Besluit van de Vlaamse Regering betreffende wijk-werken

Datum 29/09/2017

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1 Definities
  2. HOOFDSTUK 2 Wijk-werker
    1. Afdeling 1 Toeleiding
    2. Afdeling 2 Begeleiding
    3. Afdeling 3 Beschikbaarheid
    4. Afdeling 4 Prestaties
    5. Afdeling 5 Voordelen voor de wijk-werker
  3. HOOFDSTUK 3 Regie en werkingsprincipes
  4. HOOFDSTUK 4 Organisatoren
    1. Afdeling 1 Oprichting
    2. Afdeling 2 Werking
    3. Afdeling 3 Financiering
    4. Afdeling 4 Personeel
  5. HOOFDSTUK 5 Activiteiten
  6. HOOFDSTUK 6 Gebruikers
  7. HOOFDSTUK 7 Wijk-werkcheque
    1. Afdeling 1 Vorm
    2. Afdeling 2 Aankoop
    3. Afdeling 3 Verwerking
  8. HOOFDSTUK 8 Platform en gegevensuitwisseling
    1. Afdeling 1 Toegang
    2. Afdeling 2 Registraties
  9. HOOFDSTUK 9 Controle
    1. Afdeling 1 Controle
    2. Afdeling 2 Boekhouding
    3. Afdeling 3 Sancties
  10. HOOFDSTUK 10 Slotbepalingen

Inhoud

( ... - ... )

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", artikel 5, § 1, 8°, ingevoegd bij het decreet van 24 april 2015;

Gelet op artikelen 6, 8, 9, 11, 14 tot 18, 20, 25, 27, 29, 30 tot 32, 34 tot 36, 38, 40 en 42 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 3 juli 2017;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 juli 2017;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 19 juli 2017;

Gelet op advies 61.970/1/V van de Raad van State, gegeven op 21 september 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;

Na beraadslaging,

Besluit :
 

HOOFDSTUK 1 Definities

Artikel 1. ( 17/12/2023 - ... )

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° activiteitenlijst: de lijst die wordt vastgesteld door de raad van bestuur van de VDAB met toepassing van artikel 27 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, met inbegrip van de gemeentelijke afwijkingen van de lijst;
2° platform: het platform wijk-werken, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 9, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017;
3° verstrekker: de onderneming die na mededinging wordt aangewezen, of als er geen onderneming wordt aangewezen, de VDAB of een andere Vlaamse overheidsinstelling die door de raad van bestuur van de VDAB belast wordt met de uitgifte van de wijk-werkcheques;
4° vzw: een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in het Wetboek vennootschappen en verenigingen;
5° coronavirusmaatregelen: de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020 inzake het coronavirus en de daaruit voortvloeiende maatregelen van de bevoegde autoriteiten inzake burgerlijke veiligheid.
 

HOOFDSTUK 2 Wijk-werker

Afdeling 1 Toeleiding

Artikel 2. ( 12/03/2020 - ... )

De volgende organisaties kunnen werkzoekenden toeleiden naar wijk-werken:
1° voor de leefloongerechtigden: de OCMW's;
2° voor de niet-leefloongerechtigde werkzoekenden: de VDAB.

De werkzoekende die reeds in het verleden activiteiten heeft verricht in wijk-werken, kan niet opnieuw toegeleid worden, tenzij in een van de volgende situaties:
1° de werkzoekende kan aantonen dat hij in de laatste twaalf maanden geen activiteiten in wijk-werken heeft verricht;
2° de werkzoekende kan aantonen dat zijn wijk-werkovereenkomst werd geschorst of is stopgezet om redenen buiten zijn wil om, voor meer dan de helft van de toegekende duurtijd;
3° de werkzoekende kan aantonen dat hij in het verleden aanspraak kon maken op de overgangsmaatregel vermeld in artikel 9, tweede lid, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, en dat hij zijn prestaties in wijk-werken niet heeft onderbroken voor een periode langer dan twaalf maanden;
4° de werkzoekende kan aantonen dat zijn wijk-werkovereenkomst geschorst werd ten gevolge van de coronavirusmaatregelen of stopgezet werd tijdens de periode waarin de coronavirusmaatregelen golden. In deze gevallen kan de werkzoekende opnieuw toegeleid worden voor een maximale duurtijd van drie maanden.
 

