Ministerieel besluit over de vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2024

Datum 08/09/2023

Inhoud

(... - ...)

Rechtsgrond(en)
Dit besluit is gebaseerd op:
- het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.1.4/1, §1 en §4, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, en het laatst gewijzigd bij het decreet van 4 december 2020;
- het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.2/1.1, vierde en vijfde lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2020 en artikel 6.2/1.6, eerste lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020.

Vormvereiste(n)
De volgende vormvereiste(n) is / zijn vervuld:
- Het Vlaams Energie-en Klimaatagentschap bezorgde haar rapport betreffende de berekeningen van de bandingfactoren voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2024 aan de minister op 3 mei 2023, en na herwerking op basis van de opmerkingen gemaakt door de stakeholders op 30 juni 2023. 
     
DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME BESLUIT:
 

Artikel 1. (22/10/2023- ...)

Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap in haar rapport voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, §2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
1° windenergie op land:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
  b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 2,5 MWe en die niet vallen onder 1° a): de bandingfactor bedraagt 0;
  c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
  d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 2,5 MWe tot en met 4,5 MWe en die niet vallen onder 1° c): de bandingfactor bedraagt 0;
2° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
  a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,605;
  b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 2° a): de bandingfactor bedraagt: 0,605;
  c) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,640;
  d) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 2° c): de bandingfactor bedraagt 0,640;
3° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe:
  a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,575;
  b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° a): de bandingfactor bedraagt 0,575;

Artikel 2. (22/10/2023- ...)

Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap in haar rapport voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, §2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024:
    1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en met uitsluiting van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,686;
    2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2024:
    1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en met uitsluiting van kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op stortgas of op biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,634;
    2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of biogas, afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater, rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2024: de bandingfactor bedraagt 0,275;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2024: de bandingfactor bedraagt 0,236.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 27/04/2024