Artikel 58. ( 13/10/2024 - ... )
§ 1. Met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste, vermeld in artikel 13 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de coalitiefractie met de meeste zetels in de gemeenteraad behoort, door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als verschillende coalitiefracties het hoogste aantal zetels hebben, wordt de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de coalitiefractie behoort waarvan de lijst het hoogste stemcijfer heeft behaald, door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als de verkozenen van de coalitiefracties met het hoogste aantal zetels verkozen zijn op dezelfde lijst conform artikel 36, § 2, van dit decreet, en als die lijst het hoogste stemcijfer heeft behaald, wordt de verkozene voor de gemeenteraad van die lijst met het hoogste aantal naamstemmen door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als twee verkozenen van de grootste coalitiefractie een gelijk hoogste aantal naamstemmen hebben behaald, is de kandidaat die het hoogst gerangschikt stond op de lijst, de aangewezen burgemeester. Tot de eerstvolgende vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht hetzelfde aantal leden te behouden voor wat betreft het gewicht van de fracties en de daaruit volgende benoeming van de burgemeester.
In het geval van verkiezing zonder stemming, is de hoogst gerangschikte kandidaat op de lijst met het hoogste aantal zetels de aangewezen burgemeester.
Vanaf de installatie van de schepenen is het raadslid waarvan sprake in het eerste lid, aangewezen-burgemeester, draagt het de titel van `aangewezen-burgemeester' en oefent het alle functies uit die aan de burgemeester worden toever- trouwd. De aangewezen-burgemeester wordt niet als schepen vervangen, indien hij als schepen werd verkozen.
Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de aangewezen-burgemeester de volgende eed af in handen van de voorzitter van de gemeenteraad: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.". Als de aangewezenburgemeester zelf de voorzitter van de gemeenteraad is, legt hij de eed af in handen van het oudste gemeenteraadslid. De aangewezen-burgemeester die de eed weigert of die, nadat hij daarvoor uitdrukkelijk is opgeroepen, zonder geldige reden afwezig is op de eerste daaropvolgende vergadering, wordt geacht zowel het ambt van aangewezen-burgemeester als het burgemeestersmandaat niet te aanvaarden. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen die daarover rijzen.
De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de al dan niet benoeming tot burgemeester nadat de aangewezen-burgemeester de eed heeft afgelegd en zij daarvan in kennis is gesteld door de gemeenteraad. In geval van benoeming tot burgemeester, kan hij als schepen worden vervangen conform artikel 49, § 1.
Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de benoemde burgemeester de volgende eed af in handen van de provinciegouverneur: “Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.” De benoemde burgemeester die de eed na twee oproepingen niet heeft afgelegd, wordt geacht het burgemeestersmandaat niet te aanvaarden. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen die daarover rijzen.
In geval van een algehele vernieuwing van de gemeenteraad vindt de eedaflegging plaats tijdens de installatievergadering van de gemeenteraad of tijdens een van de daaropvolgende vergaderingen van de gemeenteraad.
In geval van weigering van eedaflegging van de aangewezen-burgemeester of van de burgemeester of van weigering tot benoeming in afwijking van het eerste lid wordt de procedure, vermeld in het derde tot en met het vijfde lid, hernomen met toepassing van de regeling, vermeld in paragraaf 2.
De beslissing van de Vlaamse Regering tot niet-benoeming van de burgemeester en de weigering tot eedaflegging als aangewezen-burgemeester of als burgemeester heeft tot gevolg dat betrokkene tijdens dezelfde bestuursperiode niet meer kan worden benoemd als burgemeester.
§ 2. Als het raadslid, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, het mandaat van aangewezen-burgemeester of het burgemeestersmandaat niet aanvaardt, als hij definitief ophoudt dat mandaat uit te oefenen, of in het geval dat de Vlaamse Regering beslist de benoeming tot burgemeester te weigeren, wordt het raadslid dat, na dat raadslid, binnen dezelfde fractie de meeste naamstemmen heeft behaald, aangewezen-burgemeester en door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als alle verkozenen van de grootste coalitiefractie ervan afzien het mandaat van aangewezen-burgemeester of het mandaat van burgemeester op te nemen, wordt de verkozene die behoort tot de op een na grootste coalitiefractie en die de meeste naamstemmen behaald heeft, aangewezen-burgemeester en door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester.
De regeling, vermeld in het eerste lid, wordt op een analoge manier toegepast op de verkozenen van de andere coalitiefracties in afnemende volgorde van grootte.
§3. In afwijking van paragraaf 2 en artikel 59 kan de Vlaamse Regering een burgemeester benoemen voor minder dan zes jaar in geval van een ontvankelijke akte van opvolging die voldoet aan al de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in het tweede lid. De Vlaamse Regering stelt het model van de akte van opvolging vast en de wijze waarop dat model ter beschikking wordt gesteld. De Vlaamse Regering kan de wijze bepalen waarop de akte van opvolging wordt ingediend bij de algemeen directeur.