Artikel 3. ( 01/01/2018 - ... )

De raad van bestuur van de VDAB kan de toeleiding naar wijk-werken tijdelijk beperken of stopzetten als hij van oordeel is dat het contingent, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 11°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, bijna is bereikt.

Afdeling 2 Begeleiding

Artikel 4. ( 01/01/2018 - ... )

De organisatie die toeleidt, begeleidt de wijk-werker met toepassing van artikel 8 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, en stelt bij het begin van het wijk-werken het traject naar werk vast.

Bij het opstellen van het traject naar werk wordt rekening gehouden met:
1° de competenties van de wijk-werker;
2° de competenties die de wijk-werker dient te verwerven of de competenties waar hij aan moet werken om ze te blijven beheersen;
3° de activiteiten die de wijk-werker zal uitvoeren;
4° mogelijke verdere stappen in het traject naar werk, na afloop van het wijk-werken.
 

Artikel 5. ( 01/01/2018 - ... )

Het traject naar werk en de afspraken met de wijk-werker tijdens de duurtijd van het wijk-werken worden vastgelegd in:
1° een afsprakenblad als vermeld in titel III/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, als de VDAB de wijk-werker begeleidt;
2° een gelijkwaardig instrument als vermeld in punt 1°, als het OCMW de wijk-werker begeleidt.

In het afsprakenblad of het gelijkwaardige instrument kunnen alle afspraken en acties worden opgenomen die kaderen in de begeleiding tijdens het wijk-werken.
 

Artikel 6. ( 01/01/2018 - ... )

Na de ondertekening van het afsprakenblad wordt de wijk-werker toegeleid naar de organisator van zijn domicilie met toepassing van artikel 15 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017.
 

Artikel 7. ( 01/01/2018 - ... )

De begeleiding, vermeld in artikel 8 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, omvat ten minste één evaluatie van het traject naar werk elke zes maanden.
 

Afdeling 3 Beschikbaarheid

Artikel 8. ( 01/01/2018 - ... )

De wijk-werker die niet is vrijgesteld van beschikbaarheid, blijft beschikbaar voor de arbeidsmarkt.

Titel III/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding is van overeenkomstige toepassing.
 

Afdeling 4 Prestaties

Artikel 9. ( 01/01/2018 - ... )

De organisatie die naar wijk-werken toeleidt, bepaalt de duurtijd van het wijk-werken voor de wijk-werker. Die periode kan niet langer zijn dan twaalf maanden.

De duurtijd begint te lopen vanaf de toeleiding naar het wijk-werken.

Dit artikel is niet van toepassing op werkzoekenden die gebruikmaken van de overgangsmaatregel van artikel 9, tweede lid, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017.
 

Artikel 10. ( 01/01/2018 - ... )

In geval van ziekte, moederschapsverlof, ongeval of overmacht wordt de uitvoering van de wijk-werkovereenkomst geschorst. De werkzoekende is ertoe gehouden zijn ongeschiktheid te rechtvaardigen met een geneeskundig getuigschrift in geval van ziekte of ongeval.

De schorsing van de wijk-werkovereenkomst verlengt de duurtijd niet.
 

Artikel 11. ( 01/01/2018 - ... )

De wijk-werker verricht maximaal zestig uur wijk-werkprestaties per maand en maximaal 630 uur wijk-werkprestaties per jaar. Prestaties die worden verricht boven dat maximum, worden niet vergoed.
 

Artikel 11/1. ( 17/12/2023 - ... )

De wijk-werker is geen bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de gebruiker en heeft niet dezelfde verblijfplaats als de gebruiker. De wijkwerker verricht geen activiteiten voor eigen rekening.

