Ministerieel besluit tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten die worden gefinancierd via het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

Datum 14/06/2023

Inhoudstafel

  1. Hoofdstuk 1. Definities
  2. Hoofdstuk 2. Duur van de beheerovereenkomsten
  3. Hoofdstuk 3. De aanvraag en het sluiten van een beheerovereenkomst
  4. Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen over de overname, de omzetting, de uitbreiding, de vervanging en de afwijking van een beheerovereenkomst
  5. Hoofdstuk 5. Beheerpakketten
    1. Afdeling 1. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming
      1. Onderafdeling 1. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming
      2. Onderafdeling 2. De te beschermen soorten
      3. Onderafdeling 3. Het beheerpakket faunavoedselgewas standaard
      4. Onderafdeling 4. Het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt
      5. Onderafdeling 5. Het beheerpakket faunarand
      6. Onderafdeling 6. Het beheerpakket faunarand plus
      7. Onderafdeling 7. Het beheerpakket fauna-akkerland standaard
      8. Onderafdeling 8. Het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus
      9. Onderafdeling 9. Het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt
      10. Onderafdeling 10. Het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus
      11. Onderafdeling 11. Het beheerpakket fauna-akkerland luzerne
      12. Onderafdeling 12. Het beheerpakket luzernehooiland
      13. Onderafdeling 13. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling
      14. Onderafdeling 14. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni 
      15. Onderafdeling 15. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plas dras
      16. Onderafdeling 16. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli
    2. Afdeling 2. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling botanisch beheer
      1. Onderafdeling 1. De bepaling van de graslandfase
      2. Onderafdeling 2. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling botanisch beheer
      3. Onderafdeling 3. Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras
      4. Onderafdeling 4. Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen grassenmix
      5. Onderafdeling 5. Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland
      6. Onderafdeling 6. Het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix
      7. Onderafdeling 7. Het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland
    3. Afdeling 3. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling botanisch bufferen en verbinden
      1. Onderafdeling 1. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden
      2. Onderafdeling 2. Het beheerpakket akkerrand
      3. Onderafdeling 3. Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni
      4. Onderafdeling 4. Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien
      5. Onderafdeling 5. Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien
      6. Onderafdeling 6. Het beheerpakket bloemenakker
    4. Afdeling 4. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen
      1. Onderafdeling 1. Het beheerpakket jaarlijks snoeien
      2. Onderafdeling 2. Het beheerpakket afzetten of terugsnoeien 25%
      3. Onderafdeling 3. Het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50%
      4. Onderafdeling 4. Het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75%
      5. Onderafdeling 5. Het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75%
      6. Onderafdeling 6. Het beheerpakket knotten
    5. Afdeling 5. Algemene beheervoorwaarden die voor alle beheerpakketten gelden
  6. Hoofdstuk 5/1. De combinatie van beheerpakketten met NPE
  7. Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:    
- het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, artikel 6bis, §3, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004 en gewijzigd bij het decreet van 27 oktober 2017;
- het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, artikel 45, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008, artikel 46, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 9 mei 2014;
- het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten die worden gefinancierd via het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, artikel 5, eerste lid, artikel 7, §3, artikel 13, tweede lid, artikel 14, tweede lid, artikel 16, tweede lid, artikel 17, tweede lid, artikel 18, §2, artikel 22, §5, artikel 26, §2, artikel 27, §2, tweede lid, artikel 30, §4 en §6, artikel 41, tweede lid, artikel 42, vierde lid, artikel 44, artikel 56, tweede lid en artikel 57, derde lid. 

Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- Het GLB Strategisch Plan 2023-2027 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 maart 2023 en door de Europese Commissie op 5 december 2022.
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 5 april 2023.
- Er is een verzoek om spoedbehandeling ingediend. De motivatie is dat landbouwers met ingang van 1 januari 2023 beheerovereenkomsten kunnen sluiten in het kader van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013. Aan de betrokken landbouwers moet zo snel mogelijk duidelijkheid gegeven worden of ze in aanmerking komen voor het sluiten van een beheerovereenkomst. Aan de betrokken landbouwers moet zo snel mogelijk een ontwerpovereenkomst kunnen bezorgd worden met vermelding van de wettelijke instapvoorwaarden, de beheervoorwaarden en de basisnormen per beheerpakket en de beheervergoedingen. Ook voor de bescherming van het milieu en de biodiversiteit is dit belangrijk. Voor beheerovereenkomsten die afliepen op 31/12/2022 bestaat het risico dat aangelegde bufferstroken, perceelsranden enz. worden gescheurd en de milieukundige meerwaarde teniet gedaan wordt. 
Voor verschillende beheerpakketten zijn ook beheervoorwaarden opgenomen in het ontwerp ministerieel besluit die vóór een bepaalde datum moeten uitgevoerd worden. Sommige beheervoorwaarden moeten uitgevoerd worden in het voorjaar. Een spoedige definitieve goedkeuring van het ontwerp ministerieel besluit tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten die worden gefinancierd via het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling conform het strategisch GLB-plan voor de periode 2023 – 2027, is bijgevolg gewenst.
- De Raad van State heeft advies 73.714/1 gegeven op 6 juni 2023, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:

Hoofdstuk 1. Definities (... - ...)

Artikel 1. (23/03/2024- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° besluit van 21 april 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
2° besluit van 12 mei 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten die worden gefinancierd via het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling;
3° bouwland: landbouwgrond als vermeld in artikel 1, 10°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023;
4° erfbeplanting: alle beplanting op en rondom het erf die gelegen zijn op percelen met bedrijfsgebouwen;
5° GBCS: het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, vermeld in artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
6° kunstmest: kunstmest als vermeld in artikel 3, §5, eerste lid, 11°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;
6°/1° NPE: niet-productieve elementen en arealen als vermeld in artikel 64 van het besluit van 21 april 2023;
6°/2° onkruidsnede: het maaien of klepelen op een hoogte van minstens 10 cm boven de grond na de inzaai van het gewas en voor 1 juli met als doel de kansen voor een goede opkomst van het ingezaaide gewas te verhogen en de onkruiddruk te verlagen;
7° polders: de landbouwstreek ‘Polders’ als vermeld in het Koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk;
8° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 35, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

Hoofdstuk 2. Duur van de beheerovereenkomsten (... - ...)

Artikel 2. (18/08/2023- ...)

Elke beheerovereenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf opeenvolgende kalenderjaren.

Hoofdstuk 3. De aanvraag en het sluiten van een beheerovereenkomst (... - ...)

Artikel 3. (18/08/2023- ...)

Binnen de beheergebieden, vermeld in artikel 73, eerste lid, 1° tot en met 3°, kan de maatschappij op eigen initiatief de landbouwer contacteren en de beheerpakketten en de locatie van die beheerpakketten voorstellen waarvoor de landbouwer een beheerovereenkomst kan sluiten conform artikel 41, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

Artikel 4. (18/08/2023- ...)

De aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten bevat al de volgende gegevens:
1° de volgende gegevens van de aanvrager:
  a) de naam en het adres van de aanvrager;
  b) het nummer waarmee de aanvrager op unieke wijze is geïdentificeerd als landbouwer in het GBCS conform artikel 4, §1, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
2° de volgende gegevens over de percelen: een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de beheervoorwerpen zijn aangeduid waarvoor een beheerovereenkomst wordt gevraagd;
3° de volgende gegevens over de aanvangsdatum en de beheerpakketten:
  a) het kalenderjaar waarin de beheerder de beheerovereenkomst wil beginnen;
  b) de volgnummers van de percelen, vermeld in de laatste verzamelaanvraag, waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd met vermelding van het jaartal van de laatste verzamelaanvraag die is ingediend door de aanvrager;
  c) de afmetingen van het beheervoorwerp;
  d) de beheerpakketten die de beheerder voor een bepaald perceel wil aangaan;
4° de volgende verklaringen:
  a) de verklaring dat de aanvrager geen actor is als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
  b) de verklaring dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, vierde en vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
  c) de verklaring dat de aanvrager voor het beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd, geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket;
  d) de verklaring dat op het beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd, niet dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket van toepassing zijn;
  e) de verklaring dat de aanvrager geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst, met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst als vermeld in artikel 22 tot en met 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

Artikel 5. (18/08/2023- ...)

In de volgende gevallen kan een ingediende aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten nadat de uiterlijke indieningsdatum van de aanvraag is verstreken, gewijzigd worden:
1° de afmeting van het aangevraagde beheervoorwerp wordt verkleind en die wijziging is via het e-loket ingediend bij de maatschappij uiterlijk op 30 november;
2° een beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst is aangevraagd, wordt geschrapt.

De wijziging van de aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten, wordt ingediend via het e-loket en bevat al de volgende gegevens:
1° de gegevens, vermeld in artikel 4, 1°;
2° een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de beheervoorwerpen zijn aangeduid die worden geschrapt of worden verkleind;
3° de volgnummers van de percelen, vermeld in de laatste verzamelaanvraag, die worden geschrapt uit de aanvraag of die worden verkleind, en ook de nieuwe afmetingen van het verkleinde beheervoorwerp.

Artikel 6. (18/08/2023- ...)

Als de beheerovereenkomst aanvangt op 1 januari 2023, gelden de volgende bepalingen:
1° artikel 40 tot en met 43 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 zijn niet van toepassing;
2° de landbouwer die een beheerovereenkomst wil sluiten, dient de aanvraag in via het e-loket of schriftelijk. De aanvraag bevat de gegevens, vermeld in artikel 4
3° de maatschappij gaat na of een beheerovereenkomst gesloten kan worden en of de gevraagde beheerpakketten in overeenstemming zijn met, in voorkomend geval, de beheervisie, vermeld in artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, en de beheerdoelstelling;
4° als een beheerovereenkomst gesloten kan worden, legt de maatschappij de beheerovereenkomst ter ondertekening voor aan de landbouwer op de volgende wijze: 
  a) als de landbouwer de aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten via het e-loket indient, legt de maatschappij de beheerovereenkomst voor aan de landbouwer via het e-loket. De landbouwer ondertekent de beheerovereenkomst via het e-loket uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop de maatschappij de beheerovereenkomst ter ondertekening heeft voorgelegd via het e-loket. De beheerovereenkomst is gesloten tussen de landbouwer en de maatschappij als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
    1) de beheerovereenkomst is tijdig ondertekend door de landbouwer via het e-loket;
    2) de beheerovereenkomst is gevalideerd door de maatschappij via het e-loket;
  b) als de landbouwer de aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten schriftelijk indient, bezorgt de maatschappij de beheerovereenkomst schriftelijk aan de landbouwer. De landbouwer ondertekent de beheerovereenkomst uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop de maatschappij de beheerovereenkomst heeft bezorgd aan de landbouwer, en bezorgt de ondertekende exemplaren van de beheerovereenkomst schriftelijk terug aan de maatschappij. De beheerovereenkomst is gesloten tussen de landbouwer en de maatschappij als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
    1) de beheerovereenkomst is tijdig ondertekend;
    2) de beheerovereenkomst is meeondertekend door de maatschappij.

Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen over de overname, de omzetting, de uitbreiding, de vervanging en de afwijking van een beheerovereenkomst (... - ...)

Artikel 7. (18/08/2023- ...)

Als de overnemer van de percelen landbouwgrond ook de beheerovereenkomst of een deel ervan wil overnemen, bevat de kennisgeving, vermeld in artikel 22, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, al de volgende gegevens:
1° de volgende gegevens van de overnemer:
  a) de naam en het adres van de overnemer;
  b) het nummer waarmee de overnemer op unieke wijze is geïdentificeerd als landbouwer in het GBCS conform artikel 4, §1, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
2° de volgende gegevens over de beheerovereenkomst:
  a) het nummer van de beheerovereenkomst die de overnemer volledig of gedeeltelijk wil overnemen;
  b) het nummer van de detailovereenkomst die de overnemer wil overnemen;
3° de volgende verklaringen:
  a) de verklaring dat de overnemer geen actor is als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
  b) de verklaring dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, vierde en vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
  c) de verklaring dat de overnemer voor het beheervoorwerp dat wordt overgenomen, geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het overgenomen beheerpakket;
  d) de verklaring dat op het beheervoorwerp dat wordt overgenomen, niet dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket, van toepassing zijn;
  e) de verklaring dat de overnemer geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst, met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst als vermeld in artikel 22 tot en met 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

De maatschappij gaat na of de overnemer van de percelen landbouwgrond voldoet aan de voorwaarden om een beheerovereenkomst te sluiten. 

Als de overname van de volledige beheerovereenkomst mogelijk is, legt de maatschappij een aangepaste beheerovereenkomst voor aan de overnemer via het e-loket. Op straffe van verval van de beheerovereenkomst ondertekent de overnemer de beheerovereenkomst via het e-loket binnen twee maanden nadat de maatschappij de beheerovereenkomst heeft voorgelegd. Door de tijdige ondertekening van de beheerovereenkomst door de overnemer is de beheerovereenkomst gesloten tussen de maatschappij en de overnemer. 

Als de overname van een deel van de beheerovereenkomst mogelijk is, legt de maatschappij een aangepaste beheerovereenkomst voor aan de overlater en de overnemer via het e-loket. Op straffe van verval van het deel van de beheerovereenkomst dat wordt overgedragen, ondertekenen de overlater en de overnemer de aangepaste beheerovereenkomst via het e-loket binnen twee maanden nadat de maatschappij de aangepaste beheerovereenkomst heeft voorgelegd. Door de tijdige ondertekening van de aangepaste beheerovereenkomst is de beheerovereenkomst gesloten tussen de maatschappij en de landbouwer.

De datum waarop de percelen landbouwgrond worden overgenomen als vermeld in het GBCS, is dezelfde als de datum waarop de beheerovereenkomst of het deel in kwestie van de beheerovereenkomst wordt overgenomen, zodat de gebruiksperiode door de overlater en de overnemer samen de volledige looptijd van de beheerovereenkomst beslaat.

Degene die op 1 januari van het jaar waarin de overname van de beheerovereenkomst plaatsvond, bij de maatschappij bekend is als beheerder, ontvangt de beheervergoeding voor dat jaar.

Artikel 8. (18/08/2023- ...)

Het verzoek tot omzetting, vermeld in artikel 26, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, bevat al de volgende gegevens:
1° de gegevens van de aanvrager, vermeld in artikel 4, 1°;
2° de volgende gegevens over de beheerovereenkomst:
  a) het nummer van de beheerovereenkomst die de beheerder volledig of gedeeltelijk wil omzetten;
  b) het nummer van de detailovereenkomst die de beheerder wil omzetten met vermelding van het nieuwe beheerpakket;
3° de volgende verklaringen:
  a) de verklaring dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, vierde en vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
  b) de verklaring dat de beheerder geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het nieuwe beheerpakket;
  c) de verklaring dat op het beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd, niet dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket, van toepassing zijn;
  d) de verklaring dat de beheerder geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de nieuwe beheerovereenkomst, met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst als vermeld in artikel 22 tot en met 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

De bestaande beheerpakketten waarvoor een omzetting in een nieuw beheerpakket mogelijk is, zijn opgenomen in de tabel, die is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. In de voormelde tabel wordt ook bepaald in welk nieuw beheerpakket de voormelde bestaande beheerpakketten omgezet kunnen worden.

