Artikel 1. (14/07/2008- ...)
Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Artikel 2. (14/07/2008- ...)
Dit decreet is van toepassing op de belastingen die worden gevestigd door de provincies en de gemeenten in het Vlaamse Gewest.
Dit decreet geldt niet voor de opcentiemen en aanvullende belastingen op de belastingen van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten.
Artikel 3. (10/06/2024- ...)
In dit decreet wordt verstaan onder :
1° bevoegde financiële ambtenaar: financieel beheerder in geval van provinciebelastingen of financieel directeur in geval van gemeentebelastingen;
1°/1 bevoegde overheid : hetzij de deputatie in geval van provinciebelastingen, hetzij het college van burgemeester en schepenen in geval van gemeentebelastingen;
2° vertegenwoordiger : de persoon die speciaal gemachtigd is door de belastingschuldige, een advocaat, een rechthebbende van de belastingschuldige, evenals diegene die gemachtigd is om de belastingschuldige te vertegenwoordigen.
Artikel 3/1. (24/06/2010- ...)
Tenzij anders bepaald in dit decreet kan de bevoegde overheid de haar toegewezen bevoegdheid niet delegeren.
Artikel 4. (10/06/2024- ...)
§ 1. Er zijn kohierbelastingen en contantbelastingen. De kohierbelastingen worden opgenomen in een kohier. De contantbelastingen worden zonder uitstel geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Als de contantbelasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt ze ingekohierd en volgt ze de regels voor een kohierbelasting.
§ 2. De bevoegde overheid stelt de kohieren vast en verklaart ze uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Bij het besluit tot uitvoerbaarverklaring wordt als bijlage een opsomming gevoegd van de betreffende kohiernummers.
De kohieren bevatten :
1° de naam van de provincie of van de gemeente die de belasting heeft gevestigd;
2° de voornaam, achternaam of maatschappelijke benaming en het adres van de belastingplichtige;
3° de datum en benaming van het reglement krachtens welke de belasting is gevestigd;
4° het belastbaar feit, de berekening en het bedrag van de belasting, evenals het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft;
5° het nummer van het kohierartikel;
6° de datum van uitvoerbaarverklaring.
§ 3. De bevoegde financiële ambtenaar zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingplichtige.
De eerste aanmaning tot betaling wordt verzonden met een gewone zending en is kosteloos voor de belastingplichtige. Het bestuur kan de verzendingskosten voor de aanmaningen tot betaling die volgen op de eerste aanmaning, ten laste leggen van de belastingplichtige.
Het lokaal of provinciaal bestuur kan aanslagbiljetten via elektronische weg aanbieden met toepassing van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. De instemming van een belastingplichtige met de verzending van het aanslagbiljet via elektronische weg, heeft tot gevolg dat fiscale berichten in de toekomst exclusief via die elektronische weg uitgewisseld kunnen worden.
Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, ook de volgende gegevens:
1° de verzendingsdatum van het aanslagbiljet;
2° de uiterste betalingsdatum;
3° de volgende informatie over een bezwaar als vermeld in artikel 9:
a) de termijn waarin een bezwaarschrift kan worden ingediend;
b) in voorkomend geval de mogelijkheid om het bezwaar op elektronische wijze in te dienen;
c) de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen;
d) de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die gehoord wil worden, dat uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift;
4° de vindplaats van het belastingreglement.
§ 4. Enkel in een belastingreglement inzake kohierbelastingen kan voorzien worden in een verplichting van aangifte.
§ 5. De rechten, vastgesteld in de kohieren, worden boekhoudkundig verbonden aan de ontvangsten van het financieel boekjaar waarin ze uitvoerbaar werden verklaard.
§ 6. De kohierbelasting wordt betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
...
Artikel 5. (10/06/2024- ...)
Door de bevoegde overheid worden personeelsleden aangesteld die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement en de bepalingen, vermeld in artikelen 6 en 7.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, behoren inzake provinciebelastingen tot het personeel van de provincie en inzake gemeentebelastingen tot het personeel van de gemeente of het personeel van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat met toepassing van artikel 196, §2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur prestaties verricht voor de gemeente. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
De bevoegde financiële ambtenaar kan niet worden aangesteld overeenkomstig het eerste lid.
Artikel 6. (10/06/2024- ...)
