(... - ...)
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1°, en tweede lid, en artikel 44, tweede lid.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023 – 2027 goedgekeurd op 5 december 2022.
- De Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 5 juli 2023.
- De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2023/108 gegeven op 12 september 2023.
- De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft op 4 augustus 2023 verwezen naar het standaardadvies nr. 65/2023 van 24 maart 2023.
- Er is op 20 juli 2023 bij de Raad van State een aanvraag ingediend voor een advies binnen dertig dagen, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Het advies is niet meegedeeld binnen die termijn. Daarom wordt artikel 84, §4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. (01/01/2024- ...)
In dit besluit wordt verstaan onder:
1° besluit van 21 april 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
2° bevoegde entiteit: het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° blokperiode: een periode van maximaal drie maanden waarin steunaanvragen ingediend kunnen worden;
4° e-loket: het elektronische loket dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit;
5° landbouwactiviteit: een landbouwactiviteit als vermeld in artikel 1, 31°, van het besluit van 21 april 2023;
6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;
7° verordening (EU) 2021/2115: verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013;
8° verordening (EU) 2021/2116: verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Artikel 2. (06/10/2023- ...)
Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van:
1° verordening (EU) 2021/2115;
2° verordening (EU) 2021/2116.
Artikel 3. (06/10/2023- ...)
Binnen de grenzen van de begrotingskredieten die daarvoor zijn bestemd, kan de bevoegde entiteit, volgens de bepalingen die zijn vastgesteld in dit besluit, steun verlenen voor de opstart van of de omschakeling naar een toekomstgerichte duurzame ondernemingsstrategie op een landbouwbedrijf.
Als het nieuwe bedrijfsmodel op een bestaand landbouwbedrijf focust op landbouwactiviteiten, moet het nieuwe bedrijfsmodel resulteren in een nieuw product- of dienstenaanbod op het landbouwbedrijf.
De steun, vermeld in het eerste lid, wordt verleend in de vorm van een forfaitaire premie als vermeld in artikel 12.
Artikel 4. (06/10/2023- ...)
De kandidaat-begunstigde die de steun, vermeld in artikel 3, wil verkrijgen, dient daarvoor via het e-loket een steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit.
Een kandidaat-begunstigde kan elke blokperiode ten hoogste één steunaanvraag als vermeld in het eerste lid, indienen.
De bevoegde entiteit bepaalt de eerste en laatste dag van elke blokperiode.
Artikel 5. (06/10/2023- ...)
De kandidaat-begunstigde die voldoet aan de volgende voorwaarden, kan een steunaanvraag als vermeld in artikel 4, indienen:
1° geregistreerd zijn met een ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
2° een NACEBEL-code hebben voor de btw-activiteiten die betrekking heeft op een landbouwactiviteit;
3° geïdentificeerd zijn als landbouwer bij de bevoegde entiteit;
4° de landbouwer of een onderneming die aan de landbouwer verbonden is, is geen overheidsinstelling, erkende terreinbeherende natuurvereniging, universiteit of hogeschool.
Kandidaat-begunstigden die nog niet voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 3°, registreren hun onderneming en de personen die hen kunnen vertegenwoordigen, in het e-loket van de bevoegde entiteit om een steunaanvraag als vermeld in artikel 4, te kunnen indienen.
Artikel 6. (06/10/2023- ...)
De steunaanvraag, vermeld in artikel 4, bevat een opstart- of omschakelingsplan met vaste rubrieken, die de bevoegde entiteit ter beschikking stelt, en bevat de volgende elementen:
1° in voorkomend geval, een beschrijving van het bestaande bedrijf, inclusief bedrijfseconomische gegevens;
2° een beschrijving van de uitgangssituatie in relatie tot de nieuwe duurzame ondernemingsstrategie;
3° een beschrijving van de vernieuwde duurzame bedrijfsstrategie, inclusief een bedrijfseconomische projectie;
4° een gedetailleerde begroting van de omzet die na de uitvoering van het bedrijfsplan gegenereerd zal worden en rechtstreeks kan worden toegeschreven aan activiteiten die voortvloeien uit de uitvoering van het bedrijfsplan en die op het moment van de aanvraag nog niet bestaan. De voormelde minimale omzet betreft bijkomende omzet die toe te schrijven is aan de activiteiten voor de vernieuwende duurzame bedrijfsstrategie ten opzichte van de omzet die uit de voormelde activiteiten in de twaalf maanden vóór de indiening van de steunaanvraag al is gerealiseerd;
5° een plan van aanpak voor de uitrol van een vernieuwde duurzame bedrijfsstrategie;
6° een beschrijving van de bijdrage van de vernieuwde duurzame bedrijfsstrategie aan de duurzaamheid van het bedrijf inclusief doelstellingen, die gesteld worden na de uitvoering van het bedrijfsplan;
7° een inschatting van de kosten en investeringen die gemaakt zullen worden ter uitvoering van het bedrijfsplan om de vernieuwde duurzame bedrijfsstrategie te realiseren.