Artikel 9. (18/08/2023- ...)

Het verzoek tot uitbreiding of vervanging, vermeld in artikel 27, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, bevat al de volgende gegevens:
1° de gegevens van de aanvrager, vermeld in artikel 4, 1°;
2° de volgende gegevens over de beheerovereenkomst:
  a) het nummer van de beheerovereenkomst die de beheerder volledig of gedeeltelijk wil uitbreiden of vervangen;
  b) het nummer van de detailovereenkomst die de beheerder wil uitbreiden of vervangen, met vermelding of het een uitbreiding of een vervanging betreft;
3° de volgende gegevens over de percelen: een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de extra oppervlakte is aangeduid waarmee de beheerder het beheerpakket wil vergroten;
4° de volgende verklaringen:
  a) de verklaring dat voor de extra oppervlakte voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, vierde en vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023;
  b) de verklaring dat de beheerder voor de extra oppervlakte geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het beheerpakket;
  c) de verklaring dat voor de beheerder op de extra oppervlakte niet dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket, van toepassing zijn;
  d) de verklaring dat de beheerder geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst, met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst als vermeld in artikel 22 tot en met 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

Artikel 10. (18/08/2023- ...)

Een aanpassing van de locatie waar de beheervoorwaarden toegepast worden als vermeld in artikel 30, §4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, is mogelijk als die aanpassing gunstig is voor de soorten, vermeld in artikel 13. 

Een aanpassing van de beheervoorwaarden of de locatie waar de beheervoorwaarden toegepast worden als vermeld in artikel 30, §6, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, is mogelijk voor de actieve beheersing van de volgende  plantensoorten:
1° akkerdistel (Cirsium arvense);
2° jacobskruiskruid (Jacobaea vulgaris);
3° alle invasieve uitheemse soorten die zijn vastgeteld conform artikel 4 van verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten.

Hoofdstuk 5. Beheerpakketten (... - ...)

Afdeling 1. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming (... - ...)

Onderafdeling 1. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming (... - ...)

Artikel 11. (18/08/2023- ...)

De volgende beheergebieden waarvoor beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor beheerpakketten voor de beheerdoelstelling soortenbescherming, vermeld in artikel 13, worden afgebakend:
1° het beheergebied voor weidevogelsoorten: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.1, die bij dit besluit is gevoegd;
2° het beheergebied voor akkervogelsoorten: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.2, die bij dit besluit is gevoegd;
3° het beheergebied voor de hamster: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.3, die bij dit besluit is gevoegd;
4° het beheergebied voor de grauwe kiekendief: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.4, die bij dit besluit is gevoegd;
5° het beheergebied voor de bruine kiekendief: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.5, die bij dit besluit is gevoegd;
6° het beheergebied voor de zomertortel: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.6, die bij dit besluit is gevoegd;
7° het beheergebied voor de kamsalamander: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.7, die bij dit besluit is gevoegd;
8° het beheergebied voor de hazelmuis: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.8, die bij dit besluit is gevoegd;
9° het beheergebied voor de knoflookpad: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.9, die bij dit besluit is gevoegd;
10° het beheergebied voor de vroedmeesterpad: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.10, die bij dit besluit is gevoegd;
11° het beheergebied voor de boomkikker: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.11, die bij dit besluit is gevoegd;
12° het beheergebied voor de grauwe klauwier: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.12, die bij dit besluit is gevoegd;
13° het beheergebied voor de beekprik, rivierdonderpad en kleine modderkruiper: dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 2.13, die bij dit besluit is gevoegd.

De kaarten, vermeld in het eerste lid, liggen ter inzage bij de maatschappij en worden ook bekendgemaakt op haar website.

Artikel 12. (18/08/2023- ...)

In de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd, wordt bepaald in welke beheergebieden de beheerpakketten voor de beheerdoelstelling soortenbescherming, vermeld in artikel 13, gesloten kunnen worden.

Onderafdeling 2. De te beschermen soorten (... - ...)

Artikel 13. (18/08/2023- ...)

De beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt de instandhouding en de verbetering van de volgende faunasoorten en hun leefgebied waarvoor conform artikel 26 en 27 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009 een soortenbeschermingsprogramma door de minister is vastgesteld:
1° de volgende soorten waarvoor beheerovereenkomsten een strategisch instrument vormen: 
  a) akkervogelsoorten: veldleeuwerik, geelgors, grauwe gors en patrijs;
  b) weidevogelsoorten: grutto, wulp, kievit, paapje, slobeend en zomertaling; 
  c) grauwe kiekendief;
  d) hamster;
2° de volgende soorten waarvoor beheerovereenkomsten een ondersteunend instrument vormen: 
  a) bruine kiekendief;
  b) zomertortel;
  c) hazelmuis;
  d) kamsalamander;
  e) knoflookpad;
  f) vroedmeesterpad;
  g) boomkikker;
  h) grauwe klauwier; 
  i) beekprik;
  j) kleine modderkruiper en rivierdonderpad.

Onderafdeling 3. Het beheerpakket faunavoedselgewas standaard (... - ...)

Artikel 14. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunavoedselgewas standaard beoogt op bouwland tijdens de winterperiode dekking en wintervoedsel te bieden aan faunasoorten die verbonden zijn aan het landbouwlandschap, door granen of andere zaadleverende gewassen in te zaaien. Door geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken wordt bijkomend jaarrond een insectenrijk leefgebied gecreëerd.

Artikel 15. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket faunavoedselgewas standaard, vermeld in artikel 14, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunavoedselgewas standaard, vermeld in artikel 14, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens vijf are en maximaal twee hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt jaarlijks voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
3° in afwijking van punt 2° mag het beheervoorwerp in het eerste jaar of het derde jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ook ingezaaid worden met een mengsel met vlinderbloemigen dat de maatschappij heeft goedgekeurd. In het jaar waarin een mengsel met vlinderbloemigen wordt ingezaaid, mag het mengsel met vlinderbloemigen gemaaid worden vanaf 15 juni en mag het pas ondergewerkt worden vóór de nieuwe inzaai van het zaadleverende mengsel of graangewas;
3°/1 in afwijking van punt 2° kan het beheervoorwerp ook op een van de volgende tijdstippen ingezaaid worden met een wintergraan in de volgende gevallen:
a) voorafgaand aan de start van de beheerovereenkomst. In dit geval kan het wintergraan dan niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai van een zomergraan of zaadleverend mengsel in het tweede jaar; 
b) voor 31 december van het jaar waarin een mengsel met vlinderbloemigen is ingezaaid als vermeld in punt 3°. In dit geval kan het wintergraan dan niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai van een zomergraan of zaadleverend mengsel in het derde jaar of vijfde jaar;
4° het zomergraan of het zaadleverende mengsel is duidelijk zichtbaar aanwezig tot en met 15 maart van het volgende jaar; 
5° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
6° op het beheervoorwerp kan bemesting toegepast worden volgens de geldende wettelijke bemestingsnormen; 
7° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van: 
a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket faunavoedselgewas standaard, vermeld in artikel 14, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 16. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunavoedselgewas standaard, vermeld in artikel 14, bedraagt 2053 euro per hectare.

Onderafdeling 4. Het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt (... - ...)

Artikel 17. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt beoogt jaarrond op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door de inzaai van granen of andere zaadleverende gewassen te combineren met zomerbraak. Door geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken wordt bijkomend een insectenrijk leefgebied gecreëerd.

Artikel 18. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt, vermeld in artikel 17, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt, vermeld in artikel 17, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal vier hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt op één van de de volgende wijzen beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
  a) het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd:
    1) deel A wordt op de volgende wijze beheerd: 
      i) deel A wordt in het eerste jaar, het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel of gewas dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
      ii) op deel A mag het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai, met uitzondering van beheervoorwerpen die in de polders liggen, waar het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt mag worden voor 15 oktober van het jaar vóór de volgende inzaai; 
      iii) op deel A mogen de ongeoogste overjaarse gewasresten in het derde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 1 oktober;
      iv) in afwijking van punt i) kan deel A voorafgaand aan de start van de beheerovereenkomst ingezaaid worden met een wintergraan dat niet geoogst of ondergewerkt wordt tot de inzaai van een zomergraan of zaadleverend mengsel in het tweede jaar.
    2) deel B wordt op de volgende wijze beheerd: 
      i) deel B wordt in het eerste jaar, het derde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel of gewas dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver;
      ii) op deel B mag het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai, met uitzondering van beheervoorwerpen die in de polders liggen, waar het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt mag worden voor 15 oktober van het jaar vóór de volgende inzaai; 
      iii) op deel B mogen de ongeoogste overjaarse gewasresten in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 1 oktober;
      iv) in afwijking van punt i) kan deel B voorafgaand aan de start van de beheerovereenkomst ingezaaid worden met een wintergraan dat niet geoogst of ondergewerkt wordt tot de inzaai van een zomergraan of zaadleverend mengsel in het derde jaar; 
  b) het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel A wordt op de volgende wijze beheerd: 
      i) deel A wordt in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
      ii) deel A wordt in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst in het najaar ingezaaid met een wintergraan; 
      iii) op deel A mag het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai; 
      iv) op deel A mogen de ongeoogste gewasresten in het tweede jaar en het vierde jaar vóór de inzaai van het wintergraan geklepeld worden vanaf 15 augustus;
    2) deel B wordt op de volgende wijze beheerd: 
      i) deel B wordt in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een mengsel met vlinderbloemigen. Deel B wordt vervolgens in het najaar en vóór 31 december van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een wintergraan; 
      ii) deel B wordt in het derde jaar van de beheerovereenkomst in het najaar en vóór 31 december opnieuw ingezaaid met een wintergraan; 
      iii) deel B wordt in het vijfde jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
      iv) op deel B mag het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai; 
      v) op deel B mogen de ongeoogste gewasresten in het derde jaar van de beheerovereenkomst vóór de inzaai van het wintergraan geklepeld worden vanaf 15 augustus; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp kan bemesting toegepast worden volgens de geldende wettelijke bemestingsnormen; 
5° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van: 
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt, vermeld in artikel 17 van dit besluit, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 19. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt, vermeld in artikel 17, bedraagt 2053 euro per hectare.

Onderafdeling 5. Het beheerpakket faunarand (... - ...)

Artikel 20. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunarand beoogt op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden, dekking en zomervoedsel te bieden aan faunasoorten die verbonden zijn aan het landbouwlandschap, door faunastroken aan te leggen, waarbij door het beheer structuurdiversiteit in de vegetatie wordt gerealiseerd.

Artikel 21. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket faunarand, vermeld in artikel 20, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunarand, vermeld in artikel 20, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is over de volledige lengte overal minstens drie meter breed en heeft een gemiddelde breedte van negen tot dertig meter en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht door een bestaande strook te behouden of door een strook voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een door de maatschappij goedgekeurd meerjarig mengsel. Bij slechte opkomst mag de strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarig mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. Als het beheervoorwerp de hernieuwing betreft van een afgelopen beheerovereenkomst, kan de inzaai in het eerste jaar van de beheerovereenkomst gebeuren voor 15 september in plaats van 1 mei; 
3° de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op het beheervoorwerp wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
4° het beheervoorwerp wordt jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de laatste maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de maaibeurt of maaibeurten in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober wordt altijd de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen de vijftien dagen; 
5° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
6° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen gebracht; 
7° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) pleksgewijze mechanische beheersing van de plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp in functie van het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede in het eerste jaar van de beheerovereenkomst

Voor het beheerpakket faunarand, vermeld in artikel 20, gelden de volgende basisnormen: 
1° de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken;
3° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 22. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunarand, vermeld in artikel 20, bedraagt 2444 euro per hectare.

Onderafdeling 6. Het beheerpakket faunarand plus (... - ...)

Artikel 23. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunarand plus beoogt het bieden van nestgelegenheid, foerageermogelijkheden, dekking en zomervoedsel op bouwland door faunastroken aan te leggen waarbij door het beheer structuurdiversiteit in de vegetatie wordt gerealiseerd.

Artikel 24. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket faunarand plus, vermeld in artikel 23, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel, die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor de beheervoorwaarden van het beheerpakket faunarand plus, vermeld in artikel 23, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is over de volledige lengte overal minstens drie meter breed, heeft een gemiddelde breedte van negen tot dertig meter en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp bestaat uit een basisstrook en een of meer bijkomende stroken. De basisstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande strook te behouden of door een strook voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de basisstrook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarige mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. Als het beheervoorwerp de hernieuwing van een afgelopen beheerovereenkomst betreft, kan de inzaai in het eerste jaar van de beheerovereenkomst gebeuren voor 15 september in plaats van 1 mei; 
3° de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op de basisstrook wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
4° de basisstrook wordt jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de laatste maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de maaibeurt of maaibeurten in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober wordt altijd de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
5° naast de basisstrook wordt minstens een van de volgende bijkomende stroken tot stand gebracht: 
  a) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed die voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt ingezaaid met een bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De bloemenstrook wordt na het eerste jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks of om de twee jaar heringezaaid voor 1 mei met een bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft; 
  b) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed die tot stand gebracht wordt door ofwel een bestaande strook te behouden ofwel voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een graskruidenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de bijkomende strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De bijkomende strook wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Het maaisel wordt bij de voormelde maaibeurten afgevoerd binnen vijftien dagen. De bijkomende strook moet tussen de voormelde twee periodes ook gemaaid of gemulcht worden om de strook kort te houden. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen door een andere strook te maaien bij de maaibeurt in de periode van 15 augustus tot en met 31 oktober; 
  c) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed of een bijkomende strook met een oppervlakte van minstens 10% en maximaal 20% van de oppervlakte van het beheervoorwerp die niet wordt ingezaaid. De bijkomende strook wordt gedurende de looptijd van de beheerovereenkomst opengehouden met oppervlakkige bodembewerkingen. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen. De oorspronkelijke bijkomende strook wordt daarvoor ingezaaid voor 15 september met een graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De nieuwe bijkomende strook wordt vanaf 15 september en gedurende de resterende looptijd van de beheerovereenkomst met oppervlakkige bodembewerkingen opengehouden; 
6° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
7° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht; 
8° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket faunarand plus, vermeld in artikel 23, gelden de volgende basisnormen: 
1° de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken;
3° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 25. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunarand plus, vermeld in artikel 23, bedraagt 2644 euro per hectare.

Onderafdeling 7. Het beheerpakket fauna-akkerland standaard (... - ...)

Artikel 26. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket fauna-akkerland standaard beoogt jaarrond op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door het beheerpakket faunavoedselgewas standaard en het beheerpakket faunarand op één perceel te combineren.

