvormen komen in aanmerking voor subsidiëring.
Artikel 6. (21/04/2023- ...)
Bij de oprichting van de operationele groep wordt de samenwerking binnen de operationele groep geformaliseerd met een samenwerkingsovereenkomst tussen alle partners.
De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, bevat de oprichtingsdatum van de operationele groep. De promotor bezorgt de voormelde samenwerkingsovereenkomst uiterlijk dertig dagen na de start van het project aan de bevoegde entiteit.
Artikel 7. (21/04/2023- ...)
Een project komt in aanmerking voor subsidiëring als het voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het project is gericht op de ontwikkeling van nieuwe of significant verbeterde producten, diensten, processen, technieken, wijzen van vermarkten of organisatiestructuren;
2° het project draagt bij tot een of meer van de doelstellingen, vermeld in artikel 6, lid 1 en 2, van verordening (EU) 2021/2115. Een oproep als vermeld in artikel 12 van dit besluit, kan beperkt worden tot een of meer van de voormelde doelstellingen;
3° het project voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 127, lid 3, van verordening (EU) 2021/2115;
4° de activiteiten komen de landbouw in het Vlaamse Gewest ten goede.
Artikel 8. (21/04/2023- ...)
De projecten worden uitgevoerd binnen maximaal drie jaar, tenzij in de oproep, vermeld in artikel 12, een kortere periode bepaald wordt.
Verlenging van de projectperiode, vermeld in het eerste lid, is alleen toegelaten als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° de promotor heeft een gemotiveerde aanvraag ingediend voor de periode, vermeld in het eerste lid, is verstreken;
2° de wijziging brengt geen budgettaire meerkosten teweeg;
3° de bevoegde entiteit keurt de wijziging van de periode goed.
Artikel 9. (21/04/2023- ...)
De subsidie, vermeld in artikel 3, bedraagt maximaal 90% van de totale aanvaarde kosten.
De maximale subsidie per operationele groep wordt in de oproep, vermeld in artikel 12, bepaald.
Artikel 10. (21/04/2023- ...)
De volgende kosten komen in aanmerking voor subsidiëring:
1° personeelskosten;
2° overheadkosten voor maximaal 15% van de aanvaarde personeelskosten;
3° werkingskosten;
4° investeringskosten als al de voorwaarden, vermeld in artikel 11, zijn vervuld:
5° kosten voor externe prestaties.
De kosten, vermeld in het eerste lid, kunnen betrekking hebben op de samenwerking en op de uitgevoerde activiteiten.
De belasting over de toegevoegde waarde komt niet in aanmerking voor subsidiëring, behalve als ze niet terugvorderbaar is.
De minister kan per oproep als vermeld in artikel 12, afwijken van het percentage, vermeld in het eerste lid, 2°.
Artikel 11. (21/04/2023- ...)
Investeringskosten komen in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 3, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het gaat om de volgende investeringen:
a) investeringen in onroerende goederen;
b) investeringen in installaties, machines en uitrusting;
c) investeringen in software en sturingsprogramma’s;
2° het gaat om een investering die ten goede komt aan de projectdoelstellingen van de operationele groep:
a) investeringen voor onderzoeksdoeleinden tijdens de duur van project om het projectdoel te realiseren mogen gefactureerd worden aan één partner;
b) andere investeringen dan de investeringen, vermeld in punt a), komen in aanmerking als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1) de investering komt ten goede aan minstens twee partners waarvan minstens één partner een actieve landbouwer is;
2) de partners waaraan de investering ten goede komt, richten een rechtspersoon op;
3) de investering wordt gefactureerd aan de rechtspersoon, vermeld in punt 2);
3° de investering wordt gerealiseerd in het Vlaamse Gewest;
4° er is een omgevingsvergunning verleend als de investering dat vereist;
5° de subsidiabele investeringskosten mogen maximaal 40% van de totale aanvaarde projectkosten bedragen;
6° maximaal 50% van de totale aanvaarde investeringskosten komt in aanmerking voor subsidiëring;
7° tot vijf jaar nadat de subsidie, vermeld in artikel 3, is uitbetaald blijft het goed verbonden aan het bedrijf dat de voormelde subsidie heeft verkregen of de overnemer van dat bedrijf. Het goed wordt niet doorverkocht en blijft in gebruik.