Om de toepassing van het belastingreglement te kunnen controleren of onderzoeken, zijn de personeelsleden, vermeld in artikel 5, gemachtigd alle fiscale onderzoeksbevoegdheden uit te voeren die krachtens artikel 11 toepassing vinden op het vlak van provincie- en gemeentebelastingen. Specifiek inzake de controle en het onderzoek van boeken en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting, is iedereen die over dergelijke boeken of bescheiden beschikt, verplicht die zonder verplaatsing voor te leggen op ieder verzoek van de personeelsleden, vermeld in artikel 5.
Iedereen is verplicht aan de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, voorzien van een aanstellingsbewijs, vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen, die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend. Om de belastingplicht te kunnen bepalen of de grondslag van de belasting te kunnen controleren of onderzoeken, moet aan die personeelsleden de mogelijkheid worden geboden vaststellingen te doen. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben die personeelsleden evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds, na machtiging van de politierechter tenzij uit vrije wil toegang wordt verleend.
De personeelsleden, vermeld in artikel 5, zijn eveneens gemachtigd de nodige vaststellingen te doen op het grondgebied van een andere provincie of gemeente.
Artikel 7. (10/06/2024- ...)
§1. Het belastingreglement kan aan de belastingplichtige opleggen om aangifte te doen van gegevens op basis waarvan de belasting vastgesteld wordt.
Het belastingreglement vermeldt de uiterste datum voor de indiening van de aangifte.
Het lokaal of provinciaal bestuur kan, met toepassing van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, de mogelijkheid aanbieden om via elektronische weg belastingaangiften in te dienen.
Als de aangifte, vermeld in het eerste lid, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van de aangifte.
§2. De bevoegde overheid kan een voorstel van aangifte voorleggen aan de belastingplichtige, op basis van de gegevens uit eerdere aangiftes. Als de belastingplichtige geen opmerkingen bij het voorstel indient voor de aangiftedatum, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, is verstreken, geldt het voorstel als een regelmatige aangifte.
Als de opmerkingen, vermeld in het eerste lid, verzonden worden via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van hun indiening.
§3. Als er geen, geen juiste of geen volledige aangifte is gedaan voor de aangiftedatum, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, kan de bevoegde overheid de belasting ambtshalve vestigen, op basis van de gegevens waarover ze beschikt.
Voordat de belasting conform het eerste lid ambtshalve wordt gevestigd, brengt de bevoegde overheid of het personeelslid dat daarvoor is aangesteld conform artikel 5, de belastingplichtige aangetekend op de hoogte van:
1° de redenen waarom ze die procedure toepast;
2° de elementen waarop de belasting is gebaseerd en de wijze van bepaling van die elementen;
3° het bedrag van de belasting.
Als de belastingplichtige ingestemd heeft met de elektronische uitwisseling van fiscale berichten, met toepassing van paragraaf 1, derde lid, of artikel 4, §3, derde lid, is aan het vereiste van het aangetekend schrijven, vermeld in het tweede lid, voldaan als bewijs geleverd kan worden van het tijdstip van de elektronische verzending.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het tweede en derde lid, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
De belasting mag niet worden gevestigd voor de termijn, vermeld in het vierde lid, verstreken is, behalve als de rechten van de provinciale of gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren door een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. De belastingplichtige levert het bewijs van de correctheid van de elementen die hij inroept.
Als de opmerkingen, vermeld in het vierde lid, verzonden worden via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van hun indiening.
In afwijking van de aanslagtermijn, vermeld in artikel 4, §2, kunnen ambtshalve gevestigde belastingen geldig worden ingekohierd binnen drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar. De voormelde termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van het belastingreglement met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
§4. Het belastingreglement kan bepalen dat de ambtshalve gevestigde belastingen worden verhoogd met een bedrag dat vastgelegd wordt of berekend wordt op de wijze, vermeld in het belastingreglement. Het bedrag van de voormelde belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve gevestigde belasting ingekohierd en ingevorderd en bedraagt maximaal het dubbele van de ambtshalve gevestigde belasting.
De bevoegde overheid of het personeelslid dat daarvoor is aangesteld conform artikel 5, deelt de belastingverhoging, vermeld in het eerste lid, mee in het bericht, vermeld in paragraaf 3, tweede lid. Het voormelde bericht vermeldt ook de volgende elementen:
1° de toepasselijke bepalingen in het belastingreglement;
2° de manier waarop de belastingplichtige de aangifteplicht heeft geschonden;
3° de manier waarop de verhoging door de bevoegde overheid is aangerekend of berekend.