Artikel 27. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard, vermeld in artikel 26, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd;
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard, vermeld in artikel 26, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal vier hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd:
  a) deel A wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel A wordt jaarlijks voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft; 
    2) in afwijking van punt 1) mag deel A van het beheervoorwerp in het eerste jaar of derde jaar van de beheerovereenkomst ook ingezaaid worden met een mengsel met vlinderbloemigen dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De inzaai gebeurt voor 1 mei. In het jaar waarin een mengsel met vlinderbloemigen wordt ingezaaid, mag het mengsel met vlinderbloemigen gemaaid worden vanaf 15 juni en mag het pas ondergewerkt worden vóór de nieuwe inzaai van het zaadleverende mengsel of graangewas; 
    3) het zomergraan of het zaadleverende mengsel op deel A van het beheervoorwerp moet duidelijk zichtbaar aanwezig zijn tot en met 15 maart van het volgende jaar; 
  b) deel B wordt wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel B bestaat uit faunastroken. De faunastroken worden voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mogen de stroken in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarig mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
    2) de faunastroken in deel B van het beheervoorwerp zijn over de volledige lengte overal minstens drie meter breed, hebben een gemiddelde breedte van negen tot dertig meter en voldoen aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
    3) de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op de faunastroken wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
    4) de faunastroken in deel B van het beheervoorwerp worden jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de laatste maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de maaibeurt of maaibeurten in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober wordt altijd de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
    5) op het tweede deel van het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit, uitgevoerd met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede op de faunastroken van deel B in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard, vermeld in artikel 26 van dit besluit, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 28. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard, vermeld in artikel 26, bedraagt 2248 euro per hectare.

Onderafdeling 8. Het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus (... - ...)

Artikel 29. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus beoogt jaarrond op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door het beheerpakket faunavoedselgewas standaard en het beheerpakket faunarand plus op één perceel te combineren.

Artikel 30. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus, vermeld in artikel 29, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus, vermeld in artikel 29, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal vier hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd:
  a) deel A wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel A van het beheervoorwerp wordt jaarlijks voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
    2) in afwijking van punt 1) mag deel A van het beheervoorwerp in het eerste jaar of derde jaar van de beheerovereenkomst ook ingezaaid worden voor 1 mei met een mengsel met vlinderbloemigen dat de maatschappij goedgekeurd heeft. In het jaar waarin een mengsel met vlinderbloemigen wordt ingezaaid, mag het mengsel met vlinderbloemigen gemaaid worden vanaf 15 juni en mag het pas ondergewerkt worden vóór de nieuwe inzaai van het zaadleverende mengsel of graangewas; 
    3)  het graangewas of het zaadleverende mengsel op deel A van het beheervoorwerp moet duidelijk zichtbaar aanwezig zijn tot en met 15 maart van het volgende jaar; 
  b) deel B wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel B van het beheervoorwerp bestaat uit faunastroken die telkens een basisstrook en een of meer bijkomende stroken omvatten; 
    2) de faunastroken in deel B van het beheervoorwerp zijn over de volledige lengte overal minstens drie meter breed, hebben een gemiddelde breedte van negen tot dertig meter en voldoen aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
    3) de basisstrook wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de basisstrook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarige mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    4) de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op de basisstroken wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
    5) de basisstrook wordt jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de laatste maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de maaibeurt of maaibeurten in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober wordt altijd de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
    6) naast de basisstrook wordt in de faunastrook minstens één van de volgende bijkomende stroken aangelegd: 
      i) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed die voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid wordt met een bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De bloemenstrook wordt na het eerste jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks of om de twee jaar heringezaaid voor 1 mei met een bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft; 
      ii) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed die tot stand gebracht wordt door een strook voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een graskruidenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de bijkomende strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De bijkomende strook wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Het maaisel wordt bij de voormelde maaibeurten afgevoerd binnen vijftien dagen. De bijkomende strook moet tussen de twee voormelde periodes ook gemaaid of gemulcht worden om de strook kort te houden. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen door een andere strook van drie tot zes meter breed te maaien bij de maaibeurt in de periode van 15 augustus tot en met 31 oktober;
      iii) een bijkomende strook van gemiddeld één tot zes meter breed of een bijkomende strook met een oppervlakte van minstens 10% en maximaal 20% van de oppervlakte van elke faunastrook die niet wordt ingezaaid. De bijkomende strook wordt gedurende de looptijd van de beheerovereenkomst opengehouden door een oppervlakkige bodembewerking. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen. De oorspronkelijke bijkomende strook wordt daarvoor ingezaaid voor 15 september met een graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De nieuwe bijkomende strook wordt vanaf 15 september en gedurende de resterende looptijd van de beheerovereenkomst met oppervlakkige bodembewerkingen opengehouden; 
    7) op deel B van het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van: 
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede op de faunastroken van deel B in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus, vermeld in artikel 29 van dit besluit, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 31. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket fauna-akkerland standaard plus, vermeld in artikel 29, bedraagt 2349 euro per hectare.

Onderafdeling 9. Het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt (... - ...)

Artikel 32. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt beoogt jaarrond op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door het beheerpakketfaunavoedselgewas wisselteelt en het beheerpakket faunarand op één perceel te combineren.

Artikel 33. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt, vermeld in artikel 32, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt, vermeld in artikel 32, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal acht hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd:
  a) deel A wordt op een van de volgende manieren beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
    1) op deel A van het beheervoorwerp wordt een tweeledig beheer toegepast volgens de volgende bepalingen: 
      i) één deel van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar, het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel of gewas dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai, met uitzondering van beheervoorwerpen die in de polders liggen, waar het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt mag worden voor 15 oktober van het jaar vóór de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten mogen in het derde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 1 oktober;
      ii) de rest van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar, het derde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel of gewas dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai, met uitzondering van beheervoorwerpen die in de polders liggen, waar het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt mag worden voor 15 oktober van het jaar vóór de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasrestenmogen in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 1 oktober; 
    2) op deel A van het beheervoorwerp wordt een tweeledig beheer toegepast volgens de volgende bepalingen: 
      i) de helft van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 31 december ingezaaid met een wintergraan; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst mogen vóór de herinzaai geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus; 
      ii) de rest van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een mengsel met vlinderbloemigen. Vervolgens wordt vóór 31 december van het eerste jaar ingezaaid met een wintergraan; 
        - in het derde jaar van de beheerovereenkomst wordt vóór 31 december opnieuw ingezaaid met een wintergraan; 
        - in het vijfde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten mogen in het derde jaar van de beheerovereenkomst vóór de herinzaai geklepeld worden vanaf 15 augustus; 
  b) deel B wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel B bestaat uit faunastroken. De faunastroken worden voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mogen de stroken in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarig mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    2) de faunastroken in deel B van het beheervoorwerp zijn over de volledige lengte overal minstens drie meter breed, hebben een gemiddelde breedte van negen tot dertig meter en voldoen aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
    3) de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op de faunastroken wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
    4) deel B van het beheervoorwerp wordt jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de laatste maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de maaibeurt of maaibeurten in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober wordt altijd de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
      5) op deel B van het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede op de faunastroken van deel B in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt, vermeld in artikel 32 van dit besluit, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 34. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt, vermeld in artikel 32, bedraagt 2248 euro per hectare.

Onderafdeling 10. Het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus (... - ...)

Artikel 35. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus beoogt jaarrond op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door het beheerpakket faunavoedselgewas wisselteelt en het beheerpakket faunarand plus op één perceel te combineren.

Artikel 36. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus, vermeld in artikel 35, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus, vermeld in artikel 35, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal acht hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd: 
  a) deel A wordt op een van de volgende wijzen beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
    1) op deel A van het beheervoorwerp wordt een tweeledig beheer toegepast volgens de volgende bepalingen: 
      i) de helft van van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar, het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel of gewas dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        -  het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai, met uitzondering van beheervoorwerpen die in de polders liggen, waar het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt mag worden voor 15 oktober van het jaar vóór de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten mogen in het derde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 1 oktober; 
      ii) de rest van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        -  in het eerste jaar, het derde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel of gewas dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai, met uitzondering van beheervoorwerpen die in de polders liggen, waar het ingezaaide gewas niet geoogst of ondergewerkt mag worden voor 15 oktober van het jaar vóór de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten mogen in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 1 oktober; 
    2) op deel A van het beheervoorwerp wordt een tweeledig beheer toegepast volgens de volgende bepalingen: 
      i) één deel van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 31 december ingezaaid met een wintergraan; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten mogen in het tweede jaar en het vierde jaar van de beheerovereenkomst vóór de herinzaai geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus; 
      ii) de rest van de oppervlakte van deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
        - in het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een mengsel met vlinderbloemigen. Vervolgens wordt vóór 31 december van het eerste jaar ingezaaid met een wintergraan; 
        - in het derde jaar van de beheerovereenkomst wordt vóór 31 december opnieuw ingezaaid met een wintergraan; 
        - in het vijfde jaar van de beheerovereenkomst wordt voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp voor 1 augustus opnieuw ingezaaid worden met Japanse haver; 
        - het ingezaaide gewas mag niet geoogst of ondergewerkt worden tot de volgende inzaai; 
        - de ongeoogste gewasresten mogen in het derde jaar van de beheerovereenkomst vóór de herinzaai geklepeld worden vanaf 15 augustus; 
  b) deel B van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel B bestaat uit faunastroken die telkens een basisstrook en een of meer bijkomende stroken omvatten; 
    2) de faunastroken in deel B van het beheervoorwerp zijn over de volledige lengte overal minstens drie meter breed, hebben een gemiddelde breedte van negen tot dertig meter en voldoen aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
    3) de basisstrook wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de basisstrook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarige mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    4) de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op de basisstrook wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
    5) de basisstrook moet jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid worden, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de laatste maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de maaibeurt of maaibeurten in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober wordt altijd de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
    6) naast de basisstrook wordt in de faunastroken minstens een van de volgende bijkomende stroken aangelegd: 
      i) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed die voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt ingezaaid met een bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft.De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De bloemenstrook wordt na het eerste jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks of om de twee jaar heringezaaid voor 1 mei met een bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft; 
      ii) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter breed die tot stand gebracht wordt door een strook voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een graskruidenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de bijkomende strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De bijkomende strook wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en minstens één keer in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober. Het maaisel wordt bij de voormelde maaibeurten afgevoerd binnen vijftien dagen. De bijkomende strook moet tussen de twee voormelde periodes ook gemaaid of gemulcht worden om de strook kort te houden. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen door een andere strook te maaien bij de maaibeurt in de periode van 15 augustus tot en met 31 oktober; 
      iii) een bijkomende strook van gemiddeld één tot zes meter breed of een bijkomende strook met een oppervlakte van minstens 10% en maximaal 20% van elke faunastrook, die niet wordt ingezaaid. De bijkomende strook wordt gedurende de looptijd van de beheerovereenkomst opengehouden door een oppervlakkige bodembewerking. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen. De oorspronkelijke bijkomende strook wordt daarvoor ingezaaid voor 15 september met een graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De nieuwe bijkomende strook wordt vanaf 15 september en gedurende de resterende looptijd van de beheerovereenkomst met oppervlakkige bodembewerkingen opengehouden; 
    7) op deel B van het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd met uitzondering van: 
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede op de faunastroken van deel B in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus, vermeld in artikel 35 van dit besluit, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven

Artikel 37. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket fauna-akkerland wisselteelt plus, vermeld in artikel 35, bedraagt 2349 euro per hectare.

Onderafdeling 11. Het beheerpakket fauna-akkerland luzerne (... - ...)

Artikel 38. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket fauna-akkerland luzerne beoogt jaarrond op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door luzerneteelt of andere teelten die geschikt zijn voor soortenbescherming, en een mix aan meer- en eenjarige stroken te combineren. 

Artikel 39. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket fauna-akkerland luzerne, vermeld in artikel 38, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland luzerne, vermeld in artikel 38, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal dertig hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt opgedeeld in twee delen, A en B, waarbij elk deel minstens 40% van de oppervlakte inneemt. Beide delen worden in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft en dat geoogst mag worden vanaf 1 juli. Deel A en B worden op de volgende wijze beheerd:
  a) deel A van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel A van het beheervoorwerp wordt in het eerste jaar van de beheerovereenkomst, na een oppervlakkige bewerking van de graanstoppel, vóór 15 september ingezaaid met luzerne of met een mengsel met luzerne dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    2) deel A van het beheervoorwerp moet vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks minstens twee keer gemaaid worden vanaf 15 juni; 
    3) deel A van het beheervoorwerp mag vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks gemaaid worden voor 20 april; 
  b) deel B van het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd: 
    1) deel B van het beheervoorwerp wordt in het eerste jaar van de beheerovereenkomst, na een oppervlakkige bewerking van de graanstoppel, vóór 15 september ingezaaid met een graskruidenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De inzaai gebeurt in stroken van gemiddeld 15 tot 24 meter breed die voldoen aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
    2) de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op de stroken wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
    3) de stroken in deel B van het beheervoorwerp worden vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks minstens één keer gemaaid voor de helft van de oppervlakte in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober, waarbij het maaisel wordt afgevoerd binnen vijftien dagen. In hetzelfde jaar wordt altijd hetzelfde deel gemaaid. In het daaropvolgende jaar wisselt het ongemaaide deel; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht, behalve een kalibemesting op de luzerne of het mengsel met luzerne vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst; 
5° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van: 
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket fauna-akkerland luzerne, vermeld in artikel 38, geldt de volgende basisnorm: de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009.

Artikel 40. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket fauna-akkerland luzerne, vermeld in artikel 38, bedraagt 2072 euro per hectare.

Onderafdeling 12. Het beheerpakket luzernehooiland (... - ...)

Artikel 41. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket luzernehooiland beoogt op bouwland nestgelegenheid, foerageermogelijkheden en dekking te bieden door extensieve luzerneteelt af te wisselen met een faunavriendelijke teelt van wintergranen en zomerstoppel.

Artikel 42. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket luzernehooiland, vermeld in artikel 41, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket luzernehooiland, vermeld in artikel 41, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° het beheervoorwerp is minstens tien are en maximaal dertig hectare en voldoet aan de minimale en maximale afmetingen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
2° het beheervoorwerp wordt op één van de volgende wijzen beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
  a) luzerne-graan: 
    1) het beheervoorwerp wordt in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met luzerne of met een mengsel met luzernedat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. Bij slechte opkomst kan het beheervoorwerp in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 15 september opnieuw ingezaaid worden met luzerne of hetzelfde mengsel met luzerne dat de maatschappij heeft goedgekeurd; 
    2) het beheervoorwerp wordt in het eerste tot en met het derde jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks minstens één keer gemaaid in de periode vanaf 1 augustus tot en met 15 oktober, waarbij het maaisel wordt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
    3) het beheervoorwerp wordt ofwel in het derde jaar van de beheerovereenkomst na een oppervlakkige bodembewerking in het najaar ingezaaid met een wintergraan of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft, ofwel in het vierde jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket van het zaadleverend mengsel worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    4) het zaadleverende mengsel of graangewas mag niet geoogst worden tot 15 oktober van het vijfde jaar van de beheerovereenkomst; 
  b) graan-luzerne: 
    1) het beheervoorwerp wordt in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei ingezaaid met een zomergraan – uitgezonderd maïs – of met een zaadleverend mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket van het zaadleverend mengsel worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    2) het zaadleverende mengsel of graangewas mag niet geoogst worden; 
    3) het beheervoorwerp wordt in het tweede jaar van de beheerovereenkomst voor 15 september, na een oppervlakkige bodembewerking, ingezaaid met een mengsel met luzerne dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst; 
    4) het beheervoorwerp wordt in het derde jaar, het vierde jaar en het vijfde jaar van de beheerovereenkomst jaarlijks minstens één keer gemaaid in de periode vanaf 1 augustus tot en met 15 oktober, waarbij het maaisel wordt afgevoerd binnen vijftien dagen; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht, behalve een kalibemesting op de luzerne of het mengsel met luzerne; 
5° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van: 
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede in het eerste jaar van de beheerovereenkomst als de wijze van beheer luzerne-graan is.