Artikel 12. ( 01/01/2018 - ... )

De wijk-werker die activiteiten verricht, vult voor de aanvang van de activiteit het prestatieformulier in. De wijk-werker noteert op dat prestatieformulier de dag en het uur van de activiteit waarvoor hij een cheque ontvangt.

Het model van prestatieformulier wordt bepaald door de raad van bestuur van de VDAB, in gemeen overleg met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, met toepassing van artikel 152sexies, § 2, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
 

Afdeling 5 Voordelen voor de wijk-werker

Artikel 13. ( 17/12/2023 - ... )

De wijk-werker ontvangt 4,10 euro voor elke wijk-werkcheque die op zijn naam is geregistreerd.

Artikel 13bis. ( 04/05/2020 - ... )

...

Artikel 14. ( 01/01/2024 - ... )

Als de afstand tussen de plaats van de activiteit en de woonplaats van de wijk-werker meer bedraagt dan vijf kilometer, heeft de wijk-werker per prestatie recht op een forfaitaire verplaatsingsvergoeding van 0,17 euro per kilometer, ten laste van de VDAB. Het bedrag van de voormelde forfaitaire verplaatsingsvergoeding wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met 2%.

HOOFDSTUK 3 Regie en werkingsprincipes

Artikel 15. ( 17/12/2023 - ... )

De gemeente bepaalt voor haar grondgebied de afwijkingen van de activiteitenlijst door een beslissing van de gemeenteraad, of door een beslissing van het intergemeentelijk samenwerkingsverband , de interlokale vereniging of de vereniging of vennootschap voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 13, § 2, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017. De VDAB wordt van die beslissing met een gewone brief of op elektronische wijze op de hoogte gebracht.

De afwijking van de activiteitenlijst heeft op zijn vroegst uitwerking vanaf de datum van publicatie op het platform door de VDAB.
 

Artikel 16. ( 01/01/2018 - ... )

De gemeente bepaalt voor haar grondgebied de afwijkingen van de aanschafprijs van de cheque conform artikel 38, § 1, tweede lid.
 

HOOFDSTUK 4 Organisatoren

Afdeling 1 Oprichting

Artikel 17. ( 01/01/2018 - ... )

De organisatoren die opgericht zijn met toepassing van artikel 14, § 1, eerste lid, 1°, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, zijn gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen als vermeld in titel VII, hoofdstuk II, afdeling III, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Ze hebben de vorm van een vzw.
 

Artikel 18. ( 17/12/2023 - ... )

De organisatoren die opgericht zijn met toepassing van artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017, hebben een van de volgende vormen:
1° een projectvereniging als vermeld in deel 3, titel 3, hoofdstuk 3, afdeling 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
2° een dienstverlenende vereniging als vermeld in deel 3, titel 3, hoofdstuk 3, afdeling 3, van het voormelde decreet van 22 december 2017;
3° een opdrachthoudende vereniging als vermeld in deel 3, titel 3, hoofdstuk 3, afdeling 3, van het voormelde decreet van 22 december 2017;
4° een interlokale vereniging als vermeld in deel 3, titel 3, hoofdstuk 2, van het voormelde decreet van 22 december 2017, als een van de deelnemende gemeenten aangesteld wordt als beherende gemeente die de vereniging vertegenwoordigt;
5° een vereniging of vennootschap voor maatschappelijk welzijn als vermeld in deel 3, titel 4, van het voormelde decreet van 22 december 2017.
 

Artikel 19. ( 17/12/2023 - ... )

De gemeente richt een organisator op door een beslissing van de gemeenteraad, of door een beslissing van het intergemeentelijk samenwerkingsverband, de interlokale vereniging of de vereniging of vennootschap voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 14 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017. De VDAB wordt van die beslissing met een aangetekende brief op hoogte gebracht.
 

Artikel 20. ( 01/01/2018 - ... )

De gemeente die met toepassing van artikel 14, § 3, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017 wil afwijken van de vereiste van minimale schaalgrootte van zestigduizend inwoners, dient daarvoor met een aangetekende brief een gemotiveerde aanvraag in bij de VDAB. De VDAB geeft advies over de aanvraag en stuurt deze naar de minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid. De voormelde minister beslist binnen dertig kalenderdagen over de aanvraag.

