Artikel 1. (14/07/2009- ...)
Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Artikel 2. (21/08/2023- ...)
Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer : het verkeer van gegevens binnen en tussen overheidsdiensten op elektronische wijze;
2° authentieke gegevensbron: authentieke gegevensbron als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator;”;
3° ...
4° algemene verordening gegevensbescherming : de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
5° ...
6° verwerken : de verwerking, vermeld in artikel 4, 2), van de algemene verordening gegevensbescherming;
7° mededeling : een of meer bewerkingen als vermeld in artikel 4, 2), van de algemene verordening gegevensbescherming, die slaan op het verstrekken van gegevens door middel van doorzending, het verspreiden, en het op welke andere wijze ook ter beschikking stellen van gegevens, voor zover dat op systematische en georganiseerde wijze gebeurt. De mededeling aan de personen op wie de gegevens betrekking hebben, aan hun wettelijke vertegenwoordigers, alsook aan degenen die door hen uitdrukkelijk werden gemachtigd om de gegevens te verwerken wordt niet als mededeling in de betekenis van dit decreet beschouwd;
8° ...
9° ...
10° instantie: een instantie van de Vlaamse overheid als vermeld in artikel I.3, 1°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, een instantie van een lokale overheid als vermeld in artikel I.3, 5°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, een instelling met een publieke taak als vermeld in artikel I.3, 6°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 of een milieu-instantie als vermeld in artikel I.3, 7°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 ;
11° externe overheid: een instantie van een externe overheid als vermeld in artikel I.3, 8°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 ;
12° ...
13° ...
14° persoonsgegevens : de persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming;
15° ...
16° ...
17° ...
18° ...
Artikel 3. (21/08/2023- ...)
Dit hoofdstuk is van toepassing op de instanties, met uitzondering van de instellingen met een publieke taak, vermeld in artikel I.3, 6°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De Vlaamse Regering kan, in afwijking van het eerste lid, bepalen welke instellingen met publieke taak onder het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen. De Vlaamse Regering kan daarbij per gegevensbron een tijdschema vastleggen na advies van het stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid, vermeld in artikel III.74 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Artikel 4. (21/08/2023- ...)
Bij de door de Vlaamse Regering aan te wijzen entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties, hierna de entiteit te noemen, wordt een gegevensbron opgericht met gegevens van verenigingen die in interactie treden met instanties. Die gegevensbron wordt het verenigingsregister genoemd.
De Vlaamse Regering kan het voorwerp van het verenigingsregister uitbreiden, meer bepaald de gegevens van de samenwerkingsvormen, vermeld in deel 3, titel 3, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, de interlokale onderwijsvereniging, vermeld in het decreet van 28 november 2008 betreffende de interlokale onderwijsvereniging (ILOV), de welzijnsverenigingen, vermeld in deel 3, titel 4, hoofdstuk 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en de autonome verzorgingsinstellingen, vermeld in deel 3, titel 4, hoofdstuk 3, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, die in interactie treden met instanties.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
1° verenigingen: verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, feitelijke verenigingen en afdelingen van koepelorganisaties;
2° feitelijke vereniging: een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid als vermeld in artikel 1:2 juncto artikel 1:6, §1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019;
3° vereniging zonder winstoogmerk: een vereniging met rechtspersoonlijkheid als vermeld in artikel 1:2 juncto artikel 1:6, §2, eerste streepje, juncto artikel 9:1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019;
4° internationale vereniging zonder winstoogmerk: een vereniging met rechtspersoonlijkheid als vermeld in artikel 1:2 juncto artikel 1:6, §2, tweede streepje, juncto artikel 10:1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019;
5° stichting: een private stichting of een stichting van openbaar nut als vermeld in artikel 1:3 juncto artikel 1:7 juncto artikel 11:1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019;
6° koepelorganisatie: een organisatie met de rechtsvorm van een vereniging zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder winstoogmerk of een stichting die aan een van de volgende kenmerken beantwoordt:
a) ze vertakt zich in afdelingen om redenen van interne operationele werking;
b) ze biedt ondersteuning aan of ze draagt bij aan de werking van feitelijke verenigingen, verenigingen zonder winstoogmerk, interna- tionale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen die met de koepelorganisatie operationeel zijn of er door hun belangeloze doel aan verbonden zijn;
7° afdeling: een onderdeel van een koepelorganisatie om redenen van interne operationele werking;
8° stuurorgaan: het stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid, vermeld in artikel III.74 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De entiteit, vermeld in het eerste lid, is als beheerder van het verenigingsregister, vermeld in het eerste lid, verantwoordelijk voor de coördinatie van de aanmaak, de instandhouding, de terbeschikkingstelling, de veiligheid, de toegang en het gebruik van de gegevens in kwestie.
Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze afdeling is de entiteit verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 4/1. (21/08/2023- ...)
§1. Het verenigingsregister, vermeld in artikel 4, heeft als doel:
1° de interacties tussen verenigingen enerzijds en instanties, externe overheden, betrokken koepelorganisaties en burgers anderzijds te vereenvoudigen en te optimaliseren;
2° informatie over verenigingen ter bevordering van het verenigingsleven en ter ondersteuning van beleidsontwikkeling publiek toegankelijk te maken.
Daarvoor kunnen in het verenigingsregister de volgende gegevens over verenigingen worden verwerkt:
1° de namen en benamingen;
2° de status, namelijk actief of niet actief;
3° de contactgegevens;
4° de omschrijving van het doel;
5° de classificaties;
6° in voorkomend geval de relatie met een koepelorganisatie of afdelingen;
7° de voornaam, de achternaam, het identificatienummer van het Rijksregister, de contactgegevens en de hoedanigheid van de natuurlijke personen die in naam en voor rekening van de vereniging als vertegenwoordiger optreden, of, als de vertegenwoordigers rechtspersonen zijn, de naam en het ondernemingsnummer;
8° in voorkomend geval de voornaam, de achternaam, het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de contactgegevens en de hoedanigheid van de natuurlijke personen die in naam en voor rekening van de vereniging als vertegenwoordiger optreden als de gegevens betrekking hebben op een natuurlijk persoon die niet in het Rijksregister is opgenomen;
9° in voorkomend geval de erkenning;
10° in voorkomend geval het bankrekeningnummer;
11° een unieke verenigingscode;
12° in voorkomend geval het KBO-nummer.
Bij verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen zijn de gegevens, vermeld in punt 1°, 2°, 3°, 7°, 8°, 10° en 12°, afkomstig van de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Bij feitelijke verenigingen en afdelingen van koepelorganisaties zijn de gegevens, vermeld in punt 7° en 8°, afkomstig van het Rijksregister of, in voorkomend geval, van de Kruispuntbankregisters, vermeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
De Vlaamse Regering kan de gegevens, vermeld in het tweede lid, nader bepalen en, na advies van het stuurorgaan, aanvullen met andere gegevens die vereist zijn voor de identificatie van verenigingen, of die van gemeenschappelijk belang zijn voor verschillende instanties.
Het verenigingsregister geeft door de kwaliteitsvolle registratie van de gegevens, vermeld in het tweede lid, een unieke identificatie aan verenigingen.