Voor het beheerpakket luzernehooiland, vermeld in artikel 41 van dit besluit, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 10, §1, en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, naleven;
2° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 43. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket luzernehooiland, vermeld in artikel 41, bedraagt 2094 euro per hectare.

Onderafdeling 13. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling (... - ...)

Artikel 44. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling beoogt op graslandpercelen nestgelegenheid, schuilgelegenheid en foerageergebied voor weidevogels te bieden door een rustperiode tot en met 22 juni in acht te nemen tijdens het broedseizoen.

Artikel 45. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling, vermeld in artikel 44, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt uitgebaat als tijdelijk grasland en wordt als tijdelijk grasland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling, vermeld in artikel 44, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 
2° het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
  a) vanaf 20 maart tot en met 22 juni is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan, behalve beweiding met een veebezetting van maximaal twee dieren per hectare op elk ogenblik; 
  b) vanaf 20 maart tot en met 22 juni is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen kunstmest aangebracht. 

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling, vermeld in artikel 44, gelden de volgende basisnormen:
1° de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken.

Artikel 46. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni ontwikkeling, vermeld in artikel 44, bedraagt 599 euro per hectare.

Onderafdeling 14. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni  (... - ...)

Artikel 47. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni beoogt op blijvend grasland nestgelegenheid, schuilgelegenheid en foerageergebied voor weidevogels te bieden door een rustperiode tot en met 22 juni in acht te nemen tijdens het broedseizoen.

Artikel 48. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni, vermeld in artikel 47, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni, vermeld in artikel 47, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan;
2° het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
  a) vanaf 20 maart tot en met 22 juni is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan, behalve beweiding met een veebezetting van maximaal twee dieren per hectare op elk ogenblik; 
  b) vanaf 20 maart tot en met 22 juni is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen kunstmest aangebracht.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni, vermeld in artikel 47, gelden de volgende basisnormen: 
1° de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken.

Artikel 49. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni, vermeld in artikel 47, bedraagt 754 euro per hectare.

Onderafdeling 15. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plas dras (... - ...)

Artikel 50. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras beoogt op blijvend grasland nestgelegenheid, schuilgelegenheid en foerageergebied voor weidevogels te bieden door een rustperiode tot en met 22 juni in acht te nemen tijdens het broedseizoen en door die percelen tijdelijk te vernatten, waardoor interessant rust- en foerageergebied ontstaat.

Artikel 51. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras, vermeld in artikel 50, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras, vermeld in artikel 50, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° de waterstand op het beheervoorwerp wordt in het voorjaar jaarlijks kunstmatig verhoogd met een aangepaste pompinstallatie in overleg met de maatschappij; 
2° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien zijn niet toegestaan; 
3° het beheervoorwerp wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: 
  a) vanaf 20 maart tot en met 22 juni is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan, behalve beweiding met een veebezetting van maximaal twee dieren per hectare op elk ogenblik; 
  b) vanaf 20 maart tot en met 22 juni is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan; 
4° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
5° op het beheervoorwerp wordt geen kunstmest aangebracht.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras, vermeld in artikel 50, gelden de volgende basisnormen: 
1° de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken.

Artikel 52. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras, vermeld in artikel 50, bedraagt 1414 euro per hectare.

Onderafdeling 16. Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli (... - ...)

Artikel 53. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli beoogt op blijvend grasland nestgelegenheid, schuilgelegenheid en foerageergebied voor weidevogels te bieden door een rustperiode tot en met 15 juli in acht te nemen tijdens het broedseizoen.

Artikel 54. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli, vermeld in artikel 53, gelden de volgende instapvoorwaarden: 
1° het perceel ligt in een beheergebied voor soortenbescherming dat in aanmerking komt voor het beheerpakket conform de tabel die is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd; 
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij; 
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli, vermeld in artikel 53, gelden de volgende beheervoorwaarden: 
1° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan;
2° vanaf 20 maart tot en met 15 juli is op het beheervoorwerp geen enkele activiteit toegestaan, behalve beweiding met een veebezetting van maximaal twee dieren per hectare op elk ogenblik; 
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 
4° op het beheervoorwerp wordt geen kunstmest aangebracht.

Voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli, vermeld in artikel 53, gelden de volgende basisnormen: 
1° de verbodsbepalingen naleven als vermeld in artikel 10, §1 en artikel 14 van het Soortenbesluit van 15 mei 2009;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken.

Artikel 55. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunagrasland rustperiode 15 juli, vermeld in artikel 53, bedraagt 1220 euro per hectare.

Afdeling 2. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling botanisch beheer (... - ...)

Onderafdeling 1. De bepaling van de graslandfase (... - ...)

Artikel 56. (18/08/2023- ...)

Een deskundige die de maatschappij aanwijst, bepaalt de graslandfase conform het derde lid. De diverse graslandtypes en de fase waarin een bepaald graslandtype zich bevindt, zijn opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.

De graslandfase wordt bepaald voordat de beheerovereenkomst wordt gesloten. De beheerder is geen vergoeding verschuldigd voor de voormelde bepaling. Voor de beheerpakketten botanisch grasland instandhouden graskruidenmix en botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 67 en artikel 70, wordt ook in het laatste jaar van de beheerovereenkomst de graslandfase bepaald.

De deskundige, vermeld in het eerste lid, bepaalt de graslandfase per perceel via een attest van de inventarisatie en bezorgt dat attest aan de maatschappij voor 1 november van het jaar vóór de gewenste aanvangsdatum van de beheerovereenkomst.

Elk attest van de inventarisatie, vermeld in het derde lid, omvat al de volgende elementen:
1° een aanduiding van de meest voorkomende plantensoorten op het perceel in kwestie;
2° een aanduiding van de bedekkingsgraad van de plantensoorten op het perceel in kwestie voor de beheerpakketten botanisch grasland instandhouden graskruidenmix en botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 67 en artikel 70;
3° een aanduiding van het graslandtype en de graslandfase, vermeld in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd;
4° een omschrijving van het beheer, zoals het wordt uitgevoerd op het perceel;
5° een aanduiding van het te voeren beheer op het perceel in kwestie voor de beheerpakketten botanisch beheer ontwikkelen grassenmix en botanisch beheer ontwikkelen dominant stadium, vermeld in artikel 61 en artikel 64;
6° een advies van het te voeren beheer op het perceel in kwestie voor de beheerpakketten botanisch grasland instandhouden graskruidenmix en botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 67 en artikel 70;
7° de datum waarop de inventarisatie plaatsvond, de datum waarop het attest is opgemaakt en de naam van de deskundige, vermeld in het eerste lid.

Onderafdeling 2. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling botanisch beheer (... - ...)

Artikel 57. (18/08/2023- ...)

De volgende beheergebieden waarvoor beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor beheerpakketten voor de beheerdoelstelling botanisch beheer, worden afgebakend:
1° de beheergebieden voor soortenbescherming, vermeld in artikel 11;
2° het beheergebied voor graslandbeheer. Dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd;
3° het beheergebied voor bufferen en verbinden, vermeld in artikel 73, eerste lid, 3°.

De kaarten van de beheergebieden, vermeld in het eerste lid, liggen ter inzage bij de maatschappij en worden bekendgemaakt op haar website.

Onderafdeling 3. Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras (... - ...)

Artikel 58. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras beoogt de ontwikkeling van het graslandtype raaigras naar een graslandtype uit een verdere fase of van bouwland naar grasland.

Artikel 59. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras, vermeld in artikel 58, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling botanisch beheer als vermeld in artikel 57;
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;
3° het perceel wordt uitgebaat als bouwland of blijvend grasland en wordt als bouwland of blijvend grasland in de verzamelaanvraag geregistreerd. 

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras, vermeld in artikel 58, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht door een bestaande grasvegetatie te behouden of door het beheervoorwerp in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei in te zaaien met een grassoort die of een grasmengsel of graskruidenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;
2° de bestaande of de ingezaaide grasvegetatie of graskruidenvegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan;
3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, de eerste keer in de periode vanaf 1 mei tot en met 10 juni, de laatste keer in de periode vanaf 1 september tot en met 1 november. Na het maaien wordt het maaisel afgevoerd binnen vijftien dagen. Beweiding is niet toegestaan;
4° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
5° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht;
6° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden;
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid;
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen;
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras, vermeld in artikel 58, gelden de volgende basisnormen: op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken.

Artikel 60. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen raaigras, vermeld in artikel 58, bedraagt 432 euro per hectare.

Onderafdeling 4. Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen grassenmix (... - ...)

Artikel 61. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkeling grassenmix beoogt de ontwikkeling van blijvend grasland met het graslandtype grassenmix naar een graslandtype uit een verdere fase.

Artikel 62. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen grassenmix, vermeld in artikel 61, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling botanisch beheer als vermeld in artikel 57;
2° het perceel heeft volgens de inventarisatie, vermeld in artikel 56, als vegetatietype minstens het graslandtype grassenmix. Het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland in de verzamelaanvraag geregistreerd.

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen grassenmix, vermeld in artikel 61, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan;
2° het beheervoorwerp wordt op een van de volgende wijzen beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de inventarisatie en in de beheerovereenkomst:
  a) het beheervoorwerp wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, de laatste keer in de periode vanaf 1 september tot en met 1 november. Het maaisel wordt afgevoerd binnen vijftien dagen na het maaien. Beweiding is niet toegestaan;
  b) het beheervoorwerp wordt jaarlijks minstens één keer gemaaid, waarbij na het maaien het maaisel wordt afgevoerd binnen vijftien dagen. Als geen tweede maaibeurt wordt uitgevoerd moet het beheervoorwerp nabeweid worden in de periode vanaf 1 juli tot en met 31 december, waarbij bijvoederen op het perceel niet is toegestaan;
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
4° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing als dat is toegestaan;
5° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen grassenmix, vermeld in artikel 61, gelden de volgende basisnormen: op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken. 

Artikel 63. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen grassenmix, vermeld in artikel 61, bedraagt 870 euro per hectare.

Onderafdeling 5. Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland (... - ...)

Artikel 64. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland beoogt de ontwikkeling van blijvend grasland van het graslandtype dominant grasland naar een graslandtype uit een verdere fase.

Artikel 65. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland, vermeld in artikel 64, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling botanisch beheer als vermeld in artikel 57;
2° het perceel heeft volgens de inventarisatie, vermeld in artikel 56, als vegetatietype minstens het graslandtype dominant grasland en het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland in de verzamelaanvraag geregistreerd.

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland, vermeld in artikel 64, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden. Doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan;
2° het beheervoorwerp wordt op een van de volgende wijzen beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de inventarisatie en in de beheerovereenkomst:
  a) het beheervoorwerp wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, de laatste keer in de periode vanaf 1 september tot en met 1 november, waarbij het maaisel wordt afgevoerd binnen vijftien dagen na het maaien. Beweiding is niet toegestaan;
  b) het beheervoorwerp wordt jaarlijks minstens één keer gemaaid. Na het maaien wordt het maaisel afgevoerd binnen vijftien dagen. Als geen tweede maaibeurt wordt uitgevoerd moet het beheervoorwerp nabeweid worden in de periode vanaf 1 juli tot en met 31 december waarbij bijvoederen op het perceel niet is toegestaan;
3° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
4° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing als dat is toegestaan;
5° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland, vermeld in artikel 64, gelden de volgende basisnormen: op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken. 

Artikel 66. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket botanisch grasland ontwikkelen dominant grasland, vermeld in artikel 64, bedraagt 1225 euro per hectare.

Onderafdeling 6. Het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix (... - ...)

Artikel 67. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix beoogt de instandhouding of verdere ontwikkeling van soortenrijk blijvend grasland van het graslandtype graskruidenmix.

Artikel 68. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix, vermeld in artikel 67, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling botanisch beheer als vermeld in artikel 57;
2° het perceel heeft volgens de inventarisatie, vermeld in artikel 56, als vegetatietype minstens het graslandtype graskruidenmix of zilverschoonweide. Het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland in de verzamelaanvraag geregistreerd.

Voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix, vermeld in artikel 67, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° de bestaande graskruidenvegetatie, zoals bepaald in het attest van de inventarisatie, vermeld in artikel 56, wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst minstens in stand gehouden. Er wordt een inventarisatie als vermeld in artikel 56, opgemaakt voor de evaluatie van de graslandfase in het vijfde jaar van de beheerovereenkomst;
2° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
3° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing als dat is toegestaan.

Voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix, vermeld in artikel 67, gelden de volgende basisnormen: op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken. 

Artikel 69. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden graskruidenmix, vermeld in artikel 67, bedraagt 1406 euro per hectare.

Onderafdeling 7. Het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland (... - ...)

Artikel 70. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland beoogt de instandhouding en of verdere ontwikkeling van blijvend grasland van het graslandtype bloemrijk grasland. 

Artikel 71. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 70, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling botanisch beheer als vermeld in artikel 57;
2° het perceel heeft volgens de inventarisatie, vermeld in artikel 56, als vegetatietype minstens het graslandtype bloemrijk grasland. Het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;
3° het perceel wordt uitgebaat als blijvend grasland en wordt als blijvend grasland in de verzamelaanvraag geregistreerd.

Voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 70, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° de bestaande graskruidenvegetatie, zoals bepaald in het attest van de inventarisatie, vermeld in artikel 56, wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst minstens in stand gehouden. Er wordt een inventarisatie als vermeld in artikel 56, opgemaakt voor de evaluatie van de graslandfase in het vijfde jaar van de beheerovereenkomst;
2° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
3° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing als dat is toegestaan.

Voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 70, gelden de volgende basisvoorwaarden: op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken. 

Artikel 72. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket botanisch grasland instandhouden bloemrijk grasland, vermeld in artikel 70, bedraagt 1593 euro per hectare.

Afdeling 3. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling botanisch bufferen en verbinden (... - ...)

Onderafdeling 1. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden (... - ...)

Artikel 73. (18/08/2023- ...)