Elke persoon die gehouden is tot betaling van de belastingverhoging, vermeld in het eerste lid, kan bij de bevoegde overheid een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de belastingverhoging indienen. De bevoegde overheid beslist over het verzoek tot vrijstelling of vermindering van de belastingverhoging wanneer deze niet meer onderhevig is aan het bezwaar, vermeld in artikel 9, of enig rechterlijk beroep. De bevoegde overheid kan de belastingverhoging kwijtschelden of verminderen als persoonlijke en feitelijke omstandigheden eigen aan het geval dat redelijk verantwoorden en de belastingplichtige blijk geeft van goede trouw.
Artikel 8. (10/06/2024- ...)
Het belastingreglement kan bepalen dat voor een overtreding van de bepalingen van dit decreet of de bepalingen van het belastingreglement een administratieve geldboete aan de belastingplichtige wordt opgelegd van maximaal 500 euro.
Het bedrag van de maximale administratieve geldboete, vermeld in het eerste lid, wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast op basis van de evolutie van de consumptieprijsindex van de maand november van het voorgaande jaar.
Als voor een overtreding een belastingverhoging kan worden opgelegd, kan voor diezelfde overtreding geen administratieve geldboete worden opgelegd.
Het bedrag van de administratieve geldboete wordt gelijktijdig en samen met de belasting ingekohierd en ingevorderd.
De bevoegde overheid of het personeelslid dat daarvoor is aangesteld conform artikel 5, deelt aan de belastingplichtige mee dat een administratieve geldboete opgelegd wordt en vermeldt daarbij de volgende elementen:
1° de feiten die de overtreding opleveren;
2° de verwijzing naar de toegepaste bepalingen in het decreet of het belastingreglement;
3° de argumenten die gediend hebben om het bedrag van de boete vast te stellen.
Elke persoon die gehouden is tot betaling van de administratieve geldboete, ver meld in het eerste lid, kan bij de bevoegde overheid een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de administratieve geldboete indienen. De bevoegde overheid beslist over het verzoek tot vrijstelling of vermindering van de administratieve geldboete wanneer deze niet meer onderhevig is aan het bezwaar, vermeld in artikel 9, of enig rechterlijk beroep. De bevoegde overheid kan de administratieve geldboete kwijtschelden of verminderen als persoonlijke en feitelijke omstandigheden eigen aan het geval dat redelijk verantwoorden en de belastingplichtige blijk geeft van goede trouw
Artikel 9. (10/06/2024- ...)
§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid.
Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° het wordt schriftelijk ingediend;
2° het wordt ondertekend;
3° het wordt gemotiveerd.
Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of de datum van de inning van de contantbelasting. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Het lokaal of provinciaal bestuur kan, met toepassing van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, de mogelijkheid aanbieden om bezwaarschriften via elektronische weg in te dienen. De indiening van het bezwaarschrift via elektronische weg geldt als uitdrukkelijke instemming van de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger om berichten binnen de bezwaarprocedure via die elektronische weg uit te wisselen.
Als het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
§ 2. De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de bevoegde financiële ambtenaar.
Elk personeelslid dat door de bevoegde overheid wordt aangewezen, behoort inzake provinciebelastingen tot het personeel van de provincie en inzake gemeentebelastingen tot het personeel van het personeel van de gemeente of het personeel van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat met toepassing van artikel 196, §2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur prestaties verricht voor de gemeente. De bevoegde financiële ambtenaar kan niet worden aangewezen.
§ 3. Om de behandeling van het bezwaarschrift te verzekeren, beschikt de bevoegde overheid en elk personeelslid, vermeld in § 2, over de onderzoeksbevoegdheden, vermeld in artikel 6.
§ 4. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. In voorkomend geval deelt de bevoegde overheid of het personeelslid, vermeld in § 2, aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger de datum van de hoorzitting mee waarop het bezwaarschrift behandeld zal worden, evenals de dagen en uren waarop het dossier geraadpleegd zal kunnen worden. Die mededeling moet ten minste vijftien kalenderdagen voor de dag van de hoorzitting plaatshebben.
De aanwezigheid op de hoorzitting moet door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger aan de bevoegde overheid of het personeelslid, vermeld in § 2, schriftelijk worden bevestigd ten minste zeven kalenderdagen vóór de dag van de hoorzitting. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wordt gehoord door de bevoegde overheid, een lid van de bevoegde overheid of het personeelslid, vermeld in § 2.
De personen, vermeld in het tweede lid, ondertekenen het proces-verbaal van het verhoor.
§ 5. De bevoegde overheid doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd.
De bevoegde overheid kan bij zijn beslissing de betwiste belasting, belastingverhoging of administratieve geldboete niet vermeerderen.