Artikel 7. (06/10/2023- ...)
Per blokperiode worden aan alle opstart- of omschakelingsplannen, vermeld in artikel 6, waarvoor steun als vermeld in artikel 3 is aangevraagd, de volgende scores toegekend:
1° de mate waarin het bedrijfsmodel van de nieuwe activiteiten economisch, ecologisch en sociaal duurzaam is;
2° de mate waarin het bedrijfsmodel van de nieuwe activiteiten vernieuwend is op Vlaams niveau;
3° de mate waarin het bedrijfsmodel van de nieuwe activiteiten economisch haalbaar is;
4° de inhoudelijke en economische kwaliteit van het omschakelings- of opstartplan;
5° een doelmatigheidsscore, die bestaat uit de optelsom van de scores, vermeld in punt 1° tot en met 4°.
De opstart- en omschakelingsplannen worden beoordeeld door minstens drie experten, waarvan minstens één expert in ecologische duurzaamheid in de landbouw.
Per aanvraagperiode wordt door de bevoegde entiteit een totale minimumscore ingesteld en eventueel minimumscores per selectiecriterium. De steunaanvragen die de eventuele minimumscores per selectiecriterium behalen, worden volgens de toegekende doelmatigheidsscore gerangschikt van hoog naar laag om het budget af te passen.
Artikel 8. (06/10/2023- ...)
Binnen een jaar nadat de aanvraagperiode waarin de steunaanvraag, vermeld in artikel 4, ingediend kon worden, is afgesloten dient de begunstigde, via het e-loket, een bewijs van uitvoering van het opstart- of omschakelingsplan in. Alleen een steunaanvraag met bewijs van uitvoering kan aanleiding geven tot een betalingsaanvraag als vermeld in artikel 10.
Als het bewijs van uitvoering, vermeld in het eerste lid, niet of laattijdig ingediend wordt, vervalt de steunaanvraag, vermeld in artikel 4, die is ingediend van rechtswege.
Artikel 9. (06/10/2023- ...)
De begunstigden voeren het opstart-of omschakelingsplan, vermeld in artikel 6, uit zoals het is goedgekeurd. Eventuele wijzigingen van het voormelde opstart- of omschakelingsplan zijn alleen mogelijk nadat de begunstigde een gemotiveerde aanvraag heeft ingediend bij de bevoegde entiteit en nadat de bevoegde entiteit de aanvraag heeft goedgekeurd.
Artikel 10. (06/10/2023- ...)
Binnen een periode van minimaal één jaar en zes maanden tot maximaal drie jaar na de laatste dag van de aanvraagperiode waarin de steunaanvraag, vermeld in artikel 4, is ingediend, dient de begunstigde via het e-loket een betalingsaanvraag in.
De betalingsaanvraag, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° de projectboekhouding die in detail de omzet aantoont die door de nieuwe activiteiten zijn gegenereerd in een aaneensluitende en afgesloten periode van twaalf maanden voordat de betalingsaanvraag is ingediend;
2° de omgevingsvergunning van het volledige bedrijf;
3° de documenten die de mate van uitvoering aantonen van het bedrijfs- of omschakelingsplan met bijzondere aandacht voor de vooropgestelde duurzaamheidsparameters.
Artikel 11. (06/10/2023- ...)