De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt herrekend en in verhouding teruggevorderd voor de periode waarin de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 7°, niet meer vervuld zijn, vanaf de eerste dag die volgt op de uitbetaling van de voormelde subsidie. De voormelde voorwaarden zijn minstens één jaar vervuld nadat de voormelde subsidie is uitbetaald.
De volgende investeringen komen niet voor subsidiëring in aanmerking:
1° de investeringen, vermeld in artikel 73, lid 3, van verordening (EU) 2021/2115;
2° de aankoop van grond;
3° de aankoop van tweedehands materiaal;
4° investeringen waarvoor een alternatief bestaat dat significant milieuvriendelijker is en niet significant duurder;
5° de aankoop van bedrijfsgebouwen;
6° investeringen in mestverwerking;
7° leasing;
8° investeringen voor irrigatie met grondwater en oppervlaktewater;
9° investeringen die economisch onverantwoord zijn in het licht van de structuur of de financieel-economische toestand van het bedrijf.
Artikel 12. (21/04/2023- ...)
De minister kan jaarlijks een of meer oproepen lanceren voor de subsidiëring van operationele groepen.
Naast de elementen, vermeld in artikel 7, 2°, artikel 8, eerste lid, artikel 9, tweede lid, artikel 10, vierde lid, artikel 15, derde lid, en artikel 17, zesde en zevende lid, kan de minister bij elke oproep het volgende bepalen:
1° de thema’s en subthema’s waarrond operationele groepen werken. Als er geen thema’s of subthema’s bepaald worden, gaat het om een open oproep;
2° het aantal operationele groepen dat minimaal per thema of subthema wordt gepland;
3° het beschikbare subsidiebedrag per thema of subthema;
4° het totale beschikbare subsidiebedrag;
5° de periode waarin de projecten moeten lopen;
6° de termijn waarin en de wijze waarop steunaanvragen ingediend worden;
7° de ontvankelijkheidscriteria waaraan steunaanvragen getoetst worden.
De bevoegde entiteit maakt de oproep bekend.
Artikel 13. (21/04/2023- ...)
Elke partner die een rechtspersoon is en een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest heeft, kan een steunaanvraag van een operationele groep indienen.
De promotor is de eindverantwoordelijke voor de uitvoering van het hele project en is het aanspreekpunt voor de subsidiërende overheid. Conform artikel 73 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 kan de promotor hoofdelijk en onverdeeld aansprakelijk worden gesteld bij alle betwistingen over of terugvorderingen van de toegekende subsidie.
Artikel 14. (21/04/2023- ...)
Promotors die nog niet geïdentificeerd zijn bij de bevoegde entiteit, registreren hun onderneming en de personen die hen kunnen vertegenwoordigen, op het e-loket van de bevoegde entiteit om een steunaanvraag als vermeld in artikel 13, eerste lid, te kunnen indienen.
Artikel 15. (10/08/2024- ...)
De steunaanvraag, vermeld in artikel 13, eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° de identificatie van de operationele groep;
2° de volgende gegevens van de promotor:
a) de naam, het adres, de rechtsvorm, het telefoonnummer, het e-mailadres en het rekeningnummer;
b) het btw-statuut en het btw-nummer;
c) de naam, de functie, het telefoonnummer en het e-mailadres van een contactpersoon;
d) de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de budgettaire verantwoordelijke en van de verantwoordelijke voor de praktische uitvoering van het project;
e) het ondernemingsnummer;
3° de volgende gegevens van elke partner:
a) de naam en het adres;
b) het btw-statuut en het btw-nummer;
c) de naam, de functie, het telefoonnummer en het e-mailadres van een contactpersoon;
4° een omschrijving van de samenstelling van de operationele groep;
5° een omschrijving van de projectdoelstelling en verwachte output;
6° een omschrijving van de projectaanpak en geplande acties;
7° een omschrijving van de complementariteit met bestaande initiatieven;
8° de verwachte resultaten en wijze van verspreiding ervan;
9° de gegevens over de financiering van het project.