§2. De entiteit stelt de gegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, ter beschikking van instanties, externe overheden en de betrokken koepelorganisaties die de gegevens op rechtmatige wijze mogen verwerken met naleving van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens om het doel, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, te verwezenlijken. In afwijking van artikel 3 kunnen instellingen met een publieke taak die voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel I.3, 6°, c), 3), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 wat betreft het beheer onder toezicht van de Vlaamse overheid maar niet onder het toezicht van een lokale overheid of een andere instelling met een publieke taak, en die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel I.3, 6°, c), 1) of 2), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, de gegevens, vermeld in paragraaf 1, raadplegen voor het voormelde doel, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, voor zover hun dienstverlening vooral is gericht tot verenigingen.
De entiteit stelt de gegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° tot en met 6°, 9°, 11° en 12°, van de actieve verenigingen publiek ter beschikking om het doel te verwezenlijken, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°. Op uitdrukkelijke vraag van feitelijke verenigingen worden gegevens van de betreffende feitelijke vereniging niet publiek ter beschikking gesteld.
Artikel 4/2. (21/08/2023- ...)
§1. De instanties en koepelorganisaties bezorgen de gegevens die ze gevalideerd hebben, vermeld in artikel 4/1, aan de entiteit, vermeld in artikel 4. In afwijking van artikel 3 kunnen instellingen met een publieke taak, vermeld in artikel 4/1, §2, ook de voormelde gegevens die ze gevalideerd hebben, bezorgen aan de voormelde entiteit. De instanties, koepelorganisaties en voormelde instellingen met een publieke taak werken mee aan de aanmaak en de actualisering van het verenigingsregister en waken er in het bijzonder over dat de gegevens die bij hen bekend zijn ingevolge hun dienstverlening of werking, op accurate wijze door de entiteit in het verenigingsregister kunnen worden opgenomen. Ze gebruiken het identificatienummer van het Rijksregister of van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid om de vertegenwoordigers uniek te identificeren.
De Vlaamse Regering bepaalt nader welke instanties welke gegevens op welke manier moeten bezorgen. De Vlaamse Regering kan daarbij per instantie of groep van instanties een tijdschema vastleggen na advies van het stuurorgaan.
De Vlaamse Regering bepaalt nader welke koepelorganisaties welke gegevens op welke manier moeten bezorgen. De Vlaamse Regering kan daarbij een tijdschema vastleggen na advies van het stuurorgaan.
De instanties, koepelorganisaties en instellingen met een publieke taak als vermeld in artikel 4/1, §2, zijn voor het bezorgen van de gegevens niet onderworpen aan de naleving van artikel 8.
De Vlaamse Regering kan bepalen welke verenigingen welke gegevens op welke manier aan de entiteit, vermeld in artikel 4, bezorgen. De Vlaamse Regering kan daarbij telkens een tijdschema vastleggen na advies van het stuurorgaan.
§2. De instanties, koepelorganisaties en instellingen met een publieke taak als vermeld in artikel 4/1, §2, worden beschouwd als gegevensinitiatoren. Onder gegevensinitiator wordt verstaan een instantie of een derde die de exclusieve eindverantwoordelijkheid heeft om een of meer gegevens in het verenigingsregister, vermeld in artikel 4, te registreren.
De entiteit en de gegevensinitiatoren kunnen elkaar geen kosten voor de registratie aanrekenen of tegenover elkaar rechten op de verstrekte gegevens doen gelden voor de uitvoering van de opdracht die aan hen in dit decreet is toegekend.
§3. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van het stuurorgaan, nadere regels vastleggen voor de wijze waarop de gegevensinitiatoren in relatie tot de entiteit de opdracht, vermeld in paragraaf 1, uitvoeren.
De entiteit staat in voor de wijze van uitoefening van het recht om de gegevens kosteloos te laten verbeteren, zoals dat voor de verbetering van persoonsgegevens bepaald is in artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming. Verzoeken om onnauwkeurige, onvolledige of onjuiste gegevens aan te passen kunnen worden ingediend via de toegangskanalen, bepaald door de entiteit. De entiteit bezorgt naargelang het geval aan de Kruispuntbank van Ondernemingen en de gegevensinitiatoren de ontvangen meldingen over onnauwkeurige, onvolledige of onjuiste gegevens. De entiteit legt na overleg met de betrokken instanties en koepelorganisaties vast op welke manier de verzoeken worden onderzocht, op welke wijze het resultaat van het onderzoek aan de verzoeker wordt meegedeeld en hoe aan het resultaat gevolg wordt gegeven.
§4. Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze afdeling zijn de gegevensinitiatoren respectievelijk de entiteit, ieder voor zover die verwerking onder de eigen verantwoordelijkheid plaatsvindt, verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 4/3. (21/08/2023- ...)
De instanties die gegevensinitiator zijn, raadplegen in eerste instantie de gegevens, vermeld in artikel 4/1 van dit decreet, die ze nodig hebben voor de uitvoering van de taken van algemeen belang waarmee ze zijn belast of voor de uitvoering van de verplichtingen die op hen rusten, en die bij hen beschikbaar zijn in een gegevensbron waarvan het beheer van de gegevens overeenkomstig artikel 6/1 van het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator aan hen zijn toevertrouwd. Als de voormelde gegevens niet beschikbaar zijn bij de betreffende instantie, vraagt de instantie in kwestie, via de tussenkomst van de Vlaamse dienstenintegrator, vermeld in artikel 3, §1, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator, de gegevens op bij het verenigingsregister, vermeld in artikel 4 van dit decreet. De Vlaamse Regering legt daarbij per gegeven en per instantie of groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan.
De instanties die geen gegevensinitiator zijn, vragen, via de tussenkomst van de voormelde Vlaamse dienstenintegrator, de gegevens op bij het verenigingsregister. De Vlaamse Regering legt daarbij per gegeven en per instantie of groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan.
Als alleen de gegevens, vermeld in artikel 4/1, §1, derde lid, moeten worden geraadpleegd, kunnen de instanties die gegevens bij de Kruispuntbank van Ondernemingen opvragen.
Artikel 4/4. (21/06/2024- ...)
De persoonsgegevens, vermeld in artikel 4/1, die gewijzigd of verwijderd zijn op verzoek van de gegevensinitiator, vermeld in artikel 4/2, §2, of van de natuurlijke persoon in kwestie of in geval van zijn overlijden, worden maximaal twee jaar bewaard vanaf het ogenblik dat de wijziging of verwijdering is doorgevoerd.
Artikel 5. (21/08/2023- ...)
Bij de door de Vlaamse Regering aan te wijzen entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties, hierna de entiteit te noemen, wordt een gegevensbron opgericht met de rekeningnummers die natuurlijke personen, niet in de hoedanigheid van ondernemer en niet in de hoedanigheid van personeelslid of medewerker van een instantie, gebruiken in het kader van de dienstverlening door instanties.
Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze afdeling is de entiteit verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 5/1. (21/08/2023- ...)
De gegevensbron heeft als doel de rekeningnummers van de burgers die met de instanties in interactie treden, te verwerken, zodat de instanties die kunnen gebruiken om aan de burger tegemoetkomingen in welke vorm ook, die door een instantie worden toegekend, uit te betalen.