De volgende beheergebieden waarvoor beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor beheerpakketten voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden, worden afgebakend:
1° de beheergebieden voor soortenbescherming, vermeld in artikel 11;
2° het beheergebied voor graslandbeheer, vermeld in artikel 57, eerste lid, 2°;
3° het beheergebied voor bufferen en verbinden. Dit beheergebied is afgebakend op de kaart die is opgenomen in bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.

De kaarten van de beheergebieden, vermeld in het eerste lid, liggen ter inzage bij de maatschappij en worden bekendgemaakt op haar website.

Artikel 74. (18/08/2023- ...)

Beheerpakketten binnen de beheerdoelstelling bufferen en verbinden die beogen om stapstenen te creëren voor soorten als vermeld in artikel 13, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, kunnen gesloten worden langs waterlopen en houtige landschapselementen als deze waterlopen of houtige landschapselementen volgens de beoordeling van een deskundige die de maatschappij aanwijst, een natuurlijke corridor vormen voor vleermuizen of voor de soorten, vermeld in artikel 13, 2°, d), e) en g).

Onderafdeling 2. Het beheerpakket akkerrand (... - ...)

Artikel 75. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket akkerrand beoogt het beschermen van kwetsbare landschapselementen of kwetsbare natuur als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, door op bouwland bufferstroken aan te leggen of te behouden.

Artikel 76. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket akkerrand, vermeld in artikel 75, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden als vermeld in artikel 73; 
2° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag;
3° het beheervoorwerp grenst voor minstens 75% van de lengte aan een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.

Voor het beheerpakket akkerrand, vermeld in artikel 75, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht door een bestaande strook te behouden of door een strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst voor 1 mei in te zaaien met een grasmengsel of een graskruidenmengsel;
2° het beheervoorwerp heeft een gemiddelde breedte van drie tot zes meter en is over de volledige lengte minstens drie meter breed;
3° de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op het beheervoorwerp wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld;
4° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
5° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht;
6° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van de strook voor normaal onderhoud van het aangrenzende kwetsbare element; 
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket akkerrand, vermeld in artikel 75, gelden de volgende basisnormen:
1° het kwetsbare element waarlangs het beheervoorwerp ligt, mag niet beschadigd of vernietigd worden;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken. 

Artikel 77. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket akkerrand, vermeld in artikel 75, bedraagt 1231 euro per hectare.

Onderafdeling 3. Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni (... - ...)

Artikel 78. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni beoogt de bescherming van kwetsbare landschapselementen of kwetsbare natuur als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, of het onderling verbinden van kwetsbare landschapselementen of kwetsbare natuur door op bouwland bufferstroken aan te leggen of te behouden en bijkomend de stroken te verschralen door te maaien vanaf 15 juni.

Artikel 79. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni, vermeld in artikel 78, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden als vermeld in artikel 73; 
2° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag;
3° als het beheervoorwerp niet ligt in het beheergebied voor weidevogelsoorten, akkervogelsoorten of bruine kiekendief, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2° en 5°, vormt het beheervoorwerp voor minstens 75% van de lengte ofwel een buffer voor een aangrenzend kwetsbaar element als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, ofwel de verbinding tussen twee kwetsbare elementen als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni, vermeld in artikel 78, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht door een bestaande strook te behouden of door een strook voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarige mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;
1°/1 als het beheervoorwerp de hernieuwing van een afgelopen beheerovereenkomst betreft, kan het beheervoorwerp in afwijking van punt 1° ingezaaid worden voor 15 september van het eerste jaar van de beheerovereenkomst;
2° het beheervoorwerp heeft een gemiddelde breedte van zes tot twaalf meter en is over de volledige lengte minstens drie meter breed; 
3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks gemaaid vanaf 15 juni voor minstens 75% van de oppervlakte en het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen;
4° de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op het beheervoorwerp wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
5° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
6° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht;
7° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) De pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van de strook voor normaal onderhoud van het aangrenzende kwetsbare element; 
  d) het herstel van schade.

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni, vermeld in artikel 78, gelden de volgende basisnormen:
1° het kwetsbare element waarlangs het beheervoorwerp ligt, mag niet beschadigd of vernietigd worden;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken;
3° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 80. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juni, vermeld in artikel 78, bedraagt 1536 euro per hectare. 

Onderafdeling 4. Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien (... - ...)

Artikel 81. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien beoogt de bescherming van kwetsbare landschapselementen of kwetsbare natuur als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, of het onderling verbinden van kwetsbare landschapselementen of kwetsbare natuur of het creëren van stapstenen, vermeld in artikel 13, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, door op bouwland bufferstroken aan te leggen of te behouden en bijkomend de strook verder te verschralen door te maaien vanaf 15 juli.

Artikel 82. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien, vermeld in artikel 81, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden als vermeld in artikel 73; 
2° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag;
3° als het beheervoorwerp niet ligt in het beheergebied voor weidevogelsoorten, akkervogelsoorten of grauwe kiekendief, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, en 4°, vormt het beheervoorwerp voor minstens 75% van de lengte ofwel een buffer voor een aangrenzend kwetsbaar element als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, ofwel de verbinding tussen twee kwetsbare elementen als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, ofwel een stapsteen als vermeld in artikel 13, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien, vermeld in artikel 81, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht door een bestaande strook te behouden of door een strook voor 1 mei in het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarige mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. Als het beheervoorwerp de hernieuwing van een afgelopen beheerovereenkomst betreft, kan de inzaai in het eerste jaar van de beheerovereenkomst gebeuren voor 15 september in plaats van 1 mei;
2° het beheervoorwerp heeft een gemiddelde breedte van zes tot twaalf meter en is over de volledige lengte minstens drie meter breed;
3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks gemaaid vanaf 15 juli voor minstens 75% van de oppervlakte en het maaisel wordt na elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen;
4° de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op het beheervoorwerp wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld; 
5° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
6° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht;
7° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van de strook voor normaal onderhoud van het aangrenzende kwetsbaar element; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien, vermeld in artikel 81, gelden de volgende basisnormen:
1° het kwetsbare element waarlangs het beheervoorwerp ligt, mag niet beschadigd of vernietigd worden;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken;
3° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 83. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien, vermeld in artikel 81, bedraagt 1924 euro per hectare.

Onderafdeling 5. Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien (... - ...)

Artikel 84. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien beoogt de bescherming van kwetsbare landschapselementen en kwetsbare natuur als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, of het verbinden van kwetsbare landschapselementen en kwetsbare natuur, of het creëren van stapstenen, vermeld in artikel 13, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, en bijkomend voor faunasoorten die aan het landbouwlandschap verbonden zijn, dekking, foerageermogelijkheden en voedsel aan te bieden door gefaseerd te maaien vanaf 15 juli. 

Artikel 85. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien, vermeld in artikel 84, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden als vermeld in artikel 73; 
2° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag;
3° als het beheervoorwerp niet ligt in het beheergebied voor weidevogelsoorten, akkervogelsoorten of grauwe kiekendief als vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2° en 4°, vormt het beheervoorwerp voor minstens 75% van de lengte ofwel een buffer voor een aangrenzend kwetsbaar element als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, ofwel de verbinding tussen twee kwetsbare elementen als vermeld in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd, ofwel een stapsteen als vermeld in artikel artikel 13, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien, vermeld in artikel 84, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht door een bestaande strook te behouden of door een strook voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een meerjarig mengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde meerjarige mengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd. De factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. Als het beheervoorwerp de hernieuwing van een afgelopen beheerovereenkomst betreft, kan de inzaai in het eerste jaar van de beheerovereenkomst gebeuren voor 15 september in plaats van 1 mei;
2° het beheervoorwerp heeft een gemiddelde breedte van zes tot achttien meter en is over de volledige lengte minstens drie meter breed;
3° de graskruidenstrook wordt jaarlijks voor de helft van de oppervlakte gemaaid, één keer in de periode vanaf 15 maart tot en met 30 april en een tweede keer in de periode vanaf 15 juli tot en met 31 oktober. Bij de eerste maaibeurt wordt hetzelfde deel gemaaid als bij de tweede maaibeurt uit het voorgaande jaar. Bij de tweede maaibeurt wordt de andere helft gemaaid. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen;
4° in overleg met de maatschappij kan het beheervoorwerp tot stand gebracht worden door naast de graskruidenstrook een bijkomende strook aan te leggen. De bijkomende strook voldoet aan de volgende bepalingen:
  a) een bijkomende strook van gemiddeld drie tot zes meter wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een graskruidenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag de bijkomende strook in het eerste jaar van de beheerovereenkomst opnieuw ingezaaid worden voor 15 september met hetzelfde graskruidenmengsel dat de maatschappij heeft goedgekeurd;
  b) de bijkomende strook wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid, één keer in de periode van 15 maart tot en met 30 april en één keer in de periode van 15 augustus tot en met 31 oktober. Het maaisel wordt bij de voormelde maaibeurten afgevoerd binnen vijftien dagen. De bijkomende strook moet tussen de twee voormelde periodes ook gemaaid of gemulcht worden om de strook kort te houden. Om ongewenste plantensoorten te beheersen, kan de ligging van de bijkomende strook wijzigen door een andere strook te maaien bij de maaibeurt in de periode van 15 augustus tot en met 31 oktober; 
  c) de factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket van de bijkomende strook worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;
5° de grasvegetatie of de graskruidenvegetatie op het beheervoorwerp wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden en schade wordt meteen hersteld;
6° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
7° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht;
8° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van de strook voor normaal onderhoud van het aangrenzende kwetsbare element; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede in het eerste jaar van de beheerovereenkomst.

Voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien, vermeld in artikel 84, gelden de volgende basisnormen:
1° het kwetsbare element waarlangs het beheervoorwerp ligt, mag niet beschadigd of vernietigd worden;
2° op het beheervoorwerp het onderhoud uitvoeren conform artikel 6 van het besluit van 21 april 2023 om opslag van houtige planten en verruiging te beperken;
3° voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 86. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien, vermeld in artikel 84, bedraagt 2058 euro per hectare.

Onderafdeling 6. Het beheerpakket bloemenakker (... - ...)

Artikel 87. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket bloemenakker beoogt het aanbod aan pollen en nectar voor bestuivers te vergroten en de biomassa aan insecten te verhogen door op bouwland bloemenakkers aan te leggen.

Artikel 88. (23/03/2024- ...)

Voor het beheerpakket bloemenakker, vermeld in artikel 87, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het perceel ligt in een beheergebied voor de beheerdoelstelling bufferen en verbinden als vermeld in artikel 73;
2° het perceel is geschikt om het beheerpakket toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;
3° het perceel wordt in de vijf jaar vóór de startdatum van de beheerovereenkomst uitgebaat als bouwland en wordt als bouwland geregistreerd in de verzamelaanvraag.

Voor het beheerpakket bloemenakker, vermeld in artikel 87, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp is minstens 0,01 hectare en maximaal twee hectare groot;
2° het beheervoorwerp wordt tot stand gebracht op een van de volgende wijzen waarbij de wijze wordt bepaald in de beheerovereenkomst:
  a) het beheervoorwerp wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een eenjarig bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst wordt het beheervoorwerp jaarlijks voor minstens de helft van de oppervlakte voor 1 mei heringezaaid met hetzelfde bloemenmengsel, waarbij het niet-heringezaaide deel jaarlijks wisselt; 
  b) het beheervoorwerp wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een tweejarig bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst wordt het beheervoorwerp jaarlijks voor de helft van de oppervlakte voor 1 mei heringezaaid met hetzelfde bloemenmengsel, waarbij het niet-heringezaaide deel jaarlijks wisselt. Als het beheervoorwerp is gesloten voor de doelsoort zomertortel, vermeld in artikel 13, 2°, b), moet het niet-ingezaaide deel van het beheervoorwerp in het najaar oppervlakkig bewerkt worden en mag het niet-ingezaaide deel van het beheervoorwerp bijkomend oppervlakkig bewerkt worden tot en met 15 april;
  c) het beheervoorwerp wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een meerjarig bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag het beheervoorwerp opnieuw ingezaaid worden met hetzelfde meerjarige mengsel voor 15 september van het eerste jaar van de beheerovereenkomst. Bij sterke vergrassing moet het beheervoorwerp heringezaaid worden met hetzelfde bloemenmengsel;
  d) het beheervoorwerp wordt voor 1 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een meerjarig functioneel bloemenmengsel dat de maatschappij goedgekeurd heeft. Bij slechte opkomst mag het beheervoorwerp opnieuw ingezaaid worden met hetzelfde meerjarige mengsel voor 15 september van het eerste jaar van de beheerovereenkomst. Bij sterke vergrassing moet het beheervoorwerp heringezaaid worden met hetzelfde bloemenmengsel;
3° de factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;
4° als het beheervoorwerp ingezaaid wordt met een meerjarig bloemenmengsel als vermeld in punt 2°, c), wordt het beheervoorwerp jaarlijks gemaaid voor de helft van de oppervlakte in juni. De andere helft van de oppervlakte mag gemaaid worden vanaf 15 juli en de volledige oppervlakte moet gemaaid worden in de periode vanaf 15 september tot en met 31 oktober. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen;
5° als het beheervoorwerp ingezaaid wordt met een meerjarig functioneel bloemenmengsel als vermeld in punt 2°, d), moet het beheervoorwerp jaarlijks gemaaid worden voor de volledige oppervlakte in de periode vanaf 15 september tot en met 31 oktober. Het maaisel wordt bij elke maaibeurt afgevoerd binnen vijftien dagen;
6° op het beheervoorwerp worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt;
7° op het beheervoorwerp worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen aangebracht;
8° op het beheervoorwerp wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, met uitzondering van:
  a) het uitvoeren van de beheervoorwaarden; 
  b) de pleksgewijze mechanische beheersing van de  plantensoorten, vermeld in artikel 10, tweede lid; 
  c) het betreden van het beheervoorwerp voor het normale onderhoud van aanpalende waterlopen of kleine landschapselementen; 
  d) het herstel van schade;
  e) het uitvoeren van een onkruidsnede in het eerste jaar van de beheerovereenkomst als er een meerjarig bloemenmengsel of meerjarig functioneel bloemenmengsel wordt ingezaaid.

Voor het beheerpakket bloemenakker, vermeld in artikel 87, geldt de volgende basisnorm: voor beheervoorwerpen die ook meetellen voor het behalen van het minimumpercentage NPE op bouwland, de voorwaarden voor het aanhouden van NPE op het perceel naleven.

Artikel 89. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket bloemenakker, vermeld in artikel 87, bedraagt 1998 euro per hectare.

Afdeling 4. Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen (... - ...)

Artikel 90. (18/08/2023- ...)

Conform artikel 18, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, kunnen binnen het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest beheerovereenkomsten gesloten worden voor de beheerpakketten voor de beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen.

Onderafdeling 1. Het beheerpakket jaarlijks snoeien (... - ...)

Artikel 91. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket jaarlijks snoeien beoogt de bescherming van de biodiversiteit, de versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen door lijnvormige houtige landschapselementen jaarlijks te snoeien.