Bij de steunaanvraag, vermeld in artikel 13, eerste lid, verbindt de promotor zich ertoe:
1° de operationele groep, vermeld in de voormelde steunaanvraag, op te richten en in werking te stellen en alle wijzigingen die betrekking hebben op de gegevens van die steunaanvraag onmiddellijk aan de bevoegde entiteit ter goedkeuring voor te leggen;
2° een aparte projectboekhouding en administratie te voeren tijdens de looptijd van het project en op verzoek van de bevoegde entiteit alle inlichtingen te verstrekken;
3° om tijdens en na de afloop van het project de nodige schikkingen te treffen om controle en toezicht op de uitvoering van het project mogelijk te maken;
4° op eenvoudig verzoek van de bevoegde entiteit medewerking te verlenen aan evaluatieonderzoeken;
5° samen met de andere partners een eigen inbreng van minimaal 10% te realiseren;
6° de stukken, vermeld in artikel 20, 21 en 22 in te dienen;
7° als dat van toepassing is, de regelgeving over overheidsopdrachten na te leven;
8° de verplichtingen, vermeld in artikel 27, na te leven;
9° elke activiteit in het kader van de verspreiding van de resultaten te melden aan de bevoegde entiteit;
10° de samenwerkingsovereenkomst tussen de partners met vermelding van de oprichtingsdatum van de operationele groep uiterlijk dertig dagen na de start van het project aan de bevoegde entiteit te bezorgen;
11° het project stop te zetten en dat te melden aan de bevoegde entiteit als in de loop van het project zou blijken dat het project niet tot de gewenste doelstellingen kan leiden.
De minister kan per oproep als vermeld in artikel 12, bepalen dat de steunaanvraag, vermeld in artikel 13, eerste lid, bijkomende elementen of documenten moet bevatten.
Artikel 16. (21/04/2023- ...)
De bevoegde entiteit onderzoekt of de steunaanvragen, vermeld in artikel 13, eerste lid, ontvankelijk zijn conform de ontvankelijkheidscriteria, vermeld in artikel 12, tweede lid, 7°, en stelt een projectenlijst op met alle ontvankelijke steunaanvragen.
Artikel 17. (01/01/2024- ...)
De ontvankelijke steunaanvragen, vermeld in artikel 16 van dit besluit, worden beoordeeld door een beoordelingscommissie die de bevoegde entiteit samenstelt en die minimaal uit de volgende leden bestaat:
1° drie personeelsleden van de bevoegde entiteit;
2° één vertegenwoordiger van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, van het voormelde besluit.
De bevoegde entiteit kan bij de samenstelling van de beoordelingscommissie een beroep doen op externe experten in functie van de noodzaak aan expertise voor een bepaald subthema.
De beoordelingscommissie beoordeelt de ontvankelijke steunaanvragen, vermeld in artikel 16 van dit besluit, aan de hand van een evaluatierooster, dat de bevoegde entiteit ter beschikking stelt, en op basis van al de volgende selectiecriteria:
1° de samenstelling van de operationele groep;
2° het beoogde doel en de verwachte output;
3° de kwaliteit van het voorstel en de voorgestelde acties;
4° de complementariteit met bestaande initiatieven;
5° de wijze van verspreiding van de resultaten van de operationele groep.
De beoordelingscommissie rangschikt de ontvankelijke steunaanvragen volgens de rangorde van beoordeling. Voor ieder beoordeeld project wordt een beknopte motivatie gegeven op basis van de selectiecriteria, vermeld in het derde lid.
De bevoegde entiteit maakt het verslag van de beoordeling en bezorgt het aan de minister.
De minister kan per oproep als vermeld in artikel 12, beslissen dat de selectie in twee fases gebeurt.
De minister kan de selectiecriteria, vermeld in het derde lid, per oproep als vermeld in artikel 12, en per fase nader bepalen.
Artikel 18. (21/04/2023- ...)
De minister beslist welke projecten geselecteerd worden en kent de subsidies, vermeld in artikel 3, toe, rekening houdende met:
1° de beschikbare begrotingskredieten;
2° de selectiecriteria, vermeld in artikel 17, derde lid;
3° het verslag van de bevoegde entiteit, vermeld in artikel 17, vijfde lid.
Alleen projecten die de minimumscore behalen die de bevoegde entiteit vaststelt, komen in aanmerking voor steun.