De gegevensbron is alleen toegankelijk voor de instanties en uitsluitend voor het doel, vermeld in het eerste lid.
Artikel 5/2. (21/08/2023- ...)
De verwerking van het rekeningnummer door de entiteit berust op de toestemming van de burger conform artikel 4, 11), en artikel 7 van de algemene verordening gegevensbescherming.
De burger geeft die toestemming via de vrijwillige verstrekking, vermeld in artikel 5/4, 1°, dan wel via de daarvoor gevraagde toestemming, vermeld in artikel 5/4, 2°.
Artikel 5/3. (21/08/2023- ...)
Opdat de rekeningnummers met de juiste persoon worden verbonden, worden de nodige identificatiemiddelen verwerkt, namelijk de voornamen, de achternaam, het identificatienummer van het Rijksregister en het identificatienummer van de Kruispuntbankregisters.
Artikel 5/4. (21/08/2023- ...)
Het rekeningnummer wordt op de volgende manieren aan de entiteit verstrekt:
1° rechtstreeks door de burger via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, in voorkomend geval via het platform voor datakluizen, vermeld in artikel 5, §1, 2°, van het decreet van 2 december 2022 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf in de vorm van een naamloze vennootschap, voor zover de burger zijn datakluis heeft geactiveerd. Elke instantie neemt daarvoor de nodige maatregelen opdat iedere burger het rekeningnummer rechtstreeks kan opnemen in de gegevensbron, vermeld in artikel 5. De burger kan het standaardrekeningnummer meedelen en een afzonderlijk rekeningnummer per dienstverlening meedelen;
2° onrechtstreeks door een instantie die eerder het rekeningnummer heeft verwerkt in het kader van een welbepaalde dienstverlening, als de burger daarvoor toestemming verleent. Elke instantie deelt daarvoor aan de burger via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, mee welke rekeningnummers, met de bijbehorende dienstverleningen, bekend zijn. Het gebruik van het rekeningnummer is beperkt tot de dienstverlening in het kader waarvan het rekening- nummer oorspronkelijk werd verwerkt, tenzij de burger toestemming heeft verleend dat het rekeningnummer ook voor andere diensten mag worden gebruikt. In dat laatste geval deelt de burger uitdrukkelijk via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, mee voor welke andere dienstverleningen welk rekeningnummer wordt gebruikt. De Vlaamse Regering legt voor de uitvoering ervan per instantie of per groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid, vermeld in artikel III.74 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Artikel 5/5. (21/08/2023- ...)
Om een tegemoetkoming die een instantie toegekend heeft, in welke vorm ook, aan een burger uit te betalen, raadpleegt de instantie in kwestie via de tussenkomst van de Vlaamse dienstenintegrator, vermeld in artikel 3, §1, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator, de gegevensbron met rekeningnummers, vermeld in artikel 5, om te verifiëren of er voor de betaling van de betreffende toegekende tegemoetkoming in de voormelde gegevensbron een rekeningnummer is opgenomen. Artikel 8 is niet van toepassing op die raadpleging. In voorkomend geval gebruikt de instantie dat rekeningnummer voor de uitbetaling. De Vlaamse Regering legt per instantie of per groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan.
Elke instantie bezorgt haar nieuwe dienstverleningen voor de burger aan de entiteit. De entiteit deelt vervolgens de nieuwe dienstverleningen aan de burger mee via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, voor zover de burger voorafgaand had toegestemd om op de hoogte te worden gehouden van nieuwe dienstverleningen. In voorkomend geval kan de burger conform artikel 5/4, 2°, zijn rekeningnummer verstrekken voor die nieuwe dienstverleningen. De Vlaamse Regering legt per instantie of per groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan.
Artikel 5/6. (21/08/2023- ...)
De entiteit nodigt de burger uit om minstens jaarlijks de gegevens over zijn rekeningnummers te valideren conform artikel 5/4. De burger deelt iedere wijziging onmiddellijk mee aan de entiteit conform artikel 5/4. Bij gebrek aan validatie of wijziging kan de instantie niet verantwoordelijk worden gesteld voor de verkeerde uitbetaling of de niet-uitbetaling van de betreffende tegemoetkoming.
Artikel 5/7. (21/06/2024- ...)
De rekeningnummers, vermeld in artikel 5, die gewijzigd of verwijderd zijn op verzoek van de burger of in geval van zijn overlijden, worden maximaal twee jaar bewaard vanaf het ogenblik dat de wijziging of verwijdering is doorgevoerd.
Artikel 6. (21/08/2023- ...)
Bij de door de Vlaamse Regering aan te wijzen entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties, hierna de entiteit te noemen, wordt een gegevensbron opgericht met de contactgegevens die burgers, niet in de hoedanigheid van ondernemer en niet in de hoedanigheid van personeelslid of medewerker van een instantie, gebruiken in het kader van de dienstverlening door instanties.
In deze afdeling wordt verstaan onder contactgegevens: mailadres, telefoonnummer of gsm-nummer.
Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens ter uitvoering van deze afdeling is de entiteit verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 7. (21/08/2023- ...)
De gegevensbron heeft als doeleinde de contactgegevens van de burgers die met de instanties in interactie treden, te verwerken, zodat de instanties die kunnen gebruiken om in interactie te treden met de burger.
De gegevensbron is alleen toegankelijk voor de instanties en uitsluitend voor het doel, vermeld in het eerste lid.
Artikel 7/1. (21/08/2023- ...)
De verwerking van de contactgegevens door de entiteit berust op de toestemming van de burger conform artikel 4, 11), en artikel 7 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Die toestemming wordt gegeven via de vrijwillige verstrekking, vermeld in artikel 7/3, 1°, dan wel via de daarvoor gevraagde toestemming, vermeld in artikel 7/3, 2°.
Artikel 7/2. (21/08/2023- ...)
Opdat de contactgegevens aan de juiste persoon worden gekoppeld, worden de nodige identificatiemiddelen verwerkt, namelijk de voornamen, de achternamen, het identificatienummer van het Rijksregister en het identificatienummer van de Kruispuntbankregisters.
Artikel 7/3. (21/08/2023- ...)
De contactgegevens kunnen op de volgende manieren aan de entiteit worden verstrekt:
1° rechtstreeks door de burger via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, in voorkomend geval via het platform voor datakluizen, vermeld in artikel 5, §1, 2°, van het decreet van 2 december 2022 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf in de vorm van een naamloze vennootschap, als de burger zijn datakluis heeft geactiveerd. Elke instantie neemt de nodige maatregelen opdat iedere burger zijn contactgegevens rechtstreeks kan opnemen in de gegevensbron, vermeld in artikel 6. De burger kan een voorkeur van contactgegevens meedelen en contactgegevens per dienstverlening meedelen;
2° onrechtstreeks door een instantie die eerder contactgegevens heeft verwerkt in het kader van een welbepaalde dienstverlening, als de burger toestemming verleent. Elke instantie deelt daarvoor aan de burger via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, mee welke contactgegevens, met de bijbehorende dienstverleningen, bekend zijn. Het gebruik van de contactgegevens is beperkt tot de dienstverlening in het kader waarvan ze oorspronkelijk werden verwerkt, tenzij de burger toestemming heeft verleend dat de contactgegevens ook voor andere diensten mogen worden gebruikt. In dat laatste geval deelt de burger uitdrukkelijk via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, mee voor welke andere dienstverleningen de contactgegevens mogen worden gebruikt. De Vlaamse Regering legt voor de uitvoering ervan per instantie of per groep van instanties een tijd- schema vast na advies van het stuurorgaan.