Artikel 92. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket jaarlijks snoeien, vermeld in artikel 91, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het beheervoorwerp is een lijnvormig landschapselement dat bestaat uit minstens 75% inheemse houtige gewassen als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, en dat door jaarlijkse snoei compact wordt gehouden;
2° het beheervoorwerp maakt geen deel uit van een tuin, recreatie- of sportaccommodatie, en is geen erfbeplanting;
3° als het beheerobject beschouwd kan worden als een windscherm rond een blijvende fruitteelt of sierteelt, gaat het om een historische haag die door meidoorn of sleedoorn gedomineerd wordt;
4° de lengte van het beheervoorwerp bedraagt minstens 25 meter;
5° de totale lengte van het beheervoorwerp die  in aanmerking komt voor een beheervergoeding, wordt beperkt tot 500 meter per hectare;
6° het gevraagde beheer is afgestemd op het beheervoorwerp en de doelstellingen binnen het beheergebied.

Voor het beheerpakket jaarlijks snoeien, vermeld in artikel 91, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° het beheervoorwerp wordt jaarlijks over de volledige lengte gesnoeid aan beide kanten en in de hoogte;
2° de snoeihoogte bedraagt minstens 0,8 meter;
3° het gebruik van een klepelmaaier met aangepaste rotor of houtrotor is toegelaten als daarmee alleen de jaarlijkse hergroei wordt verwijderd;
4° afgestorven planten in het beheervoorwerp worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door plantgoed van inheemse soorten die in het beheerobject voorkomen, tenzij het anders bepaald is in de beheerovereenkomst. Gaten zijn alleen toegestaan als het perceelstoegangen betreft met een breedte van maximaal vijf meter;
5° Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en valse acacia (robinia), en ook de opslag daarvan, in het beheervoorwerp worden verwijderd en vervangen door plantgoed van inheemse soorten die in het beheerobject voorkomen. Om de opslag van de voormelde exoten tegen te gaan, is een gerichte stobbenbehandeling met een contactherbicide toegestaan;
6° als bijgeplant wordt, wordt plantgoed gebruikt met een minimale plantmaat 40/60;
7° als dat nodig is, wordt de stambasis van het beheervoorwerp beschermd tegen vraatschade door vee. 

Voor het beheerpakket jaarlijks snoeien, vermeld in artikel 91, gelden de volgende basisnormen:
1° vanaf 15 maart tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan het beheervoorwerp zodat broedende vogels niet worden verstoord;
2° behalve voor het beheer dat is opgenomen in de beheerovereenkomst, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die het landschapselement of de bijbehorende vegetatie beschadigt of vernietigt.

Artikel 93. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket jaarlijks snoeien, vermeld in artikel 91, bedraagt 1,95 euro per meter.

Onderafdeling 2. Het beheerpakket afzetten of terugsnoeien 25% (... - ...)

Artikel 94. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 25% beoogt de bescherming van de biodiversiteit, de versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen door lijnvormige houtige landschapselementen geschikt te beheren.

Artikel 95. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 25%, vermeld in artikel 94, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het beheervoorwerp maakt geen deel uit van een tuin, recreatie- of sportaccommodatie, en is geen erfbeplanting;
2° als het beheerobject beschouwd kan worden als een windscherm rond een blijvende fruitteelt of sierteelt, bestaat het uit een heterogeen verband van minstens vijf verschillende inheemse soorten als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
3° het beheervoorwerp bestaat voor minstens 75% uit inheemse houtige vegetatie als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
4° het beheervoorwerp kan niet beschouwd worden als een bos of deel daarvan als vermeld in artikel 3, §1, van het Bosdecreet;
5° bij veelrijige beheervoorwerpen bedraagt de oppervlakte van het beheerobject minstens 0,01 hectare;
6° bij een- of tweerijige beheervoorwerpen bedraagt de lengte van het beheerobject minstens 25 meter en wordt de lengte die in aanmerking komt voor een beheervergoeding, beperkt tot 500 meter per hectare;
7° het gevraagde beheer is afgestemd op het beheervoorwerp en de doelstellingen binnen het beheergebied.

Voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 25%, vermeld in artikel 94, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° een veelrijig beheervoorwerp wordt jaarlijks als een apart perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag volgens de bepalingen die opgenomen zijn in de toelichting bij de verzamelaanvraag en in het e-loket;
2° de houtige begroeiing van het beheervoorwerp wordt tegen het voorjaar van het vijfde werkjaar voor minstens 25% afgezet en of teruggesnoeid;
3° de houtige begroeiing wordt afgezet of teruggesnoeid in de periode van 1 november tot en met 15 maart;
4° het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan;
5° boomvormende overstaanders zijn toegelaten als ze een normale ontwikkeling van het beheervoorwerp toelaten;
6° snoeihout mag op stapels of rillen in of naast het beheervoorwerp worden verwerkt als dat de groei of hergroei van de houtige vegetatie niet schaadt. Als dat niet mogelijk is of als het snoeihout wordt versnipperd, wordt het afgevoerd;
7° de stobben worden vrijgesteld als ze overwoekerd dreigen te worden door ruigtekruiden;
8° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door plantgoed van inheemse soorten;
9° Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en valse acacia (robinia), en de opslag daarvan, in het beheervoorwerp worden verwijderd en vervangen door plantgoed van inheemse soorten. Om de opslag van de voormelde exoten tegen te gaan, is een gerichte stobbenbehandeling met een contactherbicide toegestaan;
10° als bijgeplant wordt, wordt plantgoed gebruikt met een minimale plantmaat 40/60;
11° als dat nodig is, wordt de stambasis van het beheervoorwerp beschermd tegen vraatschade door vee. 

Voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 25%, vermeld in artikel 94, gelden de volgende basisnormen:
1° vanaf 15 maart tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan het beheervoorwerp zodat broedende vogels niet worden verstoord;
2° behalve voor het beheer dat is opgenomen in de beheerovereenkomst, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die het landschapselement of de bijbehorende vegetatie beschadigt of vernietigt.

Artikel 96. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 25%, vermeld in artikel 94, bedraagt 1827 euro per hectare of 0,84 euro per meter.

Onderafdeling 3. Het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50% (... - ...)

Artikel 97. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50% beoogt de bescherming van de biodiversiteit, de versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen door lijnvormige houtige landschapselementen geschikt te beheren.

Artikel 98. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50%, vermeld in artikel 97, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het beheervoorwerp maakt geen deel uit van een tuin, recreatie- of sportaccommodatie, en is geen erfbeplanting;
2° als het beheerobject beschouwd kan worden als een windscherm rond een blijvende fruitteelt of sierteelt, bestaat het uit een heterogeen verband van minstens vijf verschillende inheemse soorten als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
3° het beheervoorwerp bestaat voor minstens 75% uit inheemse houtige vegetatie als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
4° het beheervoorwerp kan niet beschouwd worden als een bos of deel daarvan als vermeld in artikel 3, §1, van het Bosdecreet;
5° bij veelrijige beheervoorwerpen bedraagt de oppervlakte van het beheerobject minstens 0,01 hectare;
6° bij een- of tweerijige beheervoorwerpen bedraagt de lengte van het beheerobject minstens 25 meter en wordt de lengte die in aanmerking komt voor een beheervergoeding, beperkt tot 500 meter per hectare;
7° het gevraagde beheer is afgestemd op het beheervoorwerp en de doelstellingen binnen het beheergebied.

Voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50%, vermeld in artikel 97, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° een veelrijig beheervoorwerp wordt jaarlijks als een apart perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag volgens de bepalingen die opgenomen zijn in de toelichting bij de verzamelaanvraag en in het e-loket;
2° de houtige begroeiing van het beheervoorwerp wordt tegen het voorjaar van het vijfde werkjaar voor minstens 50% afgezet en of teruggesnoeid;
3° de houtige begroeiing wordt afgezet of teruggesnoeid in de periode van 1 november tot en met 15 maart;
4° het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan;
5° boomvormende overstaanders zijn toegelaten als ze een normale ontwikkeling van het beheervoorwerp toelaten;
6° snoeihout mag op stapels of rillen in of naast het beheervoorwerp worden verwerkt als dat de groei of hergroei van de houtige vegetatie niet schaadt. Als dat niet mogelijk is of als het snoeihout wordt versnipperd, wordt het afgevoerd;
7° de stobben worden vrijgesteld als ze overwoekerd dreigen te worden door ruigtekruiden;
8° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door plantgoed van inheemse soorten;
9° Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en valse acacia (robinia), en de opslag ervan, in het beheervoorwerp worden verwijderd en vervangen door plantgoed van inheemse soorten. Om de opslag van de voormelde exoten tegen te gaan, is een gerichte stobbenbehandeling met een contactherbicide toegestaan;
10° als bijgeplant wordt, wordt plantgoed gebruikt met een minimale plantmaat 40/60;
11° de stambasis van het beheervoorwerp wordt, als dat nodig is, beschermd tegen vraatschade door vee. 

Voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50%, vermeld in artikel 97, gelden de volgende basisnormen:
1° vanaf 15 maart tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan het beheervoorwerp zodat broedende vogels niet worden verstoord;
2° behalve voor het beheer dat is opgenomen in de beheerovereenkomst, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die het landschapselement of de bijbehorende vegetatie beschadigt of vernietigt.

Artikel 99. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket afzetten en of terugsnoeien 50%, vermeld in artikel 97, bedraagt 2315 euro per hectare of 1,07 euro per meter.

Onderafdeling 4. Het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75% (... - ...)

Artikel 100. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75% beoogt de bescherming van de biodiversiteit, de versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen door lijnvormige houtige landschapselementen geschikt te beheren.

Artikel 101. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75%, vermeld in artikel 100, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het beheervoorwerp maakt geen deel uit van een tuin, recreatie- of sportaccommodatie, en is geen erfbeplanting;
2° als het beheerobject beschouwd kan worden als een windscherm rond een blijvende fruitteelt of sierteelt, bestaat het uit een heterogeen verband van minstens vijf verschillende inheemse soorten die zijn opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
3° het beheervoorwerp bestaat voor minstens 75% uit inheemse houtige vegetatie als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
4° het beheervoorwerp kan niet beschouwd worden als een bos of deel daarvan als vermeld in artikel 3, §1, van het Bosdecreet;
5° bij veelrijige beheervoorwerpen bedraagt de oppervlakte van het beheerobject minstens 0,01 hectare;
6° bij een- of tweerijige beheervoorwerpen bedraagt de lengte van het beheerobject minstens 25 meter en wordt de lengte die in aanmerking komt voor een beheervergoeding, beperkt tot 500 meter per hectare; 
7° het gevraagde beheer is afgestemd op het beheervoorwerp en de doelstellingen binnen het beheergebied.

Voor het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75%, vermeld in artikel 100, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° een veelrijig beheervoorwerp wordt jaarlijks als een apart perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag volgens de bepalingen die opgenomen zijn in de toelichting bij de verzamelaanvraag en in het e-loket;
2° de houtige begroeiing van het beheervoorwerp wordt tegen het voorjaar van het vijfde werkjaar voor minstens 75% afgezet  en of teruggesnoeid waarbij de nadruk ligt op afzetten;
3° de houtige begroeiing wordt afgezet of teruggesnoeid in de periode van 1 november tot en met 15 maart;
4° het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan;
5° boomvormende overstaanders zijn toegelaten als ze een normale ontwikkeling van het beheervoorwerp toelaten;
6° snoeihout mag op stapels of rillen in of naast het beheervoorwerp worden verwerkt als dat de groei of hergroei van de houtige vegetatie niet schaadt. Als dat niet mogelijk is of als het snoeihout wordt versnipperd, wordt het afgevoerd;
7° de stobben worden vrijgesteld als ze overwoekerd dreigen te worden door ruigtekruiden;
8° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door plantgoed van inheemse soorten;
9° Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en valse acacia (robinia), en de opslag daarvan, in het beheervoorwerp worden verwijderd en vervangen door plantgoed van inheemse soorten. Om de opslag van de voormelde exoten tegen te gaan, is een gerichte stobbenbehandeling met een contactherbicide toegestaan;
10° als bijgeplant wordt, wordt plantgoed gebruikt met een minimale plantmaat 40/60;
11° als dat nodig is, wordt de stambasis van het beheervoorwerp beschermd tegen vraatschade door vee. 

Voor het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75%, vermeld in artikel 100, gelden de volgende basisnormen:
1° vanaf 15 maart tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan het beheervoorwerp zodat broedende vogels niet worden verstoord;
2° behalve voor het beheer dat is opgenomen in de beheerovereenkomst, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die het landschapselement of de bijbehorende vegetatie beschadigt of vernietigt.

Artikel 102. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket hoofdzakelijk afzetten 75%, vermeld in artikel 100, bedraagt 2725 euro per hectare of 1,26 euro per meter.

Onderafdeling 5. Het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75% (... - ...)

Artikel 103. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75% beoogt de bescherming van de biodiversiteit, de versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen door lijnvormige houtige landschapselementen geschikt te beheren.

Artikel 104. (18/08/2023- ...)

Voor het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75%, vermeld in artikel 103, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het beheervoorwerp maakt geen deel uit van een tuin, recreatie- of sportaccommodatie, en is geen erfbeplanting;
2° als het beheerobject beschouwd kan worden als een windscherm rond een blijvende fruitteelt of sierteelt, bestaat het uit een heterogeen verband van minstens vijf verschillende inheemse soorten die zijn opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
3° het beheervoorwerp bestaat voor minstens 75% uit inheemse houtige vegetatie als vermeld in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd;
4° het beheervoorwerp kan niet beschouwd worden als een bos of deel daarvan als vermeld in artikel 3, §1, van het Bosdecreet;
5° bij veelrijige beheervoorwerpen bedraagt de oppervlakte van het beheerobject minstens 0,01 hectare;
6° bij een- of tweerijige beheervoorwerpen bedraagt de lengte van het beheerobject minstens 25 meter en wordt de lengte die in aanmerking komt voor een beheervergoeding, beperkt tot 500 meter per hectare;
7° het gevraagde beheer is afgestemd op het beheervoorwerp en de doelstellingen binnen het beheergebied.

Voor het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75%, vermeld in artikel 103, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° een veelrijig beheervoorwerp wordt jaarlijks als een apart perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag volgens de bepalingen die opgenomen zijn in de toelichting bij de verzamelaanvraag en in het e-loket;
2° de houtige begroeiing van het beheervoorwerp wordt tegen het voorjaar van het vijfde werkjaar voor minstens 75% teruggesnoeid of afgezet, waarbij de nadruk ligt op terugsnoeien;
3° de houtige begroeiing wordt afgezet of teruggesnoeid in de periode van 1 november tot en met 15 maart;
4° het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan;
5° de snoeihoogte bedraagt minstens 1,5 meter, de snoeibreedte minstens één meter;
6° boomvormende overstaanders zijn toegelaten als ze een normale ontwikkeling van het beheervoorwerp toelaten;
7° snoeihout mag op stapels of rillen in of naast het beheervoorwerp worden verwerkt als dat de groei of hergroei van de houtige vegetatie niet schaadt. Als dat niet mogelijk is of als het snoeihout wordt versnipperd, wordt het afgevoerd;
8° de stobben worden vrijgesteld als ze overwoekerd dreigen te worden door ruigtekruiden;
9° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door plantgoed van inheemse soorten die in het beheerobject voorkomen;
10° Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en valse acacia (robinia), en de opslag daarvan, in het beheervoorwerp worden verwijderd en vervangen door plantgoed van inheemse soorten die in het beheerobject voorkomen. Om de opslag van de voormelde soorten tegen te gaan, is een gerichte stobbenbehandeling met een herbicide toegestaan;
11° als bijgeplant wordt, wordt plantgoed gebruikt met een minimale plantmaat 40/60;
12° als dat nodig is, wordt de stambasis van het beheervoorwerp beschermd tegen vraatschade door vee.