In het toekenningsbesluit, vermeld in het eerste lid, kan de minister binnen de grenzen van de bepalingen van dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, de volgende elementen bepalen:
1° de activiteiten waarvoor de subsidie, vermeld in artikel 3, wordt toegekend;
2° het maximale subsidiebedrag dat voor die activiteiten kan worden toegekend;
3° de kosten die al dan niet in rekening mogen worden gebracht bij de verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 3;
4° specifieke voorwaarden over de uitvoering van de projecten van de operationele groepen;
5° de termijn waarin de schuldvordering, de tussentijdse verantwoording, de functionele en de financiële verantwoording, vermeld in artikel 23, eerste lid, 2° en 3°, ingediend moeten worden.
De bevoegde entiteit brengt de promotor op de hoogte van de beslissing.
Artikel 19. (21/04/2023- ...)
Een personeelslid van de bevoegde entiteit wordt door de promotor altijd uitgenodigd om de vergaderingen van de operationele groep bij te wonen.
De promotor en de partners richten de operationele groep op, stellen de operationele groep in werking en voeren het project uit zoals het is goedgekeurd in het toekenningsbesluit, vermeld in artikel 18. Eventuele wijzigingen zijn alleen mogelijk nadat de promotor een gemotiveerde aanvraag heeft ingediend bij de bevoegde entiteit en nadat de bevoegde entiteit de aanvraag heeft goedgekeurd.
Artikel 20. (21/04/2023- ...)
De promotor dient een tussentijdse verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 3, die bestaat uit al de volgende elementen:
1° een overzicht van de gerealiseerde activiteiten ten opzichte van de geplande activiteiten;
2° een bondig verslag van de uitgevoerde acties;
3° een tussentijdse financiële afrekening waarin alle kosten en opbrengsten van de gesubsidieerde activiteiten zijn opgenomen en de bewijsstukken.
De promotor en de partners maken het overzicht en het verslag, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, op in onderling overleg. Elke partner bezorgt aan de promotor al de stukken, vermeld in het eerste lid, 3°.
Artikel 21. (21/04/2023- ...)
De promotor dient een functionele verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 3. In de functionele verantwoording wordt aangetoond dat, of in welke de mate, de activiteiten waarvoor de voormelde subsidie is toegekend, gerealiseerd zijn. De functionele verantwoording bestaat uit al de volgende elementen:
1° een overzicht van de realisaties en de bereikte resultaten van de operationele groep;
2° een verslag van de werking en een reflectie over het verloop van de operationele groep;
3° een evaluatie van de waarde van het samenwerkingsverband;
4° een persklare tekst voor publicatie op Vlaams en Europees niveau;
5° een digitale versie van alle publicaties die over het gesubsidieerde project verspreid zijn;
6° de omgevingsvergunning voor de gerealiseerde investeringen als het project investeringskosten omvat en de investering een vergunning vereist.
De promotor en de partners maken de functionele verantwoording, vermeld in het eerste lid, op in onderling overleg.
Artikel 22. (21/04/2023- ...)
De promotor dient een financiële verantwoording in van de subsidie, vermeld in artikel 3. In de financiële verantwoording wordt aangetoond welke kosten zijn gemaakt om de activiteiten waarvoor de subsidie is toegekend, te realiseren en welke opbrengsten in het kader van die activiteiten zijn verworven, uit de activiteiten zelf of uit andere bronnen. De financiële verantwoording bestaat uit al de volgende elementen:
1° een verzamelstaat met een globaal overzicht van alle kosten en opbrengsten in de gesubsidieerde periode voor de gesubsidieerde activiteiten van de promotor en van elke partner;
2° een resultatenrekening van de promotor en van elke partner waarin alle kosten en opbrengsten in de gesubsidieerde periode zijn opgenomen voor de gesubsidieerde activiteiten. Eventuele bijkomende subsidies van de Vlaamse overheid of andere overheden voor dezelfde activiteiten worden ook opgenomen in de resultatenrekening;
3° de bewijsstukken van de promotor en van elke partner.
Elke partner bezorgt aan de promotor al de stukken, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°.
Artikel 23. (21/04/2023- ...)