Een begunstigde komt in aanmerking voor de steun, vermeld in artikel 3 van dit besluit, als op het moment dat de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 10 van dit besluit, wordt ingediend, al de volgende voorwaarden vervuld zijn:
1° het bedrijf beschikt over een geldige omgevingsvergunning voor het geheel van de ontplooide activiteiten;
2° het bedrijf voldoet aan de definitie van actieve landbouwer, vermeld in artikel 4, §2, van het besluit van 21 april 2023;
3° het bedrijf behaalt minimaal een standaardverdiencapaciteit die overeenkomt met een factorinkomen van 7500 euro uit de productie, verwerking en verkoop van bedrijfseigen landbouwproducten;
4° het bedrijf haalt in een aaneengesloten en afgesloten periode van twaalf maanden voor de betalingsaanvraag is ingediend, een omzet van minimaal 20.000 euro uit de activiteiten die opgenomen zijn in de vernieuwende duurzame bedrijfsstrategie, die de jury heeft geselecteerd en die zijn meegedeeld bij de beslissing van de selectie. De voormelde minimale omzet kan rechtstreeks aan de geselecteerde activiteiten voor een vernieuwende duurzame bedrijfsstrategie toegeschreven worden. De voormelde minimale omzet is toe te schrijven aan de geselecteerde activiteiten die opgenomen zijn in de vernieuwende duurzame bedrijfsstrategie bijkomend aan de omzet uit de voormelde activiteiten in de twaalf maanden vóór de indiening van de steunaanvraag, vermeld in artikel 4 van dit besluit. Dit wordt aangetoond aan de hand van een projectboekhouding met de nodige bewijsstukken;
5° de doelstellingen in het bedrijfsplan op het vlak van duurzaamheid zijn behaald. Als het voormelde niet het geval is, wordt daarvoor een omstandige verklaring gegeven;
6° voor steunaanvragen als vermeld in artikel 4 van dit besluit, is aan hetzelfde bedrijf voor dezelfde activiteiten met de toepassing van dit besluit nog geen steun als vermeld in artikel 3 van dit besluit, uitbetaald;
7° de bedrijfszetel en de activiteiten die zijn opgenomen in het bedrijfsplan, zijn hoofdzakelijk gelinkt aan een exploitatie in het Vlaamse Gewest;
8° als activiteiten uit de duurzame ondernemingsstrategie uitgevoerd worden die geen landbouwactiviteiten zijn, toont het bedrijf aan dat het geen onderneming in moeilijkheden is.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° factorinkomen: het factorinkomen, vermeld in artikel 4, §1, 3°, van het besluit van 21 april 2023;
2° onderneming in moeilijkheden: een onderneming die beantwoordt aan de criteria, vermeld in artikel 2, punt 18, van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
3° standaardverdiencapaciteit: de standaardverdiencapaciteit, vermeld in artikel 4, §1, 7°, van het besluit van 21 april 2023.
Artikel 12. (06/10/2023- ...)
De steun, vermeld in artikel 3, bedraagt 20.000 euro.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de steun 40.000 euro als de omzet, vermeld in artikel 11, eerste lid, 4°, minimaal 40.000 euro bedraagt.
Artikel 13. (06/10/2023- ...)
De steun, vermeld in artikel 3, wordt uitbetaald in één schijf na de indiening van de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 10.
Artikel 14. (06/10/2023- ...)
In geval van financiering uit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vermelden de begunstigden het logo van de Vlaamse overheid in alle communicatievormen over de gesubsidieerde activiteiten.
In geval van financiering uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling geven de begunstigden blijk van de ontvangen financiële steun door de verplichtingen na te leven, vermeld in artikel 123, lid 2, j), van verordening (EU) 2021/2115, en de uitvoeringsbepalingen ervan.
De bevoegde entiteit kan materiaal ter beschikking stellen en instructies geven over de verplichtingen, vermeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 14/1. (10/08/2024- ...)
De bevoegde entiteit regelt de uitvoering van de verplichting tot openbaarmaking, vermeld in artikel 76/2, eerste lid, 13° van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019.
Artikel 15. (06/10/2023- ...)
De bevoegde entiteit is verantwoordelijk voor de coördinatie en voor de uitvoering van de controles, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan. De minister kan bijkomende regels bepalen.
De controles, vermeld in het eerste lid, bestaan uit:
1° de administratieve controles, met inbegrip van controles op het terrein in het kader van die administratieve controles, die voor elk dossier kunnen plaatsvinden;
2° de controles ter plaatse die plaatsvinden op basis van een steekproef.
De bevoegde entiteit kan het voorwerp van de steunaanvraag en de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 4 en 10, controleren en kan de nodige vaststellingen doen over de nakoming van de voorwaarden waaronder de steun werd verleend.
De bevoegde entiteit kan rekening houden met de vaststellingen van andere bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van de opdrachten die haar wettelijk toegewezen zijn.
De bevoegde entiteit kan de controles, vermeld in het eerste lid, overdragen aan derden.
Artikel 16. (06/10/2023- ...)
Controles ter plaatse kunnen worden aangekondigd op voorwaarde dat het doel of de doeltreffendheid ervan daardoor niet in het gedrang komt. De periode tussen de aankondiging en de controle wordt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan veertien dagen.
Artikel 17. (06/10/2023- ...)
De begunstigde houdt alle bewijsstukken die in dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgelegd, ter beschikking voor controle tot minimaal tien jaar na de laatste betaling of na het aflopen van de verbintenis, als de laatste betaling eerder heeft plaatsgevonden.
Artikel 18. (06/10/2023- ...)