Voor het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75%, vermeld in artikel 103, gelden de volgende basisnormen:
1° vanaf 15 maart tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan het beheervoorwerp zodat broedende vogels niet worden verstoord;
2° behalve voor het beheer dat is opgenomen in de beheerovereenkomst, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die het landschapselement of de bijbehorende vegetatie beschadigt of vernietigt.

Artikel 105. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket hoofdzakelijk terugsnoeien 75%, vermeld in artikel 103, bedraagt 2882 euro per hectare of 1,33 euro per meter.

Onderafdeling 6. Het beheerpakket knotten (... - ...)

Artikel 106. (18/08/2023- ...)

Het beheerpakket knotten beoogt de bescherming van de biodiversiteit, de versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen door houtige landschapselementen te knotten.

Voor het beheerpakket knotten, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende instapvoorwaarden:
1° het beheervoorwerp bestaat uit een landbouwperceel met minstens tien hoogstammige knotbomen van inheemse soorten of populieren;
2° het beheervoorwerp maakt geen deel uit van een tuin, recreatie- of sportaccommodatie, en is geen erfbeplanting of windscherm;
3° de knotbomen zijn al minstens één keer geknot op een hoogte van minstens 1,8 meter;
4° het gevraagde beheer is afgestemd op het beheervoorwerp en de doelstellingen binnen het beheergebied.

Voor het beheerpakket knotten, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° de bomen worden geknot tegen het voorjaar van het vijfde werkjaar;
2° de bomen worden geknot in de periode van 1 november tot en met 15 maart;
3° het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan;
4° het snoeihout wordt niet tegen de bomen gedeponeerd, ook niet nadat het verhakseld is;
5° afgestorven bomen worden gecompenseerd door op hetzelfde perceel nieuwe bomen van dezelfde soort aan te planten in het eerstvolgende plantseizoen, tenzij het anders bepaald is in de beheerovereenkomst;
6° als bijgeplant wordt, wordt plantgoed gebruikt met minimale plantmaat hoogstam 10-12. Voor wilgen en populieren kunnen poten gebruikt worden;
7° als dat nodig is, wordt de stambasis van de bomen beschermd tegen vraatschade door vee.

Voor het beheerpakket knotten, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende basisnormen:
1° vanaf 15 maart tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan het beheervoorwerp zodat broedende vogels niet worden verstoord;
2° behalve voor het beheer dat is opgenomen in de beheerovereenkomst, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die het landschapselement of de bijbehorende vegetatie beschadigt of vernietigt.

Artikel 107. (18/08/2023- ...)

De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket knotten, vermeld in artikel 106, bedraagt 8,51 euro per boom.

Afdeling 5. Algemene beheervoorwaarden die voor alle beheerpakketten gelden (... - ...)

Artikel 108. (18/08/2023- ...)

Voor alle beheerpakketten, vermeld in afdeling 1 tot en met 4, gelden de volgende beheervoorwaarden:
1° de beheerder dient jaarlijks tijdig zijn verzamelaanvraag in;
2° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen, vermeld in de beheerovereenkomst;
3° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens die zijn opgenomen in het GBCS.

Voor alle beheerpakketten als vermeld in afdeling 1 tot en met 3, geldt de volgende beheervoorwaarde: het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een apart perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag volgens de bepalingen die zijn opgenomen in de toelichting bij de verzamelaanvraag en in het e-loket.

Hoofdstuk 5/1. De combinatie van beheerpakketten met NPE (23/03/2024 - ...)

Artikel 108/1. (23/03/2024- ...)

De bestaande beheerpakketten waarvoor een combinatie met NPE mogelijk is, zijn opgenomen in de tabel die is opgenomen in bijlage 11, die bij dit besluit is gevoegd. In de voormelde bijlage wordt ook bepaald hoeveel de verlaagde beheervergoeding bedraagt om dubbelfinanciering te vermijden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen (... - ...)

Artikel 109. (18/08/2023- ...)

Het ministerieel besluit van 3 april 2015 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 september 2021, wordt opgeheven.

Artikel 110. (18/08/2023- ...)

Het ministerieel besluit van 3 april 2015 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 september 2021, zoals van kracht voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de beheerovereenkomsten die zijn gesloten op grond van het voormelde besluit.

Voor beheerpakketten die gebruikt kunnen worden om te voldoen aan de eisen en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, vermeld onder punt ‘GLMC5’ van bijlage III van verordening nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 als vermeld in artikel 56, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, waardoor een dubbelfinanciering ontstaat, wordt in de tabel die is opgenomen in bijlage 9, die bij dit besluit is gevoegd, aangegeven hoeveel de verlaagde beheervergoeding bedraagt.

Artikel 111. (18/08/2023- ...)

§1. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° bestaand beheerpakket: een beheerpakket als vermeld in hoofdstuk 4 van het ministerieel besluit van 3 april 2015 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling;
2° bestaande beheerovereenkomst: een beheerovereenkomst die is gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling;
3° nieuw beheerpakket: een beheerpakket als vermeld in hoofdstuk 5;
4° nieuwe beheerovereenkomst: een beheerovereenkomst die is gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023.

§2. Het verzoek tot omzetting, vermeld in artikel 57 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, bevat al de volgende elementen:
1° de gegevens van de aanvrager, vermeld in artikel 4, 1°;
2° de volgende gegevens over de bestaande beheerovereenkomst:
  a) het nummer van de bestaande beheerovereenkomst die de beheerder volledig of gedeeltelijk wil omzetten;
  b) het bestaande beheerpakket dat de beheerder wil omzetten in een nieuw beheerpakket;
3° het kalenderjaar waarin de beheerder de nieuwe beheerovereenkomst wil beginnen;
4° de verklaringen, vermeld in artikel 4, 4°.

§3. Een omzetting van een bestaande beheerovereenkomst in een nieuwe beheerovereenkomst conform artikel 57 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 is mogelijk als de bestaande beheerovereenkomst op 31 december 2022 of 31 december 2023 eindigt en de nieuwe beheerovereenkomst op 1 januari 2023 of 1 januari 2024 start.

De bestaande beheerpakketten waarvoor een omzetting in een nieuw beheerpakket mogelijk is, zijn opgenomen in de tabel die is opgenomen in bijlage 10, die bij dit besluit is gevoegd. In de voormelde bijlage wordt ook bepaald in welk nieuw beheerpakket de voormelde bestaande beheerpakketten omgezet kunnen worden.

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 1. Tabel met vermelding van bestaande beheerpakketten (GLB 2023-2027) die omgezet kunnen worden in een nieuw beheerpakket (GLB 2023-2027) als vermeld in artikel 8
 

bestaand beheerpakket dat omgezet kan worden in een nieuw beheerpakket nieuw beheerpakket waarin een bestaand beheerpakket omgezet kan worden
beheerdoelstelling beheerpakket beheerdoelstelling beheerpakket
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming fauna-akker standaard
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming fauna-akker wisselteelt
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming fauna-akker standaard plus
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming fauna akker wisselteelt plus
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming fauna-akker luzerne
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming luzernehooiland
de soortenbescherming faunavoedselgew as standaard de soortenbescherming faunarand plus
de soortenbescherming faunavoedselgew as wisselteelt de soortenbescherming fauna-akker wisselteelt
de soortenbescherming faunavoedselgew as wisselteelt de soortenbescherming fauna-akker wisselteelt plus
de soortenbescherming faunavoedselgew as wisselteelt de soortenbescherming fauna-akker luzerne
de soortenbescherming faunavoedselgew as wisselteelt de soortenbescherming luzernehooiland
de soortenbescherming faunavoedselgew as wisselteelt de soortenbescherming faunarand plus
de soortenbescherming faunarand de soortenbescherming fauna-akker standaard
de soortenbescherming faunarand de soortenbescherming fauna-akker wisselteelt
de soortenbescherming faunarand de soortenbescherming fauna-akker standaard plus
de soortenbescherming faunarand de soortenbescherming fauna akker wisselteelt plus
de soortenbescherming faunarand plus de soortenbescherming fauna-akker standaard plus
de soortenbescherming faunarand plus de soortenbescherming fauna akker wisselteelt plus
de soortenbescherming faunagrasland 22 juni de soortenbescherming faunagrasland 22 juni plasdras
het bufferen en verbinden akkerrand het bufferen en verbinden akkerrand 15 juni
 
het bufferen en verbinden akkerrand het bufferen en verbinden kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien
het bufferen en verbinden
akkerrand
het bufferen en verbinden kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien
het bufferen en verbinden kruidenrijke akkerrand 15 juni het bufferen en verbinden kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien
het bufferen en verbinden kruidenrijke akkerrand 15 juni het bufferen en verbinden kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 2. Beheergebieden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming als vermeld in artikel 11

2.1. het beheergebied voor weidevogelsoorten, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°

 

2.2. het beheergebied voor akkervogelsoorten, vermeld in artikel 11, eerste lid, 2°
 

2.3. het beheergebied voor de hamster, vermeld in artikel 11, eerste lid, 3°
 

2.4. het beheergebied voor de grauwe kiekendief, vermeld in artikel 11, eerste lid, 4°
 

2.5. het beheergebied voor de bruine kiekendief, vermeld in artikel 11, eerste lid, 5°
 

2.6. het beheergebied voor de zomertortel, vermeld in artikel 11, eerste lid, 6°
 

2.7. het beheergebied voor de kamsalamander, vermeld in artikel 11, eerste lid, 7°
 

2.8. het beheergebied voor de hazelmuis, vermeld in artikel 11, eerste lid, 8°
 

2.9. het beheergebied voor de knoflookpad, vermeld in artikel 11, eerste lid, 9°
 

2.10. het beheergebied voor de vroedmeesterpad, vermeld in artikel 11, eerste lid, 10°
 

2.11. het beheergebied voor de boomkikker, vermeld in artikel 11, eerste lid, 11°
 

2.12. het beheergebied voor de grauwe klauwier, vermeld in artikel 11, eerste lid, 12°
 

2.13. het beheergebied voor de beekprik, de rivierdonderpad en de kleine modderkruiper, vermeld in artikel 11, eerste lid, 13°


 

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 3. Tabel van de beheerpakketten voor de beheerdoelstelling soortenbescherming met aanduiding van de beheergebieden voor soortenbescherming waar ze gesloten kunnen worden, vermeld in artikel 12


x = Er kan een beheerovereenkomst aangevraagd worden.    0 = Er kan geen beheerovereenkomst aangevraagd worden.
x1= Alleen in het beheergebied dat als foerageergebied voor de bruine kiekendief op linker-Scheldeoever (LSO) aangeduid is (op de kaart beheergebied bruine kiekendief), kan een beheerovereenkomst aangevraagd worden.

(18/08/2023- ...)

Bijlage 4. Diverse graslandtypes met hun bijbehorende fase als vermeld in artikel 56
 



graslandtype


fase
overeenkomstige karteringseenheden op de biologische waarderingskaart van Vlaanderen (benaderend)
indicatieve soortensamenstelling

grassenmix

1

Hp, Hpr, soortenarme varianten van
Hp*, Hpr*
eventueel + Da of + Da°
Engels raaigras (bedekkingsgraad
< 50 %), ruw beemdgras (bedekkingsgraad
> 50 %) veldbeemdgras, kropaar,
beemdlangbloem, fioringras, gestreepte witbol, grote vossenstaart,
kamgras, kruipende boterbloem, paardenbloem, gewone hoornbloem, herderstasje, scherpe boterbloem; soms pinksterbloem, veldzuring, gemiddeld
20-25 soorten/perceel
10-15 soorten/25 m²

natte grassenmix

1

Hp, Hpr, soortenarme varianten van
Hp*, Hpr*
eventueel + Da of + Da°
fioringras (dominant), geknikte vossenstaart (subdominant), ruw beemdgras,
kruipende boterbloem, witte klaver,
grote weegbree, krulzuring gemiddeld
15-20 soorten/perceel
5-10 soorten/25 m²

dominant stadium

2

Hp, Hpr, Hp*, Hpr*, Hu°,
Hr
eventueel + Da of + Da°
dominantie (bedekkingsgraad
> 50%) van gestreepte witbol, grote vossenstaart of gewone glanshaver, Engels raaigras (bedekkingsgraad < 25 %)
gemiddeld
20-30 soorten/perceel
10-15 soorten/25 m²

grassenmix/kruidenmix

3

Hp*, Hpr*, Hc°, Hj, Ha°, Hu°, Hr*,
Hf°
eventueel + Da of + Da°
reukgras, rood zwenkgras, gewoon
struisgras, veldzuring, scherpe boterbloem,
 
      gewone hoornbloem, smalle weegbree, pinksterbloem, echte koekoeksbloem, kleine klaver, gewoon biggenkruid gemiddeld
30-40 soorten/perceel
15-25 soorten/25 m2

zilverschoonweide

3

Hp*, Hpr*, Hc°, Hr eventueel + Da of + Da°
fioringras, geknikte vossenstaart, liesgras, mannagras, zilverschoon, waterbies, moerasvergeet-mij-niet, zompvergeet-
mij-niet, watermunt, heelblaadjes, zeegroene rus, valse voszegge
gemiddeld
30-40 soorten/perceel
15-20 soorten/25 m²

bloemrijk grasland

4

Hp*, Hpr*, Hc, Hc*, Hj*, Hf, Ha, Ha*,
Hd, Hu, Hu*, Hp* + Ms, Hf eventueel + Da of + Da°
op drogere gronden: kruidenrijke,
droge schraalgraslanden met gewoon
struisgras, rood zwenkgras, grasklokje,
muizenoor
op vochtige tot matige droge gronden
indien hooiland: bloemrijke hooilanden
met margriet, knoopkruid, brunel, kale jonker
op vochtige tot matig droge gronden
indien hooiweide: bloemrijke kamgrasweiden met Engels raaigras,
beemdlangbloem, kamgras, witte klaver,
madelief, vertakte leeuwentand,
ruwe smele, tijmereprijs, hazenzegge,
ruige weegbree, sikkelklaver op droge tot matig droge, kalkrijke
bodems: stroomdalgraslanden met
 
      geel walstro, kattendoorn, kleine bevernel
op natte gronden: kruidenrijke, natte schraalgraslanden met dotterbloem, pinksterbloem, moerasrolklaver, waterkruiskruid, rietorchis, brede orchis, grote ratelaar gemiddeld
30-50 soorten/perceel
20-40 soorten/25 m²

schraalland

5

Hc, Hc*, Ha, Ha*, Hd, Hu, Hu*, Hm,
Hn, Hk, Hc + Ms, Hj + Ms eventueel + Da of + Da°
op natte tot vochtige gronden: dotterbloemgraslanden, kleine zeggenbegroeiingen, blauwgraslanden
op matig droge, kalkarme zand- en zandleemgronden, soms op matig
droge veengronden: heischraal grasland
op kalkrijke zandgronden, leem- en zandleemgronden: kalkgraslanden
op matig droge en droge kleigronden
en droge veengronden: intermediairen
tussen bloemrijk grasland en schraalland
gemiddeld
> 40 soorten/perceel
> 30 soorten/m²

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 5. Beheergebied voor graslandbeheer binnen de beheerdoelstelling botanisch beheer als vermeld in artikel 57, eerste lid, 2°

(18/08/2023- ...)