Artikel 7/4. (21/08/2023- ...)
Om in interactie te treden met een burger, raadpleegt de instantie in kwestie via de tussenkomst van de Vlaamse dienstenintegrator, vermeld in artikel 3, §1, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator, de gegevensbron met contactgegevens, vermeld in artikel 6, om te verifiëren of er in de voormelde gegevensbron contactgegevens voor de betreffende dienstverlening zijn opgenomen. Artikel 8 is niet van toepassing op die
raadpleging. In voorkomend geval gebruikt de instantie die contactgegevens om in interactie te treden. De Vlaamse Regering legt per instantie of per groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan.
Elke instantie bezorgt haar nieuwe dienstverleningen voor de burger aan de entiteit. De entiteit deelt vervolgens de nieuwe dienstverleningen aan de burger mee via de burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste en zevende lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, voor zover de burger voorafgaand toestemming heeft verleend om op de hoogte te worden gehouden van nieuwe dienstverleningen. In voorkomend geval kan de burger conform artikel 7/3, 2°, zijn contactgegevens verstrekken voor die nieuwe dienstverleningen. De Vlaamse Regering legt per instantie of per groep van instanties een tijdschema vast na advies van het stuurorgaan.
Artikel 7/5. (21/08/2023- ...)
De entiteit nodigt de burger uit om minstens jaarlijks zijn contactgegevens te valideren conform artikel 7/3. De burger deelt iedere wijziging onmiddellijk mee aan de entiteit conform artikel 7/3. Bij gebrek aan validatie of wijziging kan de instantie niet verantwoordelijk worden gesteld voor verkeerde contactname of niet-contactname.
Artikel 7/6. (21/06/2024- ...)
De contactgegevens, vermeld in artikel 6, die gewijzigd of verwijderd zijn op verzoek van de burger of in geval van zijn overlijden, worden maximaal twee jaar bewaard vanaf het ogenblik dat de wijziging of verwijdering is doorgevoerd.
Artikel 8. (21/06/2024- ...)
§ 1. Elke elektronische mededeling van persoonsgegevens op basis van artikel 6, lid 1, c) en e), van de algemene verordening gegevensbescherming,”door een instantie naar een andere instantie of naar een externe overheid of naar een private organisatie vereist een protocol, gesloten tussen de betreffende verwerkingsverantwoordelijken. Tussen gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken worden geen protocollen gesloten.
In dat protocol wordt in ieder geval het volgende vastgelegd :
1° de identificatie van de verwerkingsverantwoordelijken;
2° de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden medegedeeld;
3° de categorieën en omvang van de medegedeelde persoonsgegevens conform het proportionaliteitsbeginsel;
4° de categorieën van ontvangers en derden die mogelijks de gegevens eveneens verkrijgen;
5° de wettelijke basis van zowel de mededeling als de inzameling van de gegevens;
6° de beveiligingsmaatregelen van de mededeling, rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen;
7° de periodiciteit van de mededeling;
8° de duur van de mededeling;
9° de sancties in geval van niet-naleving van het protocol;
10° de beschrijving van de precieze doeleinden waarvoor de gegevens oorspronkelijk werden ingezameld door de instantie die beheerder is van de gevraagde gegevens;
11° ingeval van latere verwerking van de ingezamelde gegevens, vermelding van de verenigbaarheidsanalyse van de doeleinden van deze verwerking met het doeleinde waarvoor de gegevens aanvankelijk zijn verzameld overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de algemene verordening gegevensbescherming;
12° afspraken omtrent de garantie van de kwaliteit van de gegevens en in voorkomend geval de eerbiediging van het wettelijk kader dat de toegang tot de authentieke gegevensbron regelt;
13° specifieke maatregelen die de gegevensmededeling omkaderen zoals de keuze van het formaat van de mededeling, de logging van de toegangen zodat men kan controleren wie wanneer toegang had tot welke gegevens en waarom en de invoering van een verwijzingsrepertorium in het geval van een automatische mededeling van de wijzigingen aan de gegevens.
Het protocol wordt gesloten door de betreffende verwerkingsverantwoordelijken na het respectieve advies van de functionaris voor gegevensbescherming van de meedelende instantie en van de betrokken bestemmelingen, als ze wettelijk of decretaal verplicht zijn een functionaris voor gegevensbescherming aan te stellen of vrijwillig een functionaris voor gegevensbescherming hebben aangesteld. Het protocol wordt vervolgens onmiddellijk bekendgemaakt op de website van alle partijen die bij de mededeling betrokken zijn.
§1/1. Als de betreffende verwerkingsverantwoordelijken niet tot een akkoord komen over de elektronische mededeling van persoonsgegevens of als minstens een van die partijen om een beraadslaging verzoekt, kan over de beoogde mededeling een voorafgaande beraadslaging van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens, vermeld in artikel 9/1, worden ingewonnen.
Als de partijen niet tot een akkoord komen, wordt de aanvraag ingediend door de betreffende verwerkingsverantwoordelijken.
Als een partij om een beraadslaging verzoekt, brengt ze de andere verwerkingsverantwoordelijken daarvan op de hoogte.
Het verzoek hoeft niet te worden gemotiveerd ten aanzien van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens.
Als het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens beraadslaagt over de mededeling van persoonsgegevens, geldt een vrijstelling van de verplichting, in afwijking van paragraaf 1, om daarover met de bestemmeling van de persoonsgegevens een protocol op te stellen.
De beraadslaging van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens verplicht niet tot de mededeling van gegevens maar is bindend met betrekking tot de modaliteiten van de mededeling als tot mededeling wordt beslist.
§1/2. Met verwerkingsverantwoordelijken uit dezelfde sector die met de uitvoering van dezelfde taken van algemeen belang zijn belast of met de uitvoe ring van dezelfde verplichtingen die op hen rusten, kunnen algemene protocol len over de elektronische mededeling van persoonsgegevens worden gesloten.
Een algemeen protocol wordt opgesteld na advies van de functionaris voor gegevensbescherming van de meedelende instantie. Een algemeen protocol bevat de punten, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, en de modaliteiten die door de ontvangende verwerkingsverantwoordelijken moeten worden nageleefd. Over het algemene protocol wordt voorafgaand het advies ingewonnen van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens, vermeld in artikel 9/1.
De verwerkingsverantwoordelijken van de instanties of organisaties van de betrokken sector kunnen aansluiten op een algemeen protocol na advies van hun functionaris voor gegevensbescherming en na een bevestiging door de verwerkingsverantwoordelijke van de naleving van de modaliteiten van het algemene protocol.
Dat advies en die bevestiging worden bezorgd aan de meedelende instantie. Die meedelende instantie maakt het algemene protocol en het overzicht van de aangesloten verwerkingsverwerkingsverantwoordelijken op haar website bekend. De aangesloten verwerkingsverantwoordelijken maken het algemene protocol bekend op hun website.