De bevoegde entiteit kan op elk ogenblik bijkomende stukken of informatie opvragen in het kader van beleidsevaluaties en om de controles, vermeld in artikel 15, uit te voeren. In dat geval bezorgt de begunstigde de gevraagde stukken of informatie onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Artikel 19. (06/10/2023- ...)
§1. De bevoegde entiteit legt de administratieve sancties vast, vermeld in verordening (EU) 2021/2115, verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan.
§2. In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit een of meer administratieve sancties als vermeld in paragraaf 1, opleggen:
1° de voorwaarden, waaronder de steun, vermeld in artikel 3, werd verleend, worden niet nageleefd;
2° de controle, vermeld in artikel 15, wordt verhinderd;
3° de begunstigde beschikt niet over de vereiste bewijsstukken, die correct en volledig zijn;
4° de begunstigde bezorgt de bevoegde entiteit de vereiste bewijsstukken of de informatie, niet of niet binnen de termijn;
5° de begunstigde heeft valse informatie verstrekt om de steun, vermeld in artikel 3, te ontvangen.
§3. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, kunnen een van de volgende vormen aannemen:
1° een vermindering van het steunbedrag van de steunaanvraag of de betalingsaanvraag, vermeld in artikel 4 en 10, waarop de niet-naleving van toepassing is, dan wel bij de volgende aanvragen;
2° de uitsluiting van het recht om aan de steunmaatregel, vermeld in dit besluit, of aan andere steunmaatregelen deel te nemen of om ze te verkrijgen.
§4. Als de begunstigde geen recht heeft op de steun, vermeld in artikel 3, en de voormelde steun al is uitbetaald, vordert de bevoegde entiteit de steun die al is uitbetaald, volledig of gedeeltelijk terug.
De ingevorderde bedragen worden binnen maximaal zestig dagen betaald. De betalingstermijn wordt opgenomen in de invorderingsbrief.
De rente over de ingevorderde bedragen, vermeld in het tweede lid, wordt berekend voor de periode tussen de datum waarop de betalingstermijn in de invorderingsbrief, vermeld in het tweede lid, verstrijkt, en de datum van de terugbetaling.
Om de rente, vermeld in het derde lid, te berekenen, wordt de wettelijke rentevoet, vermeld in artikel 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest, toegepast.
§5. De administratieve sancties, vermeld in paragraaf 1, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en staan in verhouding tot de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving, overeenkomstig artikel 59 van verordening (EU) 2021/2116 binnen de volgende grenzen:
1° de sanctie, vermeld in paragraaf 3, 1°, is niet hoger dan 100% van het steunbedrag, vermeld in artikel 12 van dit besluit;
2° de uitsluiting, vermeld in paragraaf 3, 2°, geldt ten hoogste voor een periode van twee opeenvolgende jaren, namelijk het jaar van de vaststelling en het jaar erna.
Artikel 20. (06/10/2023- ...)
De bevoegde entiteit kan boven op de administratieve sancties, vermeld in artikel 19 van dit besluit, administratieve sancties opleggen conform artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid.
Artikel 21. (06/10/2023- ...)
§1. De bevoegde entiteit behandelt bezwaren tegen beslissingen die rechtsgevolgen tot stand brengen ter uitvoering van dit besluit, de uitvoeringsbesluiten ervan, verordening (EU) 2021/2115 en verordening (EU) 2021/2116 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan.
§2. Het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, wordt binnen dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing ingediend bij de bevoegde entiteit met een bezwaarschrift. De bevoegde entiteit beslist over het bezwaar. Het bezwaarschrift voldoet aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden:
1° het wordt op schriftelijke wijze ingediend;
2° het vermeldt de naam en de woonplaats van de indiener van het bezwaar. Als woonplaatskeuze wordt gedaan bij een raadsman, wordt dat in het bezwaarschrift aangegeven;
3° het is ondertekend door de indiener van het bezwaar of zijn raadsman. Een schriftelijke machtiging wordt bijgevoegd, tenzij de raadsman ingeschreven is als advocaat of advocaat-stagiair;
4° het vermeldt het voorwerp van het bezwaar, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten.
§3. Als het bezwaar, vermeld in paragraaf 1, niet voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 2, wordt het bezwaar onontvankelijk verklaard.
§4. De bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger wordt binnen honderdtwintig dagen op de hoogte gebracht van de beslissing van de bevoegde entiteit over het bezwaar, vermeld in paragraaf 1. De voormelde termijn wordt gerekend vanaf de dag na de dag waarop de termijn voor de indiening van het voormelde bezwaar verstreken is. Tegen de voormelde beslissing staat geen nieuwe bezwaarmogelijkheid open.