De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt op de volgende wijze uitbetaald:
1° een voorschot van maximaal 30% nadat het toekenningsbesluit, vermeld in artikel 18, is ondertekend en nadat een ondertekende schuldvordering is ingediend;
2° een schijf van maximaal 30% nadat de volgende stukken zijn ingediend bij de bevoegde entiteit en de bevoegde entiteit de stukken heeft beoordeeld:
a) een ondertekende schuldvordering;
b) de tussentijdse verantwoording, vermeld in artikel 20, voor de schijf van maximaal 30%;
3° het resterende saldo nadat de volgende stukken zijn ingediend bij de bevoegde entiteit en nadat de bevoegde entiteit de volgende stukken heeft beoordeeld:
a) een ondertekende schuldvordering;
b) de functionele verantwoording, vermeld in artikel 21;
c) de financiële verantwoording, vermeld in artikel 22.
De schuldvordering en de tussentijdse verantwoording, vermeld in het eerste lid, 2°, worden ingediend ten vroegste zes maanden en uiterlijk een jaar na de startdatum van het project, tenzij de minister in het toekenningsbesluit, vermeld in artikel 18, een andere termijn bepaalt.
De schuldvordering, de functionele verantwoording en de financiële verantwoording, vermeld in het eerste lid, 3°, worden uiterlijk zes maanden na de einddatum van het project ingediend, tenzij de minister in het toekenningsbesluit, vermeld in artikel 18, een andere termijn bepaalt.
De subsidie, vermeld in artikel 3, wordt uitbetaald aan de promotor. De promotor stort de deelbudgetten door aan de partners als vermeld in de steunaanvraag, vermeld in artikel 13, eerste lid. De promotor bezorgt de volgende stukken aan de bevoegde entiteit uiterlijk zes maanden na de datum waarop de bevoegde entiteit de voormelde subsidie heeft uitbetaald:
1° de schuldvorderingen van de partners aan de promotor;
2° het bewijs dat de promotor de deelbudgetten heeft uitbetaald aan de partners.
Artikel 24. (21/04/2023- ...)
De stukken, vermeld in artikel 23, worden ingediend conform de instructies van de bevoegde entiteit. De bevoegde entiteit kan modelformulieren ter beschikking stellen die gebruikt moeten worden voor de voormelde indiening.
Artikel 25. (21/04/2023- ...)
De operationele groepen bezorgen de bevoegde entiteit de resultaten van hun project met het oog op verspreiding via het EIP-netwerk conform artikel 127, lid 3, van verordening (EU) 2021/2115.
Artikel 26. (21/04/2023- ...)
De Vlaamse overheid kan de resultaten gebruiken die zijn gerealiseerd in het kader van de activiteiten die conform dit besluit zijn gesubsidieerd, zonder dat ze eventuele kosten moet betalen of aan andere verplichtingen moet voldoen.
Artikel 27. (21/04/2023- ...)
In geval van financiering uit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vermelden de begunstigden het logo van de Vlaamse overheid in alle communicatievormen over de gesubsidieerde activiteiten.
In geval van financiering uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling geven de begunstigden blijk van de ontvangen financiële steun door de verplichtingen na te leven, vermeld in artikel 123, lid 2, j), van verordening (EU) 2021/2115 en de uitvoeringsbepalingen ervan.
De bevoegde entiteit kan materiaal ter beschikking stellen en instructies geven over de verplichtingen, vermeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 27/1. (10/08/2024- ...)
De bevoegde entiteit regelt de uitvoering van de verplichting tot openbaarmaking, vermeld in artikel 76/2, eerste lid, 13°, en tweede lid, 2°, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019.
Artikel 28. (21/04/2023- ...)
De bevoegde entiteit is verantwoordelijk voor de coördinatie en voor de uitvoering van de controles, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan. De minister kan bijkomende regels bepalen.
De controles, vermeld in het eerste lid, bestaan uit:
1° de administratieve controles, met inbegrip van controles op het terrein in het kader van die administratieve controles die voor elk dossier kunnen plaatsvinden;
2° de controles ter plaatse die plaatsvinden op basis van een steekproef;
3° de controles achteraf op de naleving van de voorwaarden, vermeld in artikel 11, eerste lid, 7°, die plaatsvinden op basis van een steekproef.