De beslissing van de bevoegde overheid wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger. De bevoegde financiële ambtenaar wordt op de hoogte gebracht van de voormelde beslissing. De voormelde aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij beroep kan worden ingesteld, en de ter zake geldende termijnen en vormen. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger ingestemd heeft met de elektronische uitwisseling van fiscale berichten, met toe- passing van paragraaf 1, vierde lid, is aan het voormelde vereiste van het aangetekend schrijven voldaan als bewijs geleverd kan worden van het tijdstip van de elektronische verzending.
De beslissing van de bevoegde overheid is onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.
...
Artikel 10. (14/07/2008- ...)
Tegen de beslissing genomen door de bevoegde overheid of bij gebrek aan een beslissing binnen de termijnen, vermeld in artikel 9, § 5, kan een beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de belasting gevestigd werd. Artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.
Artikel 11. (10/06/2024- ...)
Zonder afbreuk te doen aan het huidige decreet, zijn van overeenkomstige toepassing op de provincie- en gemeentebelastingenvoor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.
Artikel 11/1 (10/06/2024- ...)
§1. In dit artikel wordt verstaan onder de algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije ver- keer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG.
§2. De persoonsgegevens die verzameld worden in het kader van dit decreet, worden verwerkt conform de regelgeving over de bescherming van de verwerking van persoonsgegevens. De verwerking van persoonsgegevens is gebaseerd op artikel 6, eerste lid, 1), c) en e), van de algemene verordening gegevensbescherming.
§3. Conform de bepalingen van dit decreet verwerken de volgende instanties op een gestructureerde en systematische wijze persoonsgegevens als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming:
1° de Vlaamse gemeenten;
2° de Vlaamse provincies.
§4. De instanties, vermeld in paragraaf 3, kunnen conform de bepalingen van dit decreet persoonsgegevens verwerken van:
1° belastingplichtigen;
2° belastingschuldigen en hun vertegenwoordigers.
§5. De verwerking van de persoonsgegevens heeft als doel:
1° de vestiging en invordering van belastingen van de belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, §2, tweede lid, 2°;
2° de behandeling van administratieve bezwaren tegen een aanslag, belastingverhoging of een administratieve geldboete als vermeld in artikel 9.
§6. De instanties, vermeld in paragraaf 3, verwerken in het bijzonder de volgende categorieën van persoonsgegevens:
1° wat betreft de personen, vermeld in paragraaf 4, 1°:
a) de persoonsgegevens in het belastingkohier, vermeld in artikel 4, §2, tweede lid, 2°;
b) het elektronisch adres bedoeld om elektronische berichten te ontvangen, overeenkomstig artikel 4, §3, derde lid, en artikel 7, §1, derde lid;
c) gegevens over de belastingschuld, met name het belastbaar feit en het belastingbedrag dat daaruit voortvloeit;
2° wat betreft de personen, vermeld in paragraaf 4, 2°:
a) naam, voornaam en adres van de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger;
b) het elektronisch adres bedoeld om elektronische berichten te ontvangen, overeenkomstig artikel 9, §1, vierde lid;
c) gegevens over de belastingschuld, met name het belastbaar feit en het belastingbedrag dat daaruit voortvloeit;
d) relatie tot de belastingplichtige.
Indien, conform de bepalingen van dit decreet, de instanties, vermeld in paragraaf 3, het rijksregisternummer verwerken, gebeurt de verwerking met het doel om op een unieke wijze natuurlijke personen te identificeren.
§7. Derden die daartoe gemachtigd zijn bij wet of decreet, hebben slechts toegang tot persoonsgegevens voor zover die toegang toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is voor het uitvoeren van de taken die hun zijn toegewezen in het kader van de opdracht, vermeld in paragraaf 5, 1°.
§8. De gegevens, vermeld in paragraaf 6, worden bewaard overeenkomstig de regeling die geldt met toepassing van artikel III.87 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
§9. De Vlaamse Regering kan aan de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in paragraaf 3, en de derden, vermeld in paragraaf 7, minimumnormen opleggen om de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 6, transparant en veilig te laten verlopen.
Artikel 12. (14/07/2008- ...)
De wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999, wordt opgeheven.
Voornoemde wet blijft evenwel van toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen die contant worden geïnd voor 1 januari 2009 of die in kohieren zijn opgenomen die voor 1 januari 2009 uitvoerbaar worden verklaard.
Artikel 13. (14/07/2008- ...)
Dit decreet is van toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen die contant worden geïnd vanaf 1 januari 2009 of die in kohieren zijn opgenomen die vanaf 1 januari 2009 uitvoerbaar worden verklaard.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 21/11/2024