De meedelende instantie waarmee de verwerkingsverantwoordelijken van de betrokken sector een algemeen protocol willen sluiten, kan beslissen om
een voorafgaande algemene beraadslaging in te winnen van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens, vermeld in artikel 9/1, in plaats van een algemeen protocol te sluiten.
§ 2. De mededeling van persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1 en 1/1, vereist geen protocol indien het informatieveiligheidscomité, opgericht met toepassing van artikel 2 van de wet tot oprichting van het informatieveiligheidscomité en tot wijziging van diverse wetten betreffende de uitvoering van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG, bevoegd is om met betrekking tot die mededeling een beraadslaging te verlenen.
§ 3. Over de mededeling van persoonsgegevens binnen een instantie beslist de verwerkingsverantwoordelijke van die instantie zelf na voorafgaand advies van de functionaris voor gegevensbescherming van de betreffende instantie. De functionaris voor gegevensbescherming adviseert de verwerkingsverantwoordelijke welke soorten persoonsgegevens voor welke specifieke doeleinden kunnen worden meegedeeld tussen entiteiten binnen de betreffende instantie en op welke manier die mededeling gebeurt. Daartoe onderzoekt de functionaris voor gegevensbescherming of de gegevens toereikend en ter zake dienend zijn, alsook beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden meegedeeld. In het geval de functionaris voor gegevensbescherming oordeelt dat de mededeling, gelet op onder meer de aard, de omvang, de context en de doeleinden van de mededeling, waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen wiens gegevens zouden worden meegedeeld, kan voorafgaand aan de mededeling het advies bij het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens, vermeld in artikel 9/1, worden ingewonnen.
Artikel 9. (25/05/2018- ...)
Conform artikel 37 van de algemene verordening gegevensbescherming wijst iedere instantie die persoonsgegevens verwerkt, een functionaris voor gegevensbescherming aan.
De Vlaamse Regering bepaalt nader de opdrachten en de manier van aanwijzing van die functionarissen voor gegevensbescherming.
Als de instantie een beroep doet op een verwerker als vermeld in artikel 4, 8), van de algemene verordening gegevensbescherming, wijst de verwerker eveneens een functionaris voor gegevensbescherming aan.
De veiligheidsconsulenten die door de instanties werden aangewezen conform artikel 9 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 betreffende de veiligheidsconsulenten, vermeld in artikel 9 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer zoals dit gold ten laatste op 24 mei 2018, kunnen de functie van functionaris voor gegevensbescherming opnemen als ze voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 37, lid 5, van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 9/1. (21/08/2023- ...)
§1. Er wordt een Vlaams Comité voor de mededeling van persoonsgegevens opgericht dat samengesteld is uit leden die worden benoemd door de Vlaamse Regering.
§2. Het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens is samengesteld uit de volgende drie effectieve leden:
1° een deskundige inzake de bescherming van persoonsgegevens en inzake de regelgeving ter zake en de organisatie van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer in Vlaanderen;
2° een deskundige inzake datatechnologieën;
3° een deskundige inzake elektronisch identiteitsbeheer en informatieveiligheid.
De Vlaamse Regering wijst onder de leden de voorzitter aan. Voor elk effectief lid wordt onder dezelfde voorwaarden een plaatsvervangend lid aangewezen.
Bij iedere beraadslaging door het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens hebben de aanwezige leden samen de voormelde deskundigheid.
§3. Om tot effectief of plaatsvervangend lid van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens benoemd te kunnen worden en om benoemd te kunnen blijven, voldoen de kandidaten aan de volgende voorwaarden:
1° Belg of onderdaan van de Europese Unie zijn;
2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
3° niet onder het hiërarchische of functionele gezag staan van een minister of staatssecretaris van de Federale Regering, de Vlaamse Regering of een andere gemeenschaps- of gewestregering;
4° geen lid zijn van het Europees Parlement, het Federaal Parlement, het Vlaams Parlement of een andere gemeenschaps- of gewestraad;
5° geen lid zijn van de Federale Regering, de Vlaamse Regering of een andere gemeenschaps- of gewestregering en evenmin een functie uitoefenen in een beleidscel of kabinet van een minister;
6° geen lid zijn of personeelslid zijn van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens of een andere toezichthoudende autoriteit op het vlak van gegevensbescherming;
7° geen lid zijn van de raad van bestuur van het Vlaams Datanutsbedrijf of een onderneming waarin het Vlaams Datanutsbedrijf een participatie heeft;
8° geen vast of contractueel personeelslid zijn van het Vlaams Datanutsbedrijf of van een onderneming waarin het Vlaams Datanutsbedrijf een participatie heeft;
9° geen functie of mandaat van vast of contractueel personeel van een dienstenintegrator hebben.
§4. De leden van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens worden voor een hernieuwbare termijn van zes jaar benoemd door de Vlaamse Regering. Ze kunnen van hun opdracht worden ontheven door de Vlaamse Regering.
Als het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid een einde neemt vóór de vastgestelde datum, wordt dat lid zo spoedig mogelijk vervangen. Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van het voormalige lid dat het vervangt.
§5. Het mandaat van het lid van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens eindigt van rechtswege als hij definitief arbeidsongeschikt wordt verklaard.
De Vlaamse Regering beëindigt het mandaat van een lid van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens:
1° op verzoek van het lid;
2° als het lid niet langer aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 3, voldoet.
De Vlaamse Regering kan het mandaat van het lid van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens beëindigen:
1° als het lid de leeftijd van 67 jaar bereikt;
2° als het lid op ernstige wijze is tekortgeschoten in de uitoefening van zijn taak.
Artikel 9/2. (12/04/2024- ...)
§1. Binnen de grenzen van hun bevoegdheden krijgen de leden van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens van niemand onder- richtingen. Ze kunnen niet van hun mandaat worden ontheven voor meningen die ze uiten of daden die ze stellen bij het vervullen van hun functie.
De leden van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens zijn onpartijdig en objectief en laten zich niet leiden door vooringenomenheid, in welke vorm dan ook.
§2. De leden van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens en hun medewerkers zijn gehouden tot een vertrouwelijkheidsverplichting met betrekking tot alles wat ze door hun functie hebben kunnen vernemen. Alle leden ondertekenen een verklaring over vertrouwelijkheid en belangenconflicten. Als in een dossier een belangenconflict bij een lid, dat voortkomt uit zijn activiteiten of functie, een onpartijdig oordeel onmogelijk maakt, mag dat lid niet deelnemen aan de besluit- vorming in dat dossier. Het lid brengt de voorzitter of, als hij zelf de voorzitter is, de plaatsvervangende voorzitter op de hoogte van het belangenconflict en de onthouding van deelname aan de besluitvorming.
Artikel 9/3. (12/04/2024- ...)
Als de voorzitter verhinderd of afwezig is of niet kan deelnemen aan de besluitvorming wegens een belangenconflict, oefent een ander effectief lid met dezelfde deskundigheid zijn functie uit.
De plaatsvervangende leden vervangen de effectieve leden met dezelfde deskundigheid als ze verhinderd of afwezig zijn of in afwachting van hun vervanging.