Een ontvankelijke akte van opvolging voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° ze draagt een gemeenteraadslid voor dat de Belgische nationaliteit heeft;
2° ze is gedaan op de modelakte die de Vlaamse Regering krachtens het eerste lid vaststelt en die op de dag van de verkiezingen door een door de Vlaamse Regering aan te wijzen entiteit van de Vlaamse overheid met de datumstempel van die dag ter beschikking is gesteld;
3° ze vermeldt de einddatum van het mandaat van burgemeester. De opvolging kan op zijn vroegst in werking treden op 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode;
4° ze vermeldt de naam van de persoon die de burgemeester opvolgt. De voormelde persoon behoort tot dezelfde fractie als de burgemeester die wordt opgevolgd;
5° ze is ondertekend door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen deelnamen;
6° ze is ondertekend door de meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-opvolger zijn verkozen. Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-opvolger voorkomt maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen;
7° ze is uiterlijk drie dagen voor de installatievergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd.
Bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van de burgemeester, vermeld in de akte van opvolging, is de burgemeester van rechtswege ontslagnemend.
Als het mandaat van burgemeester eindigt voor 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode, wordt de akte van opvolging zonder voorwerp en wordt tot vervanging overgegaan conform paragraaf 2.
Als het mandaat van burgemeester vervroegd eindigt op of na 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode, neemt het raadslid, vermeld in de opvolgakte, het mandaat vervroegd op.
Als de persoon die in de akte van opvolging is vermeld, geen gemeenteraadslid meer is, wordt de akte van opvolging zonder voorwerp.
Een nieuwe akte van opvolging kan alleen worden ingediend in de volgende gevallen:
1° de akte van opvolging is onontvankelijk;
2° het mandaat van de burgemeester eindigt voor 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode en er wordt tot vervanging overgegaan conform paragraaf 2;
3° voor de einddatum van het mandaat van de burgemeester is de persoon die in de akte van opvolging is vermeld, geen gemeenteraadslid meer.
Het tweede lid, met uitzondering van punt 7°, is van toepassing op de nieuwe akte van opvolging, vermeld in het zevende lid. De voormelde nieuwe akte van opvolging wordt uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd.
Als bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van burgemeester, vermeld in de akte van opvolging, de persoon die in de akte van opvolging is vermeld, het mandaat niet opneemt of als na de opvolging het mandaat van burgemeester vroegtijdig eindigt, wordt de burgemeester vervangen op basis van een akte van voordracht die voldoet aan al de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in het tiende lid. De Vlaamse Regering stelt het model van de voormelde akte van voordracht vast en de wijze waarop dat model ter beschikking wordt gesteld. De Vlaamse Regering kan de wijze bepalen waarop de voormelde akte van voordracht wordt ingediend bij de algemeen directeur.
Een akte van voordracht als vermeld in het negende lid, is ontvankelijk als ze voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° ze draagt een gemeenteraadslid voor dat de Belgische nationaliteit heeft;
2° ze is gedaan op de modelakte die de Vlaamse Regering krachtens het negende lid vaststelt en die op de dag van de verkiezingen door een door de Vlaamse Regering aan te wijzen entiteit van de Vlaamse overheid met de datumstempel van die dag ter beschikking is gesteld;
3° ze vermeldt de naam van de kandidaat-burgemeester. De kandidaat-burgemeester behoort tot dezelfde fractie als de burgemeester die wordt vervangen;
4° ze is ondertekend door meer dan de helft van de gemeenteraadsleden;
5° ze is ondertekend door de meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-opvolger zijn verkozen. Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-opvolger voorkomt maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen;
6° ze is uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad waarop de vervanging van de burgemeester is geagendeerd, aan de algemeen directeur bezorgd.
Niemand kan meer dan één akte van opvolging of één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van het voormelde verbod wordt bestraft conform artikel 7, §2.
De algemeen directeur bezorgt een afschrift van de akte van opvolging of de akte van voordracht aan de burgemeester.
Nadat de gemeenteraadsleden de eed hebben afgelegd, bezorgt de algemeen directeur in voorkomend geval de akte van opvolging aan de voorzitter van de gemeenteraad. In voorkomend geval bezorgt de algemeen directeur de akte van voordracht, vermeld in het negende lid, aan de voorzitter van de gemeenteraad.
De voorzitter van de gemeenteraad gaat na of de akte van opvolging of de akte van voordracht voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden. Alleen de handtekeningen van de gemeenteraadsleden die de eed hebben afgelegd, worden daarvoor in aanmerking genomen, met inbegrip van de opvolgers die de akte van opvolging hebben ondertekend en die nadien als gemeenteraadslid de eed hebben afgelegd. Als de akte van opvolging of de akte van voordracht, vermeld in het eerste en het negende lid, ontvankelijk is, bezorgt de voorzitter de akte aan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering beslist of de opvolger of kandidaat-burgemeester al dan niet benoemd wordt.