De termijn, vermeld in het eerste lid, kan één keer verlengd worden met een nieuwe termijn van honderdtwintig dagen die begint op de dag nadat de eerste termijn, vermeld in het eerste lid, is verstreken. De bevoegde entiteit brengt de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger op de hoogte van de voormelde verlenging voor de eerste termijn van honderdtwintig dagen is verstreken, en vermeldt de reden of de redenen van de verlenging.
Als de bevoegde entiteit bij de bezwaarindiener of via derden informatie of bewijzen opvraagt, wordt de termijn van honderdtwintig dagen, vermeld in het eerste lid, geschorst tot op de datum dat de informatie of het bewijs ontvangen is. De bevoegde entiteit meldt de schorsing, die het gevolg is van het inwinnen van informatie of het opvragen van bewijzen bij derden, aan de bezwaarindiener of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de reden van de schorsing. Om het bezwaar te behandelen, kan rekening gehouden worden met informatie die van derden verkregen is.
Artikel 22. (06/10/2023- ...)
De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De persoonsgegevens van de volgende categorieën betrokkenen kunnen verwerkt worden:
1° de begunstigden;
2° de personen die de begunstigden kunnen vertegenwoordigen in het e-loket van de bevoegde entiteit.
Voor de uitvoering van dit besluit kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerkt worden:
1° de identificatiegegevens;
2° de financiële gegevens;
3° persoonlijke kenmerken.
De verwerking van de gegevens, vermeld in het derde lid, is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang als vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de voormelde verordening.
Het doel van de gegevensverwerking is het verlenen van subsidies en alle activiteiten die daarmee verband houden.
Artikel 23. (06/10/2023- ...)
De steun, vermeld in artikel 3 van dit besluit, wordt verleend onder de voorwaarden die gelden voor de steun, vermeld in artikel 75 van verordening (EU) 2021/2115.
Op steun die niet of niet volledig onder de toepassing van artikel 145, lid 2, van verordening (EU) 2021/2115 valt, zijn ook de voorwaarden van toepassing, vermeld in artikel 56 van verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie L327 van 21 december 2022, blz. 1–81, en de latere wijzigingen ervan.
De steunmaatregel voldoet aan alle in hoofdstuk I en hoofdstuk II van verordening (EU) 2022/2472 vastgestelde voorwaarden, inzonderheid aan volgende voorwaarden:
1° overeenkomstig artikel 1, eerste lid, wordt de steun verstrekt aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo’s);
2° overeenkomstig artikel 1, vierde lid, komen bedrijven waartegen een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, niet in aanmerking voor steun;
3° overeenkomstig artikel 1, vijfde lid, komen bedrijven in moeilijkheden niet in aanmerking voor de steun;
4° de steun is transparant overeenkomstig artikel 5, derde lid, a), en heeft een stimulerend effect overeenkomstig artikel 6 van de in het eerste lid vermelde verordening.
Artikel 24. (06/10/2023- ...)
De uitwisseling van berichten ter uitvoering van dit besluit gebeurt op elektronische wijze. Tenzij in dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan al een bepaalde elektronisch procedure bepaald is, kiest de bevoegde entiteit de te volgen elektronische procedure en maakt die bekend. De bevoegde entiteit kan daarbij beperkingen en technische eisen opleggen.
Artikel II.23 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 is van toepassing voor het tijdstip van verzending en ontvangst van berichten die op elektronische wijze worden uitgewisseld.
Als voor bepaalde berichten bepaald is dat ze voor een bepaalde datum meegedeeld of ingediend moeten worden bij de bevoegde entiteit, zijn de berichten die elektronisch uitgewisseld worden, op die datum ontvangen door de bevoegde entiteit. Berichten die op papier uitgewisseld worden, worden op die datum verzonden aan de bevoegde entiteit. De datum van de poststempel geldt daarbij als tijdstip waarop een bericht verzonden is.
Voor elektronische verzendingen die uitgaan van de bevoegde entiteit, geldt de dag na de dag van de verzending als startpunt van de termijnen die worden opgelegd in het kader van procedures ter uitvoering van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid kunnen terugvorderingen ook op papier verstuurd worden door de bevoegde entiteit. In dat geval geldt de dag na de dag van de verzending als startpunt van de bezwaartermijn, vermeld in artikel 21.
In afwijking van het eerste lid kunnen de bezwaren, vermeld in artikel 21, ook op papier ingediend worden.
Artikel 25. (06/10/2023- ...)
Dit besluit treedt in werking op de dag van de goedkeuring ervan door de Vlaamse Regering.
Artikel 26. (06/10/2023- ...)
De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 04/11/2024