Een afwijking kan door de voormelde minister worden toegestaan als de gemeente aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° de gemeente toont aan dat het wijk-werken in het afwijkende gebied efficiënt en effectief georganiseerd kan worden;
2° de gemeente toont aan dat ze zelf het wijk-werken kan organiseren en dat ze daarvoor de financiële en organisatorische gevolgen van de afwijking zelf kan dragen;
3° de gemeente toont aan dat de gevraagde afwijking een meerwaarde biedt op het vlak van:
a) efficiëntie;
b) afstemming tussen de vraag van gebruikers en het aanbod van wijk-werkers;
c) de uitwerking van een organisatie van wijk-werken die is afgestemd op de regie van het wijk-werken in het afwijkende gebied.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder gemeente: de gemeente of groep van gemeenten die wil afwijken van de schaalgrootte met toepassing van artikel 14, § 3, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017.
 

Artikel 21. ( 01/01/2018 - ... )

In geval van een vrijwillige samenvoeging van gemeenten blijven de keuzes en de oprichtingen van de oorspronkelijke gemeenten voor de regie en organisatie van het wijk-werken behouden tot het moment dat de nieuwe gemeente een beslissing neemt met toepassing van artikel 13, § 1, 2°, of artikel 14 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017.
 

Artikel 21/1. ( 02/09/2019 - ... )

De organisator is geregistreerd als dienstverlener conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein werk en sociale economie.

Afdeling 2 Werking

Artikel 22. ( 17/12/2023 - ... )

Na de prestatie van de wijk-werker registreert de gebruiker op elektronische wijze de wijk-werkcheque voor die prestatie. 

De gebruiker doet de registratie, vermeld in het eerste lid, uiterlijk vijf dagen na het einde van de maand waarin de wijk-werker de prestatie heeft geleverd.

De organisator controleert of de prestatie geleverd is tijdens de geldigheidsduur van de cheque en of de cheque is geregistreerd binnen de termijn, vermeld in het tweede lid.

Artikel 23. ( 17/12/2023 - ... )

...

Artikel 24. ( 17/12/2023 - ... )

De wijk-werker geeft maandelijks het ingevulde prestatieformulier af bij de organisator van zijn domicilie. De organisator controleert de prestatie van de wijk-werker aan de hand van het ingevulde prestatieformulier.

De registratie van de wijk-werkcheque door de gebruiker geeft aanleiding tot de uitbetaling van de vergoeding, vermeld in artikel 13, 14 en 40.

Afdeling 3 Financiering

Artikel 25. ( 01/01/2018 - ... )

 De organisator van de plaats waar de wijk-werker is gedomicilieerd, ontvangt de financiering, vermeld in artikel 40, eerste lid, 5°.
 

Artikel 26. ( 01/01/2018 - ... )

Het inschrijvingsrecht, vermeld in artikel 33, komt toe aan de organisator van het gebied waar de activiteit zal plaatsvinden.
 

Afdeling 4 Personeel

Artikel 27. ( 01/01/2018 - ... )

De VDAB stelt personeel ter beschikking van de organisatoren. Elke organisator heeft recht op 0,2 voltijds equivalent per begonnen schijf van 12000 inwoners boven de 12000 inwoners.

Onverminderd het eerste lid kan de VDAB, rekening houdend met uitzonderlijke omstandigheden, tijdelijk een hoger of lager aantal personeelsleden ter beschikking stellen.

Voor de toepassing van dit artikel wordt het aantal inwoners vastgesteld op 1 januari 2017.

 

HOOFDSTUK 5 Activiteiten

Artikel 28. ( 01/01/2018 - ... )

De wijk-werker voert alleen de activiteiten uit die zijn opgenomen op de activiteitenlijst.

De organisator en de VDAB controleren altijd of de verrichte prestaties overeenkomen met de toegelaten activiteiten.
 