Een plaatsvervangend lid kan alleen deelnemen aan een vergadering van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens als dat effectieve lid niet zelf aan die vergadering deelneemt.
Artikel 9/4. (12/04/2024- ...)
De leden, met uitzondering van het lid dat het voorzitterschap uitoefent, hebben per vergadering van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens die ze bijwonen, recht op een presentiegeld van 175,89 euro per zitting. Het presentiegeld volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en met behoud van de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen. Het presentiegeld tegen 100 procent wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Het lid dat het voorzitterschap van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens uitoefent, heeft per vergadering van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens die het bijwoont, recht op twee keer het presentiegeld, vermeld in het eerste lid.
De leden, met inbegrip van het lid dat het voorzitterschap uitoefent, hebben recht op de vergoedingen voor de reis- en verblijfkosten conform de bepalingen die gelden voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.
Artikel 9/5. (12/04/2024- ...)
Het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens is gevestigd en heeft zijn vergaderingen bij de entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties, die de kantoren en de kantooruitrusting ter beschikking stelt die nodig zijn voor de werking en het voorzitterschap, alsook gespecialiseerd personeel, voor zover daar behoefte aan is, om de taken van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens tot een goed einde te brengen. De voorzitter van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens draagt in voorkomend geval de functionele verantwoordelijkheid over dat personeel voor de opdrachten die het voor het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens uitvoert.
Artikel 9/6. (12/04/2024- ...)
De entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties, stelt een juridisch en technisch advies op over elke aanvraag die betrekking heeft op de mededeling van persoonsgegevens, waarvan het van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens een afschrift ontvangt.
Artikel 9/7. (12/04/2024- ...)
De werkingskosten van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens, met inbegrip van de vergoedingen en terugbetalingen van kosten die aan de voorzitter en de andere leden uitgekeerd zijn, voor zover die betrekking hebben op de uitvoering van zijn opdrachten, worden gedragen door de entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties.
Artikel 9/8. (12/04/2024- ...)
Het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat onder meer de nadere regels bevat voor de indiening van aanvragen, het versturen van de aanvragen naar de entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties, en het ontvangen van het technische en juridische advies van de entiteit, bevoegd voor de facilitering van de digitalisering bij de instanties. Het huishoudelijk reglement bepaalt dat bij een staking van stemmen de stem van de voorzitter doorslaggevend is.
Artikel 9/9. (12/04/2024- ...)
Het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens is met het oog op de gegevensbescherming belast met de volgende taken wat betreft de gegevensmededelingen door instanties:
1° het formuleren van de goede praktijken die het nuttig acht voor de mededeling van persoonsgegevens door instanties;
2° het verlenen binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van een volledig ontvankelijk dossier van beraadslagingen voor de mededeling van persoonsgegevens;
3° het verlenen binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van een volledig ontvankelijk dossier van algemene beraadslagingen aan een bepaalde categorie van begunstigden als verschillende publieke of private instanties met een taak van algemeen belang vergelijkbare structurele behoeften hebben met betrekking tot bepaalde gegevens, beheerd door instanties. Daarbij wordt het kader vastgesteld voor de mededeling en worden in het bijzonder de voorwaarden en de modaliteiten bepaald waaraan een aanvrager moet voldoen om bij de algemene beraadslaging te kunnen aansluiten;
4° het bijhouden en publiceren van de beraadslagingen, vermeld in punt 2° en 3°, op de website van het Comité voor de mededeling van persoonsgegevens;
5° het jaarlijks publiceren op de website van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens van een beknopt verslag over de vervulling van de opdrachten tijdens het afgelopen jaar met bijzondere aandacht voor de dossiers waarover niet tijdig beslist kon worden.
De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens kan elke beraadslaging van het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens, ongeacht wanneer ze is verleend, toetsen aan de algemene verordening gegevensbescherming. Met behoud van haar andere bevoegdheden kan ze, als ze op een gemotiveerde wijze vaststelt dat een beraadslaging niet in overeenstemming is met de algemene verordening gegevensbescherming, het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens vragen om die beraadslaging op de punten die ze aangeeft, te heroverwegen. In voorkomend geval legt het Vlaamse Comité voor de mededeling van persoonsgegevens de gewijzigde beraadslaging ter advies voor aan de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens. Als die geen bijkomende opmerkingen formuleert, wordt de gewijzigde beraadslaging geacht definitief te zijn.
Artikel 10. (29/03/2019- ...)
...
Artikel 10/1. (08/04/2024- ...)
§ 1. Er wordt een Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens opgericht. De Vlaamse toezichtcommissie is een autonome dienst met rechtspersoonlijkheid en is als toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van de algemene verordening gegevensbescherming door de instanties.
De Vlaamse toezichtcommissie is wat betreft haar organisatie, juridische structuur en besluitvorming autonoom en functioneel onafhankelijk van de instanties op wiens gegevensverwerkingsprocessen ze toezicht houdt.
De Vlaamse toezichtcommissie is de rechtsopvolger van de Vlaamse toezichtcommissie, opgericht bij artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
Alle officiële akten, officiële aankondigingen of andere officiële stukken die van de Vlaamse toezichtcommissie uitgaan, vermelden de benaming van de dienst, met onmiddellijk daarvoor of daarna, leesbaar en voluit geschreven, de woorden "autonome dienst met rechtspersoonlijkheid".
§ 2. De Vlaamse toezichtcommissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden.
De Vlaamse Toezichtcommissie kan de Gegevensbeschermingsautoriteit, vermeld in artikel 3 van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, verzoeken een lid af te vaardigen om een beraadslaging van de Vlaamse Toezichtcommissie als waarnemer bij te wonen.
§ 3. De leden van de Vlaamse toezichtcommissie alsook een plaatsvervanger voor elk van hen worden na een openbare oproep tot kandidaatstelling en op basis van een vergelijkende selectie aangesteld door de Vlaamse Regering voor een mandaat van zes jaar.
De openbare oproep tot kandidaatstelling vermeldt het aantal vacante plaatsen, de aanstellingsvoorwaarden en de nadere regels inzake de indiening van de kandidaatstelling.
§ 4. De leden van de Vlaamse toezichtcommissie worden aangesteld op grond van hun kwalificaties, ervaring en vaardigheden op het gebied van zowel juridische als technologische expertise inzake de verwerking en bescherming van persoonsgegevens.
De Vlaamse Regering duidt onder de leden een voorzitter aan.
§ 5. Om lid te kunnen worden en het te kunnen blijven, moet de kandidaat aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° burger zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
3° geen lid zijn van het Europees Parlement, de Senaat, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement of een ander gemeenschaps- of gewestparlement, de provincieraad, de districtsraad, de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn;
4° geen lid van de Federale Regering en een gewest- of gemeenschapsregering, gewestelijk staatssecretaris, provinciegouverneur, adjunct-gouverneur, vice-gouverneur, lid van de deputatie, het districtscollege, districtsburgemeester, burgemeester of schepen zijn en geen lid zijn van een bestendige deputatie of een college van burgemeester en schepenen;
5° geen functie uitoefenen in een kabinet of beleidscel van een instelling als vermeld in punt 3° en 4° ;
6° alle waarborgen bieden met het oog op de onafhankelijke uitoefening van zijn opdracht;
7° houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot een ambt van niveau A bij de diensten van de Vlaamse Regering of gelijkaardig door ervaring;
8° ten minste vijf jaar nuttige beroepservaring hebben op juridisch, administratief of informaticatechnisch gebied;
9° tijdens de duur van zijn mandaat overeenkomstig artikel 52, lid 3, van de algemene verordening gegevensbescherming, geen handelingen verrichten die onverenigbaar zijn met zijn taken.