Bijlage 6. Beheergebied voor bufferen en verbinden binnen de beheerdoelstelling bufferen en verbinden als vermeld in artikel 73, eerste lid, 3°

(18/08/2023- ...)

Bijlage 7. Kwetsbare landschapselementen en kwetsbare natuurelementen die beschermd worden via de beheerdoelstelling bufferen en verbinden

1° berm: weg- en spoorwegberm, talud, wal, tumulus, en dijk met een breedte van minstens twee meter met een waardevolle graslandvegetatie van graskruidenmix, zilverschoonweide, bloemrijk grasland of schraal grasland;

2° bos(reservaat): alle bossen, met uitzondering van populieren, naaldhout en andere exoten, als er geen gevarieerde ondergroei aanwezig is die bestaat uit een struiklaag of kruidlaag die niet alleen uit grassen bestaat;

3° gracht die voldoet aan een van de volgende bepalingen:
a) beek, gracht of sloot met een goed ontwikkelde rietvegetatie (riet, rietgras, liesgras, lisdodde, gele lis, zwanenbloem ...);
b) beek, gracht of sloot met een goed ontwikkelde waardevolle moeras- of waterflora (liesgras, rietgras, gele lis, zwanenbloem, poelruit, moerasmelkdistel, pijlkruid, dotterbloem, waterweegbree, waterviolier ...);
c) continu watervoerende bronbeken op valleiflanken in een bosrijke omgeving, die door het grote verval weinig of geen vegetatie herbergen, maar sterk verbonden zijn aan bronbosvegetaties.
Voor de toepassing van a) en b) wordt verstaan onder goed ontwikkeld: een vegetatie die hetzij aaneengesloten voorkomt, hetzij een dekkingsgraad heeft van meer dan 50%, verdeeld over de volledige lengte van het kwetsbare element;

4° graft: landschapselement dat al dan niet aangeduid is op een topografische kaart, en dat gekenmerkt is door een knik van minstens één meter in het reliëf van hellinggronden. De graft is grazig of begroeid met houtige vegetatie;

5° holle weg: landschapselement dat al dan niet aangeduid is op een topografische kaart, waarvan het wegdek minstens één meter lager ligt dan het maaiveld of de wegberm. De holle weg is grazig of begroeid met houtige vegetatie;

6° houtig landschapselement dat behoort tot een van de volgende categorieën:
a) struweel met een breedte van minimaal twee meter (braam-, brem-, doorn- en wilgenstruwelen);
b) houtkant of houtwal, al dan niet in hakhoutbeheer;
c) kaphaag;
d) haag: mei- en sleedoornhaag of gemengde inheemse haag;
e) heg;
f) (knot)bomenrij die bestaat uit minstens tien bomen, waarbij de afstand tussen de bomen maximaal 20 meter is. De (knot)bomenrij bestaat niet uit populieren of uitheemse boomsoorten;
g) dreef die bestaat uit minstens tien bomen, waarbij de afstand tussen de bomen maximaal twintig meter is. De dreef bestaat niet uit populieren of uitheemse boomsoorten;

7° Natura 2000-habitat: habitattypes als vermeld in bijlage 1 van de Habitatrichtlijn, ongeacht of ze binnen of buiten een SBZ liggen;
 
8° natuurreservaat/natuurbeheerplan: Vlaams of erkend natuurreservaat. Terreinen waarvoor een natuurbeheerplan bestaat (type 1 tot en met 4);

9° poel: natuurlijke waterlichamen zoals (veedrink)poelen, walgrachten, poelensnoeren en vennen die, behalve in uitzonderlijke droogteperiodes, waterhoudend zijn (watergebonden flora en fauna);

10° regionaal belangrijke biotoop: biotopen met een vergelijkbare biologische waarde als Natura 2000-habitat die op Europees niveau minder bedreigd zijn;

11° SBP-waterloop: waterloop binnen de beheergebieden voor de soortenbeschermingsprogramma’s voor kleine modderkruiper, rivierdonderpad en beekprik;

12° soortenrijk grasland: alle graslandtypes die in aanmerking komen voor de beheerpakketten instandhoudingsbeheer soortenrijk grasland:
a) graskruidenmix (reukgras, rood zwenkgras, gewoon struisgras, veldzuring, scherpe boterbloem, gewone hoornbloem, smalle weegbree, pinksterbloem, echte koekoeksbloem, kleine klaver en gewoon biggenkruid …);
b) zilverschoonweide (fioringras, geknikte vossenstaart, liesgras, mannagras, zilverschoon, waterbies, moerasvergeet-mij-niet, zompvergeet-mij-niet, watermunt, heelblaadjes, zeegroene rus, valse voszegge ...);
c) bloemrijk grasland (gewoon struisgras, rood zwenkgras, grasklokje, muizenoor, margriet, knoopkruid, brunel, kale jonker, beemdlangbloem, kamgras, witte klaver, madelief, vertakte leeuwentand, ruwe smele, tijmereprijs, hazenzegge, geel walstro, ruige weegbree, sikkelklaver, kattendoorn, kleine bevernel, dotterbloem, pinksterbloem, moerasrolklaver, waterkruiskruid, rietorchis, brede orchis, grote ratelaar ...);
d) schrale graslanden (dotterbloemgraslanden, kleine zeggenbegroeiingen, blauwgraslanden, heischraal grasland ...);

13° bloemenakker: strook of perceel waarop een beheerovereenkomst voor het beheerpakket bloemenakker wordt uitgevoerd, als vermeld in artikel 88, met dezelfde startdatum als het beheerpakket binnen de beheerdoelstelling bufferen en verbinden waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd.

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 8. Tabel met de inheemse houtige vegetatie die geschikt is om voor te komen in de beheerpakketten binnen de beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen
 

Nederlandse benaming wetenschappelijke benaming
amandelwilg salix triandra
beklierde heggenroos rosa tomentella
berijpte viltroos rosa sherardii
beuk fagus sylvatica
bittere wilg salix purpurea
bitterzoet solanum dulcamara
bosrank clematis vitalba
bosroos rosa arvensis
boswilg salix caprea
brem cytisus scoparius
dauwbraam rubus caesius
duindoorn hippophae rhamnoides
duinroos rosa pimpinellifolia
eenstijlige meidoorn crataegus monogyna
egelantier rosa rubiginosa
fladderiep (steelolm) ulmus laevis
gaspeldoorn ulex europaeus
Gelderse roos viburnum opulus
gele kornoelje cornus mas
geoorde wilg salix aurita
gewone braam rubus fruticosus
gewone es fraxinus excelsior
gewone esdoorn acer pseudoplatanus
gewone vlier sambucus nigra
gewone vogelkers prunus padus
gladde iep (veldolm) ulmus minor
grauwe abeel populus x canescens
grauwe / rosse wilg salix cinerea
grauwe els alnus incana
grootbladige linde (zomerlinde) tilia platyphyllos
haagbeuk carpinus betulus
hazelaar corylus avellana
heggenroos rosa corymbifera
hondsroos rosa canina
hulst ilex aquifolium
katwilg salix viminalis
kleinbladige linde (winterlinde) tilia cordata
kleinbloemige roos rosa micrantha
klimop hedera helix
koebraam rubus ulmifolius
koraalmeidoorn crataegus rosiformis
kraagroos rosa agrestis
kraakwilg salix fragilis
 
kruipwilg salix repens
laurierwilg salix pentandra
mispel mespilus germanica
ratelpopulier populus tremula
rode kornoelje cornus sanguinea
ruwe berk betula pendula
ruwe iep (bergolm) ulmus glabra
schietwilg salix alba
schijnegelantier rosa columnifera
sleedoorn prunus spinosa
Spaanse aak (veldesdoorn) acer campestre
sporkehout (vuilboom) rhamnus frangula
tamme kastanje castanea sativa
taxus taxus baccata
tweestijlige meidoorn crataegus laevigata
viltroos rosa preudoscabriusculla
wegedoorn rhamnus cathartica
wilde aalbes ribes rubrum
wilde appel malus sylvestris
wilde framboos rubus idaeus
wilde gagel myrica gale
wilde kamperfoelie lonicera periclymenum
wilde kardinaalsmuts euonymus europaeus
wilde kruisbes ribes uva-crispa
wilde liguster ligustrum vulgare
wilde lijsterbes sorbus aucuparia
wilde peer pyrus communis
wintereik quercus petraea
zachte berk betula pubescens
zoete kers prunus avium
zomereik quercus robur
zuurbes berberis vulgaris
wilde zwarte bes ribes nigrum
zwarte els Alnus glutinosa
zwarte populier populus nigra

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 9. Beheervergoeding bij combinatie van een beheerpakket dat gesloten is onder PDPOIII met de erosiebestrijdingsmaatregelen die voortvloeien uit de eisen en normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, vermeld onder punt ‘GLMC5’ van bijlage III van verordening nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 als vermeld in artikel 111
 

beheerpakket dat gesloten is onder PDPOIII beheervergoeding bij combinatie
aanleg en onderhoud grasstrook (1047 euro/ha) 0 euro/ha
aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni (1317 euro/ha) 270 euro/ha
aanleg en onderhoud vluchtstrook (1616 euro/ha) 569 euro/ha
aanleg en onderhoud gemengde grasstrook (1812 euro/ha) 765 euro/ha
onderhoud gemengde grasstrook (1700 euro/ha) 653 euro/ha
aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus (2108 euro/ha) 1061 euro/ha
onderhoud gemengde grasstrook plus (1996 euro/ha) 949 euro/ha

BIJLAGE (18/08/2023- ...)

Bijlage 10. Beheerpakketten (PDPOIII) die omgezet kunnen worden in een nieuw beheerpakket als vermeld in artikel 111

De volgende bestaande beheerpakketten (PDPOIII) kunnen omgezet worden in een nieuw beheerpakket.

Tabel 1. Bestaande beheerpakketten PDPOIII die omgezet kunnen worden in een nieuw beheerpakket

aanleg en onderhoud gemengde grasstrook
onderhoud gemengde grasstrook
aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus
onderhoud gemengde grasstrook plus
faunavoedselgewas
bloemenstrook
faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum

Tabel 2. Nieuwe beheerpakketten waarin een bestaand beheerpakket PDPOIII omgezet kan worden
fauna-akkerland standaard
fauna-akkerland standaard plus
fauna-akkerland wisselteelt
fauna-akkerland wisselteelt plus
fauna-akker luzerne
luzerne-hooiland
faunarand plus
faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras

Bij de omzetting worden minstens twee verschillende beheerpakketten uit tabel 1 die opgenomen zijn in de bestaande beheerovereenkomst, omgezet in een beheerpakket uit tabel 2, met uitzondering van de omzetting van het beheerpakket ‘faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum’. Dat beheerpakket kan alleen omgezet worden in het nieuwe beheerpakket ‘faunagrasland rustperiode 22 juni plasdras’.

Een omzetting in het beheerpakket ‘faunarand plus’ is alleen mogelijk als minstens de beheerpakketten ‘bloemenstrook’ en ‘onderhoud gemengde grasstrook plus’ of de beheerpakketten ‘bloemenstrook’ en ‘aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus’ uit de bestaande beheerovereenkomst omgezet worden in het beheerpakket ‘faunarand plus’.

BIJLAGE 11 (23/03/2024- ...)

Bijlage 11. Tabel als vermeld in artikel 108/1
 

beheerpakket beheervergoeding bij combinatie met bufferstroken en akkerranden als vermeld in artikel 1, 12°, van het besluit van 21 april 2023 beheervergoeding bij combinatie met braakliggend land als vermeld in artikel 1, 11°, van het besluit van 21 april 2023 beheervergoeding bij combinatie met hagen en heggen, houtkanten, groepen van bomen en bomenrijen als vermeld in artikel 1, 9°, 21°, 22° en 27°, van het besluit van 21 april 2023
akkerrand 15 juni
(1536 euro/ha)
103 euro/ha combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk
kruidenrijke akkerrand 15 juli volledig maaien (1924 euro/ha) 491 euro/ha combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk
kruidenrijke akkerrand 15 juli gefaseerd maaien (2058 euro/ha) 625 euro/ha combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk
bloemenakker (1998 euro/ha) combinatie niet mogelijk 565 euro/ha combinatie niet mogelijk
faunavoedselgewas standaard (2053 euro/ha) combinatie niet mogelijk 620 euro/ha combinatie niet mogelijk
faunavoedselgewas wisselteelt (2053 euro/ha) combinatie niet mogelijk 620 euro/ha combinatie niet mogelijk
faunarand (2444 euro/ha) 1011 euro/ha 1011 euro/ha combinatie niet mogelijk
faunarand plus (2644 euro/ha) 1211 euro/ha 1211 euro/ha combinatie niet mogelijk
fauna-akkerland standaard (2248 euro/ha) combinatie niet mogelijk 815 euro/ha combinatie niet mogelijk
fauna-akkerland wisselteelt (2248 euro/ha) combinatie niet mogelijk 815 euro/ha combinatie niet mogelijk
 
fauna-akkerland standaard plus (2349 euro/ha) combinatie niet mogelijk 916 euro/ha combinatie niet mogelijk
fauna-akkerland wisselteelt plus (2349 euro/ha) combinatie niet mogelijk 916 euro/ha combinatie niet mogelijk
luzernehooiland (2094 (euro/ha) combinatie niet mogelijk 661 euro/ha combinatie niet mogelijk
jaarlijks snoeien (1,95 euro/m) combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk 1,95 euro/m
afzetten en/of terugsnoeien 25% (1827 euro/ha) combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk 1827 euro/ha
afzetten en/of terugsnoeien 50%
(2315 euro/ha)
combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk 2315 euro/ha
hoofdzakelijk afzetten 75%
(2725 euro/ha)
combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk 2725 euro/ha
hoofdzakelijk terugsnoeien 75%
(2882 euro/ha)
combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk 2882 euro/ha
knotten (8,51/boom) combinatie niet mogelijk combinatie niet mogelijk 8,51/boom


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 11/10/2024