Artikel 29. ( 01/01/2018 - ... )

Als de gebruiker een activiteit wil laten verrichten die niet op de activiteitenlijst staat vermeld, maar waarvan hij meent dat die past in het wijk-werken, kan hij een afwijking van de activiteitenlijst vragen aan de gemeente conform artikel 27, tweede lid, van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017.
 

HOOFDSTUK 6 Gebruikers

Artikel 30. ( 17/12/2023 - ... )

De volgende categorieën kunnen als gebruiker gebruikmaken van het wijk-werken:
1° natuurlijke personen;
2° gemeenten;
3° OCMW's;
4° vzw's en andere niet-commerciële verenigingen, met inbegrip van feitelijke verenigingen;
5° onderwijsinstellingen;
6° land- of tuinbouwbedrijven;
7°  politiezones;
8°  hulpverleningszones.
 

Artikel 31. ( 01/01/2018 - ... )

De kandidaat-gebruiker die activiteiten wil laten verrichten in wijk-werken, dient zijn aanvraag in bij de organisator van het gebied waar de activiteiten zullen plaatsvinden. Als de aangevraagde activiteiten conform de activiteitenlijst zijn, en de kandidaat-gebruiker onder een van de categorieën, vermeld in artikel 30, valt, wordt hij ingeschreven als gebruiker en tekent hij de gebruikersovereenkomst.
 

Artikel 32. ( 01/01/2018 - ... )

De gebruiker tekent de gebruikersovereenkomst met de organisator van het gebied waar de activiteiten zullen plaatsvinden. De gebruikersovereenkomst omvat ten minste de volgende elementen:
1° de naam en het identificatienummer van de gebruiker;
2° de identificatie van de organisator;
3° het adres waar de activiteiten zullen plaatsvinden;
4° de aard van de activiteit of activiteiten;
5° de rechten en verbintenissen van de gebruiker en de organisator.

De gebruikersovereenkomst is pas definitief als de gebruiker het inschrijvingsrecht, vermeld in artikel 33, heeft betaald.
 

Artikel 33. ( 01/01/2018 - ... )

De gebruiker betaalt jaarlijks een inschrijvingsrecht van 7,5 euro, dat toekomt aan de organisator van het gebied waar de activiteit zal plaatsvinden.
 

Artikel 34. ( 01/01/2018 - ... )

De gebruiker mag de activiteit pas laten verrichten als hij in het bezit is van een gebruikersovereenkomst.
 

Artikel 35. ( 17/12/2023 - ... )

De gebruiker die in het bezit is van een gebruikersovereenkomst, kan wijk-werkcheques aankopen bij de verstrekker.
 

HOOFDSTUK 7 Wijk-werkcheque

Afdeling 1 Vorm

Artikel 36. ( 17/12/2023 - ... )

De wijk-werkcheque is een elektronische cheque.

Artikel 37. ( 17/12/2023 - ... )

De wijk-werkcheque heeft een geldigheidsduur van twaalf maanden. De cheque moet gebruikt worden tijdens de geldigheidsduur.

De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, kan de uitgifte- en vervaldatum van de wijk-werkcheques aanpassen.
 

Afdeling 2 Aankoop

Artikel 38. ( 17/12/2023 - ... )

§ 1. De gebruiker koopt wijk-werkcheques aan bij de verstrekker. De aanschafprijs bedraagt minimaal 5,95 euro.

Elke gemeente of samenwerkingsverband kan beslissen om een hogere aanschafprijs te vragen aan de gebruiker, op voorwaarde dat de aanschafprijs wordt verhoogd met een veelvoud van 0,50 euro en dat de aanschafprijs ten hoogste 7,45 euro bedraagt. De afwijking treedt in werking op 1 januari van het jaar nadat de gemeente de beslissing heeft genomen.

Als de organisator wordt aangewezen door een samenwerkingsverband of groep van gemeenten, wordt de aanschafprijs in consensus bepaald. Indien zij geen consensus bereiken bedraagt de aanschafprijs in dat gebied de laagste prijs die geldt in een van de deelnemende gemeenten.

Bij het bepalen van de aanschafprijs kan de gemeente of de groep van gemeenten geen onderscheid maken per type gebruiker of per type activiteit.