Artikel 10/2. (21/08/2023- ...)
§ 1. De leden van de Vlaamse toezichtcommissie kunnen maximaal twee, al dan niet aaneensluitende, mandaten uitoefenen. De mandaten worden niet van rechtswege verlengd. De Vlaamse Regering start ten laatste zes maanden voor het verstrijken van de mandaten de aanstellingsprocedure.
Als het mandaat van een lid een einde neemt voor de vastgestelde datum, start de Vlaamse Regering zo spoedig mogelijk de selectieprocedure met het oog op de aanstelling van een nieuw lid. Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
§ 2. Binnen de perken van haar bevoegdheid is de Vlaamse toezichtcommissie volledig onafhankelijk en neutraal en kan de Vlaamse toezichtcommissie, noch haar leden, noch haar personeelsleden, instructies of bevelen van het Vlaams Parlement of van een andere publieke of particuliere entiteit noch op directe noch op indirecte wijze vragen of ontvangen, zoals bepaald in artikel 52, lid 2, van de algemene verordening gegevensbescherming. De Vlaamse toezichtcommissie oefent haar taken en bevoegdheden op onpartijdige, objectieve en transparante wijze uit.
Het mandaat van de leden van de Vlaamse toezichtcommissie kan niet worden beëindigd wegens meningen of daden, gesteld in de normale uitoefeningen van zijn ambt.
De leden van de Vlaamse toezichtcommissie en haar personeelsleden zijn niet burgerlijk aansprakelijk voor hun beslissingen, handelingen of gedragingen bij de uitoefening van de opdrachten van de Vlaamse toezichtcommissie, behalve in de gevallen die bij de wet bepaald zijn.
§ 3. Het mandaat van het lid van de Vlaamse toezichtcommissie eindigt van rechtswege wanneer hij definitief arbeidsongeschikt wordt verklaard.
De Vlaamse Regering beëindigt het mandaat van het lid van de Vlaamse toezichtcommissie :
1° op verzoek van het lid;
2° wanneer het lid niet langer aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7, voldoet.
De Vlaamse Regering kan het mandaat van het lid van de Vlaamse toezichtcommissie beëindigen :
1° wanneer het lid de leeftijd van 67 jaar bereikt;
2° indien het lid op ernstige wijze is tekortgeschoten in de uitoefening van zijn taak.
§ 4. Vooraleer een beslissing te nemen over de beëindiging van het mandaat, vermeld in paragraaf 3, derde lid, 2°, wordt de betrokkene gehoord over de aangevoerde redenen.
Voorafgaandelijk aan de hoorzitting stelt de Vlaamse Regering een dossier samen dat alle stukken bevat die betrekking hebben op de aangevoerde redenen.
Ten minste vijf dagen voor de hoorzitting wordt de betrokkene opgeroepen bij aangetekende zending met ten minste opgave van :
1° de aangevoerde ernstige redenen;
2° het feit dat de opheffing van het mandaat wordt overwogen;
3° plaats, dag en uur van de hoorzitting;
4° het recht van de betrokkene zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze;
5° de plaats waar en de termijn waarbinnen het dossier kan worden ingezien;
6° het recht om getuigen te doen oproepen.
Vanaf de oproeping tot en met de dag voor de hoorzitting kunnen de betrokkene en de persoon die hem bijstaat het dossier inzien.
Van de hoorzitting wordt een verslag opgesteld.
§ 5. Het is de leden verboden aanwezig te zijn bij een beraadslaging of besluit over dossiers waarbij zij een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben.
Alvorens hun mandaat aan te vatten, vullen zij een verklaring in dat er geen belangenconflicten zijn en ondertekenen zij deze. Die verklaring wordt tijdens de duur van hun mandaat bij het secretariaat van de Vlaamse toezichtcommissie bewaard.
§ 6. Behoudens wettelijke uitzonderingen zijn de leden en de personeelsleden van de Vlaamse toezichtcommissie tijdens en na de uitoefening van hun respectieve mandaat, statuut en overeenkomst verplicht het vertrouwelijke karakter te bewaren van de feiten, handelingen of inlichtingen waarvan zij uit hoofde van hun functie kennis hebben gehad.
§ 7. De Vlaamse toezichtcommissie kan protocollen inzake de vertrouwelijkheidsplicht sluiten met derde instanties teneinde de uitwisseling van gegevens noodzakelijk voor de uitoefening van haar taken en bevoegdheden te waarborgen.
Artikel 10/3. (21/08/2023- ...)
§ 1. De voorzitter van de Vlaamse toezichtcommissie geeft leiding aan de werkzaamheden van de Vlaamse toezichtcommissie.
De Vlaamse toezichtcommissie stelt een huishoudelijk reglement vast dat in ieder geval nadere regels over het financiële beheer en de administratieve organisatie alsmede over werkwijzen en procedures met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de verschillende taken en bevoegdheden, vermeld in artikel 57 en 58 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering en na goedkeuring bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de Vlaamse toezichtcommissie.
§ 2. De Vlaamse toezichtcommissie beschikt over personeel dat ter beschikking wordt gesteld door de diensten van de Vlaamse Regering die bevoegd zijn voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. De door de voornoemde diensten aan de Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, vermeld in artikel 10, ter beschikking gestelde statutaire en contractuele personeelsleden worden op de datum van de opheffing van de Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer overgedragen naar de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens minstens met behoud van hun hoedanigheid en rechten, hun anciënniteit, hun loon, vergoedingen en toelagen en andere voordelen die hen overeenkomstig de regelgeving of arbeidsovereenkomst werden verleend.
§ 3. De personeelsleden van de Vlaamse toezichtcommissie staan onder de leiding en het gezag van de voorzitter van de Vlaamse toezichtcommissie.
§ 4. De personeelsleden van de Vlaamse toezichtcommissie zijn onderworpen aan de rechtspositieregeling die van toepassing is op de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering.
§ 5. De plaatsvervangende voorzitter en de vaste of plaatsvervangende leden hebben recht op presentiegeld voor een bedrag van 175,89 euro per zitting. Het presentiegeld volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en met behoud van de toepassing van artikel 2 van het konink- lijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen. Het presentiegeld tegen 100 procent wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. De voorzitter heeft recht op anderhalve maal het presentiegeld. Alle leden hebben recht op de vergoedingen voor reis- en verblijfskosten overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de ministeries.
§ 6. De Vlaamse toezichtcommissie is onderworpen aan de bepalingen zoals opgenomen in artikel 42, §1, tweede lid, 1°, 2° en 4°, artikel 43, artikel 60 tot en met 65, hoofdstuk 8, artikel 80, derde lid, en artikel 110 van het decreet van 29 maart 2019 houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën.