De bevoegde entiteit kan het voorwerp van de steun- en betalingsaanvraag controleren en kan de nodige vaststellingen doen over de nakoming van de voorwaarden waaronder de steun werd verleend.
De bevoegde entiteit kan rekening houden met de vaststellingen van andere bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van de opdrachten die hun wettelijk toegewezen zijn.
De bevoegde entiteit kan de controles overdragen aan derden.
Artikel 29. (21/04/2023- ...)
Controles ter plaatse mogen worden aangekondigd op voorwaarde dat het doel of de doeltreffendheid ervan daardoor niet in het gedrang komt. De periode tussen de aankondiging en de controle wordt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan veertien dagen.
Artikel 30. (21/04/2023- ...)
De begunstigde houdt alle bewijsstukken, die in dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgelegd, ter beschikking voor controle tot minimaal tien jaar na de laatste betaling of na het aflopen van de laatste verbintenis, als de laatste betaling eerder heeft plaatsgevonden.
Artikel 31. (21/04/2023- ...)
De bevoegde entiteit kan op elk ogenblik bijkomende stukken of informatie opvragen in het kader van beleidsevaluaties en om de controles vermeld in artikel 28, uit te voeren. In dat geval bezorgt de begunstigde de gevraagde stukken of informatie onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Artikel 32. (21/04/2023- ...)
§1. De bevoegde entiteit staat in voor het bepalen en opleggen van de administratieve sancties, vermeld in de verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan.
§2. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit een of meer administratieve sancties als vermeld in paragraaf 1, opleggen:
1° de voorwaarden, waaronder de steun, vermeld in artikel 3, werd verleend, worden niet nageleefd;
2° de steun, vermeld in artikel 3, wordt niet aangewend voor de doeleinden, waarvoor zij werd verleend;
3° de controle, vermeld in artikel 28, wordt verhinderd;
4° de begunstigde beschikt niet over de vereiste bewijsstukken, die correct en volledig zijn;
5° de begunstigde bezorgt de bevoegde entiteit de vereiste bewijsstukken of de informatie niet of niet binnen de termijn;
6° de begunstigde heeft valse informatie verstrekt om de steun, vermeld in artikel 3, te ontvangen;
7° de som van de bedragen in de betalingsaanvragen, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, 2° en 3°, is minstens 10% hoger dan het bedrag dat na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de uitgaven in de voormelde betalingsaanvragen subsidiabel bevonden is.
§3. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, kunnen een van de volgende vormen aannemen:
1° een vermindering van het steunbedrag van de steun- of betalingsaanvraag waarop de niet-naleving van toepassing is, dan wel op volgende aanvragen;
2° de uitsluiting van het recht om aan de steunmaatregel, vermeld in dit besluit, of aan andere steunmaatregelen deel te nemen of ze te verkrijgen.
§4. Als de begunstigde geen recht heeft op de steun, vermeld in artikel 3, en de voormelde steun al is uitbetaald, vordert de bevoegde entiteit de steun die al is uitbetaald, volledig of gedeeltelijk terug.
De ingevorderde bedragen worden binnen maximaal zestig dagen betaald. De betalingstermijn wordt opgenomen in de invorderingsbrief.
De rente over de ingevorderde bedragen, vermeld in het tweede lid, wordt berekend voor de periode tussen de datum waarop de betalingstermijn in de invorderingsbrief, vermeld in het tweede lid, verstrijkt, en de datum van de terugbetaling.
Om de rente, vermeld in het derde lid, te berekenen, wordt de wettelijke rentevoet, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest, toegepast.
§5. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en staan in verhouding tot de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving, overeenkomstig artikel 59 van verordening (EU) 2021/2116, binnen de volgende grenzen:
1° de sanctie, vermeld in paragraaf 3, 1°, is niet hoger dan 100% van de som van de bedragen in de betalingsaanvragen, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, 2° en 3°;
2° de uitsluiting, vermeld in paragraaf 3, 2°, geldt ten hoogste voor een periode van twee opeenvolgende jaren, namelijk het jaar van de vaststelling en het jaar erna;
3° in het geval, vermeld in paragraaf 2, 7°, is het bedrag van de sanctie gelijk aan het verschil tussen de som van de bedragen in de betalingsaanvragen, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, 2° en 3°, en het bedrag dat na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de uitgaven in de voormelde betalingsaanvragen subsidiabel bevonden is, maar gaat de administratieve sanctie niet verder dan de volledige intrekking van de steun.