§ 2. ....
 

Artikel 39. ( 17/12/2023 - ... )

...

Afdeling 3 Verwerking

Artikel 40. ( 17/12/2023 - ... )

De aanschafprijs wordt als volgt verdeeld:
1° de verstrekker ontvangt het bedrag dat haar toekomt ter dekking van de administratiekosten;
2° de VDAB ontvangt het bedrag dat hem toekomt ter dekking van de kosten voor de verzekeringen, vermeld in artikel 21 en 22 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017;
3° de VDAB houdt een bedrag in van 0,10 euro per cheque ter dekking van de verplaatsingsvergoeding, vermeld in artikel 14 van dit besluit;
4° de wijk-werker ontvangt 4,10 euro;
5° de organisator ontvangt het saldo na aftrek van de bedragen, vermeld in punt 1° tot en met 4°.

De VDAB voert de betalingen, vermeld in het eerste lid, uit.
 

Artikel 41. ( 01/01/2018 - ... )

De VDAB betaalt de vergoedingen voor de wijk-werker, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 5.
 

Artikel 42. ( 17/12/2023 - ... )

§1. Gedurende veertien kalenderdagen vanaf de dag na de dag waarop de gebruiker de wijk-werkcheques heeft aangekocht, kan de gebruiker de voormelde aankoop herroepen.

Het herroepingsrecht, vermeld in het eerste lid, bestaat alleen voor de aankoop in kwestie in zijn geheel.

Als de gebruiker de aankoop herroept conform het eerste lid, wordt de gebruiker voor 100% van de totale waarde terugbetaald door de verstrekker. 

§2. De gebruiker kan aan de verstrekker de terugbetaling vragen van de wijk-werkcheques die hij heeft aangekocht, maar die nog niet zijn gebruikt en die nog geldig zijn. 

De verstrekker betaalt aan de gebruiker die de terugbetaling vraagt, vermeld in het eerste lid, de aanschafprijs van de wijk-werkcheques terug, na aftrek van de administratiekosten ten bedrage van 10%. 

§3. De verstrekker bezorgt jaarlijks vóór 1 maart aan de gebruiker, vermeld in artikel 30, 1°, van dit besluit, een fiscaal attest met de vermelding van de aanschafprijs van de wijk-werkcheques die zijn aangekocht tijdens het voorafgaande kalenderjaar. Van het voormelde bedrag wordt de aanschafprijs van de wijk-werkcheques, die de verwerker conform paragraaf 2 tijdens hetzelfde kalenderjaar aan de gebruiker heeft terugbetaald, in mindering gebracht. De gegevens, vermeld in de voormelde fiscale attesten, worden door de verstrekker ook vóór 1 maart bezorgd aan de dienst die bevoegd is voor de inkomstenbelastingen.

HOOFDSTUK 8 Platform en gegevensuitwisseling

Afdeling 1 Toegang

Artikel 43. ( 01/01/2018 - ... )

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder gegevens: alle gegevens die worden geregistreerd of verwerkt op het platform.
 

Artikel 44. ( 01/01/2018 - ... )

De VDAB heeft toegang tot alle gegevens die op het platform worden geregistreerd. De VDAB kan toegang geven aan de partnerorganisaties die taken vervullen in het kader van wijk-werken.

Het OCMW heeft toegang tot alle gegevens betreffende de wijk-werkers die door het OCMW zijn toegeleid en worden begeleid.
 

Artikel 45. ( 17/12/2023 - ... )

De verstrekker ontvangt identificatiegegevens van de wijk-werkers en de gebruikers en controleert of de gebruiker cheques mag aankopen.
 

Artikel 46. ( 01/01/2018 - ... )

De organisator heeft toegang tot de volgende gegevens:
1° alle gegevens van de wijk-werkers die zijn gedomicilieerd op zijn grondgebied, als die gegevens relevant zijn om het wijk-werken te organiseren;
2° alle gegevens over de gebruikers, als die betrekking hebben op mogelijke werkplekken;
3° alle gegevens over de activiteiten en de activiteitenlijst.
 