Artikel 33. (21/04/2023- ...)
De bevoegde entiteit onderzoekt de betalingsaanvragen, vermeld in artikel 23, eerste lid, 1°, 2° en 3°, die ze van de begunstigde heeft ontvangen en ze bepaalt de subsidiabele bedragen.
Artikel 34. (21/04/2023- ...)
De bevoegde entiteit kan, bovenop de administratieve sancties, vermeld in artikel 32 van dit besluit, administratieve sancties opleggen conform artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw en visserijbeleid.
Artikel 35. (21/04/2023- ...)
§1. De bevoegde entiteit behandelt bezwaren tegen beslissingen die rechtsgevolgen tot stand brengen ter uitvoering van dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan, verordening (EU) 2021/2115 en verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan.
§2. Het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, wordt binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing ingediend bij de bevoegde entiteit met een bezwaarschrift. De bevoegde entiteit beslist over het bezwaar. Het bezwaarschrift voldoet aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden:
1° het wordt op schriftelijke wijze ingediend;
2° het vermeldt de naam en de woonplaats van de indiener van het bezwaar. Als woonplaatskeuze wordt gedaan bij een raadsman, wordt dat in het bezwaarschrift aangegeven;
3° het is ondertekend door de indiener van het bezwaar of zijn raadsman. Een schriftelijke machtiging wordt bijgevoegd, tenzij de raadsman ingeschreven is als advocaat of advocaat-stagiair;
4° het vermeldt het voorwerp van het bezwaar, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten.
§3. Als het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, niet voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 2, wordt het bezwaar onontvankelijk verklaard.
§4. De bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger wordt binnen honderdtwintig dagen op de hoogte gebracht van de beslissing van de bevoegde entiteit over het bezwaar. De voormelde termijn wordt gerekend vanaf de dag na de dag waarop de termijn voor de indiening van het bezwaar verstreken is. Tegen de voormelde beslissing staat geen nieuwe bezwaarmogelijkheid open.
De termijn, vermeld in het eerste lid, kan één keer verlengd worden met een nieuwe termijn van honderdtwintig dagen die begint op de dag nadat de eerste termijn, vermeld in het eerste lid, is verstreken. De bevoegde entiteit brengt de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger op de hoogte van de voormelde verlenging voor de eerste termijn van honderdtwintig dagen is verstreken, en vermeldt de reden of de redenen van de verlenging.
Als de bevoegde entiteit bij de bezwaarindiener of via derden informatie of bewijzen opvraagt, wordt de termijn van honderdtwintig dagen, vermeld in het eerste lid, geschorst tot op de datum dat de informatie of het bewijs ontvangen is. De bevoegde entiteit meldt de schorsing, die het gevolg is van het inwinnen van informatie of het opvragen van bewijzen bij derden, aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de reden van de schorsing. Om het bezwaar te behandelen, kan rekening gehouden worden met informatie die van derden verkregen is.
Artikel 36. (21/04/2023- ...)
De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De persoonsgegevens van de volgende categorieën betrokkenen kunnen worden verwerkt:
1° de leden van de operationele groepen, externe dienstverleners en hun contactpersonen;
2° de personen die de promotor kunnen vertegenwoordigen op het e-loket van de bevoegde entiteit.
Voor de uitvoering van dit besluit kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt worden:
1° de identificatiegegevens;
2° de financiële gegevens.
De verwerking van de gegevens, vermeld in het derde lid, is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang als vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de voormelde verordening.
Het doel voor de gegevensverwerking is het verlenen van subsidies en alle activiteiten die daarmee verband houden.
Artikel 37. (21/04/2023- ...)
Reservevorming ten laste van de subsidie, vermeld in artikel 3, wordt niet aanvaard.
Artikel 38. (21/04/2023- ...)
Kosten waarvoor met toepassing van andere regelingen van de Vlaamse overheid of andere overheden subsidies worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor de toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 3, als dat ertoe leidt dat die kosten dubbel worden gesubsidieerd.
Artikel 39. (10/08/2024- ...)
De subsidie, vermeld in artikel 3 van dit besluit, wordt verleend onder de voorwaarden die gelden voor steun voor samenwerking, vermeld in artikel 77 van verordening (EU) 2021/2115.
Op projecten die niet of niet volledig onder artikel 145, lid 2, van verordening (EU) 2021/2115, vallen, zijn eveneens de voorwaarden van toepassing, vermeld in artikel 40 van verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie L327 van 21 december 2022, blz. 1–81, met inbegrip van de latere wijzigingen.
De steunmaatregel voldoet aan de volgende voorwaarden en aan alle andere voorwaarden, vermeld in hoofdstuk I en hoofdstuk II van de voormelde verordening (EU) nr. 2022/2472:
1° overeenkomstig artikel 1, lid 1, van de voormelde verordening (EU) 2022/2472 wordt de steun verstrekt aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo’s);
2° de steun is transparant overeenkomstig artikel 5, lid 3, a), van de voormelde verordening (EU) 2022/2472.
Voor de projecten, vermeld in het tweede lid, mag eventuele cumulatie van subsidies er niet toe leiden dat het drempelbedrag, vermeld in artikel 40 van de voormelde verordening (EU) 2022/2472, overschreden wordt.
Artikel 40. (21/04/2023- ...)
De uitwisseling van berichten ter uitvoering van dit besluit gebeurt op elektronische wijze. Tenzij in dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan al een bepaalde elektronisch procedure bepaald is, kiest de bevoegde entiteit de te volgen elektronische procedure en maakt die bekend. De bevoegde entiteit kan daarbij beperkingen en technische eisen opleggen.
Artikel II.23 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 is van toepassing voor het tijdstip van verzending en ontvangst van berichten die op elektronische wijze worden uitgewisseld.
Als voor bepaalde berichten bepaald is dat ze voor een bepaalde datum meegedeeld of ingediend moeten worden bij de bevoegde entiteit, zijn de berichten die elektronisch uitgewisseld worden, op die datum ontvangen door de bevoegde entiteit. Berichten die op papier uitgewisseld worden, worden op die datum verzonden aan de bevoegde entiteit. De datum van de poststempel geldt daarbij als tijdstip waarop een bericht verzonden is.
Voor elektronische verzendingen die uitgaan van de bevoegde entiteit, geldt de dag na de dag van de verzending als startpunt van de termijnen die worden opgelegd in het kader van procedures ter uitvoering van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid kunnen terugvorderingen ook op papier verstuurd worden door de bevoegde entiteit. In dat geval geldt de dag na de dag van de verzending als startpunt van de bezwaartermijn, vermeld in artikel 35.
In afwijking van het eerste lid mogen de bezwaren, vermeld in artikel 35, ook op papier ingediend worden.
Artikel 41. (21/04/2023- ...)
De oproep, vermeld in artikel 12, wordt voor advies aan de Inspectie van Financiën voorgelegd.
Als de Inspectie van Financiën een gunstig advies verleent over de oproep, worden de toekenningsbesluiten, vermeld in artikel 18, niet meer voor advies aan de Inspectie van Financiën voorgelegd, tenzij de Inspectie van Financiën anders adviseert in het advies over de oproep in kwestie.
Artikel 42. (21/04/2023- ...)
Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 betreffende het subsidiëren van operationele groepen inzake het Europees Partnerschap voor Innovatie - netwerk voor de productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 en 12 februari 2021, wordt opgeheven.
Artikel 43. (21/04/2023- ...)
Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 betreffende het subsidiëren van operationele groepen inzake het Europees Partnerschap voor Innovatie - netwerk voor de productiviteit en duurzaamheid in de landbouw zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de subsidies die zijn toegekend naar aanleiding van oproepen die voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit gedaan zijn conform het voormelde besluit van 9 oktober 2015.
Artikel 44. (21/04/2023- ...)
Dit besluit treedt in werking op de dag van de goedkeuring ervan door de Vlaamse Regering.
Artikel 45. (21/04/2023- ...)
De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 11/10/2024