Artikel 47. ( 01/01/2018 - ... )

De gebruiker en de wijk-werker hebben toegang tot alle gegevens over de activiteiten en de activiteitenlijst.

De gebruiker en de wijk-werker ontvangen ook de contactgegevens die noodzakelijk zijn om de prestatie uit te voeren bij de gebruiker.
 

Artikel 48. ( 01/01/2018 - ... )

De gemeente heeft toegang tot de volgende gegevens:
1° alle gegevens over de activiteiten en de activiteitenlijst;
2° alle gegevens die nuttig zijn in het kader van de regietaken, vermeld in artikel 13 van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017.
 

Afdeling 2 Registraties

Artikel 49. ( 01/01/2018 - ... )

De VDAB en het OCMW die toegang hebben tot het platform, kunnen alle gegevens registreren die nodig zijn voor de werking van het Wijk-werken.
 

Artikel 50. ( 17/12/2023 - ... )

De verstrekker registreert alle gegevens over de aangekochte cheques op het platform.
 

Artikel 51. ( 01/01/2018 - ... )

De organisator registreert de volgende gegevens over de gebruiker op het platform:
1° de identificatiegegevens, met inbegrip van de gebruikersovereenkomst;
2° het rekeningnummer;
3° de mogelijke activiteiten.
 

Artikel 52. ( 01/01/2018 - ... )

De organisator registreert de volgende gegevens over de wijk-werker op het platform:
1° de identificatiegegevens, met inbegrip van de wijk-werkovereenkomst;
2° het rekeningnummer;
3° de mogelijke activiteiten;
4° de competenties.
 

HOOFDSTUK 9 Controle

Afdeling 1 Controle

Artikel 53. ( 01/01/2018 - ... )

Voor de controle op de bepalingen van dit besluit kan de VDAB alle noodzakelijke gegevensbronnen raadplegen.
 

Artikel 54. ( 01/01/2018 - ... )

Als de VDAB bij de uitoefening van de controle onregelmatigheden vaststelt die buiten het toepassingsgebied van dit besluit vallen, maar waarvan de VDAB vermoedt dat ze een inbreuk kunnen vormen op het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, kan de VDAB het dossier bezorgen aan de instelling die belast is met de toepassing van het voormelde decreet.
 

Afdeling 2 Boekhouding

Artikel 55. ( 01/01/2018 - ... )

De VDAB controleert de inkomsten en de uitgaven van de organisator die betrekking hebben op wijk-werken.

De VDAB kan boekhoudkundige stukken opvragen bij de organisator.
 

Artikel 56. ( 01/01/2018 - ... )

De VDAB kan aanvullende informatie of toelichting vragen aan de organisator.
 

Afdeling 3 Sancties

Artikel 57. ( 17/12/2023 - ... )

Als de VDAB bij de uitoefening van de controle vaststelt dat er te veel of ten onrechte bedragen zijn toegekend aan de wijk-werker, de gebruiker, de organisator of de verstrekker, kan hij die bedragen terugvorderen.
 

Artikel 58. ( 01/01/2018 - ... )

Als de VDAB vaststelt dat een gebruiker of een wijk-werker zijn verplichtingen niet nakomt, kan de VDAB de gebruiker of de wijk-werker uitsluiten van het wijk-werken.
 

Artikel 59. ( 01/01/2018 - ... )

In afwijking van artikel 13, 14 en 40, eerste lid, 5°, worden prestaties die worden verricht boven het maximumaantal uren, vermeld in artikel 11, niet vergoed, noch aan de wijk-werker, noch aan de organisator.
 

HOOFDSTUK 10 Slotbepalingen

Artikel 60. ( 01/01/2018 - ... )

Dit besluit en artikel 1 tot en met 49, 51, 52, artikel 54, 55, 2°, 56 tot en met 62 en artikel 63, 2° van het Wijk-werkendecreet van 7 juli 2017 treden in werking op 1 januari 2018.
 

Artikel 61. ( 01/01/2018 - ... )

De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.