De Vlaamse toezichtcommissie voegt bij haar jaarlijks begrotingsvoorstel een werkplan.
§ 7. Overeenkomstig artikel 59 van de algemene verordening gegevensbescherming wordt door de Vlaamse toezichtcommissie een activiteitenverslag opgesteld en bezorgd aan de Vlaamse Regering, de Europese Commissie, het Europees Comité voor gegevensbescherming en de federale Gegevensbeschermingsautoriteit.
Het verslag wordt bekendgemaakt op de website van de Vlaamse toezichtcommissie.
§ 8. De voorzitter van de Vlaamse toezichtcommissie of in voorkomend geval een van de andere leden van de Vlaamse toezichtcommissie kan al dan niet op eigen verzoek te allen tijde door de Vlaamse Regering worden gehoord.
Artikel 10/4. (29/03/2019- ...)
§ 1. De Vlaamse toezichtcommissie verstrekt, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van het Vlaams Parlement of de Vlaamse Regering adviezen omtrent elke aangelegenheid met betrekking tot de verwerkingen van persoonsgegevens.
De Vlaamse toezichtcommissie brengt haar advies uit binnen een termijn van dertig dagen nadat alle daartoe noodzakelijke gegevens aan de Vlaamse toezichtcommissie zijn medegedeeld. In speciaal gemotiveerde dringende gevallen kan de termijn worden teruggebracht tot vijftien dagen.
De adviezen van de Vlaamse toezichtcommissie zijn schriftelijk en met redenen omkleed. Ze worden aan de betreffende instantie meegedeeld.
§ 2. De adviezen en de aanbevelingen omtrent aangelegenheden met betrekking tot de verwerkingen van persoonsgegevens worden op de website van de Vlaamse toezichtcommissie bekendgemaakt. In haar adviezen en aanbevelingen houdt de Vlaamse toezichtcommissie rekening met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen.
§ 3. Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van de algemene verordening gegevensbescherming stelt de Vlaamse toezichtcommissie een lijst op van het soort verwerkingen waarvoor een gegevensbeschermingseffectbeoordeling door de instanties verplicht is, en maakt deze openbaar op haar website.
Artikel 10/5. (29/03/2019- ...)
Wanneer de betrokkene, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming, in het kader van een onderzoek dat betrekking heeft op hem of haar overeenkomstig de specifieke decretale bepalingen ter uitvoering van artikel 23, lid 1, e) en h), van de voormelde verordening, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, verricht de Vlaamse toezichtcommissie de nodige verificaties en onderzoekt in het bijzonder of correct met toepassing van de voormelde verordeningsbepaling is beslist de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerking van persoonsgegevens.
De Vlaamse toezichtcommissie wendt zich daartoe tot de betreffende instantie, en in het geval het dossier inmiddels door de instantie aan het Openbaar Ministerie of de onderzoeksrechter werd bezorgd, wendt de Vlaamse toezichtcommissie zich eveneens tot het Openbaar Ministerie of de onderzoeksrechter om de nodige verificaties te verrichten.
De Vlaamse toezichtcommissie deelt uitsluitend aan de betrokkene mee dat de nodige verificaties zijn verricht. In voorkomend geval gelast de Vlaamse toezichtcommissie de betreffende instantie de verzoeken van de betrokkene tot uitoefening van zijn rechten uit hoofde van de algemene verordening gegevensbescherming in te willigen overeenkomstig artikel 58, lid 2, c), van de algemene verordening gegevensbescherming.
Artikel 10/6. (29/03/2019- ...)
§ 1. De Vlaamse toezichtcommissie kan een of meer van haar leden belasten met de uitvoering van een onderzoek ter plaatse. Deze personen beschikken over de onderzoeksbevoegdheden, vermeld in artikel 58, lid 1, van de algemene verordening gegevensbescherming.
§ 2. De Vlaamse toezichtcommissie heeft, zonder voorafgaande aankondiging, bij dag en bij nacht toegang tot de terreinen, constructies, gebouwen en lokalen, daaronder begrepen alle uitrustingen, informatiedragers, informaticasystemen en middelen voor gegevensverwerking.
Wanneer het betreden van deze locaties de kenmerken van een huiszoeking draagt, mag het alleen worden uitgevoerd op voorwaarde dat de bewoner zijn voorafgaande, schriftelijke toestemming heeft verleend of de politierechter daarvoor een machtiging heeft verstrekt.
Op vraag van de bewoner, toont de Vlaamse toezichtcommissie die wenst over te gaan tot visitatie, onmiddellijk de daartoe verleende machtiging.
§ 3. De instanties zijn in ieder geval verplicht de Vlaamse toezichtcommissie te ondersteunen bij de vervulling van haar opdrachten, informatie te verstrekken en inzage in alle dossiers en informaticasystemen te verschaffen telkens als de Vlaamse toezichtcommissie daarom vraagt.
§ 4. De Vlaamse toezichtcommissie heeft het recht :
1° de identiteit op te nemen en de te identificeren personen daartoe staande te houden;
2° de voorlegging van identiteitsdocumenten te vorderen;
3° voor zover de identiteit niet kan worden vastgesteld overeenkomstig punt 1° of 2° de identiteit te achterhalen met andere middelen.
De documenten worden onmiddellijk na de verificatie van de identiteit aan de betrokkene teruggegeven.
§ 5. Bij de uitoefening van hun onderzoeksopdrachten tonen de leden van de Vlaamse toezichtcommissie, belast met controle en inspectiebevoegdheden, hun legitimatiekaart. De Vlaamse toezichtcommissie beslist over het model van legitimatiekaart.
§ 6. Hij die weigert zijn medewerking te verlenen aan de uitoefening van de onderzoeksbevoegdheden, vermeld in paragraaf 1 tot en met paragraaf 4, wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot een jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot twintigduizend euro of met een van die straffen alleen.
Artikel 10/7. (08/04/2024- ...)
§ 1. De Vlaamse toezichtcommissie neemt de corrigerende maatregelen overeenkomstig artikel 58, lid 2, van de algemene verordening gegevensbescherming. Bij het overwegen van een corrigerende maatregel, houdt de Vlaamse toezichtcommissie rekening met het informatieveiligheidsbeleid en met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen.
Indien de Vlaamse toezichtcommissie van oordeel is dat er voldoende elementen zijn om een van die corrigerende maatregelen op te leggen, brengt ze de betreffende instantie daarvan op de hoogte en nodigt ze haar in voorkomend geval uit om binnen een termijn van tien werkdagen schriftelijk haar recht van verdediging uit te oefenen.
Indien de Vlaamse toezichtcommissie, na kennisname van het tijdig bezorgde schriftelijk verweer, nog steeds van oordeel is dat de bepalingen van de algemene verordening gegevensbescherming worden geschonden, legt ze de gepaste corrigerende maatregel op.
Een voorafgaande uitnodiging om het recht van verdediging uit te oefenen, is niet vereist wanneer dat de voorgenomen maatregel ondoelmatig zou maken of indien iedere verdere vertraging of ieder verder uitstel in ernstige mate de rechten van de betrokkene op het vlak van gegevensbescherming schendt.
§ 2. De Vlaamse toezichtcommissie kan geen administratieve geldboete overeenkomstig artikel 83, lid 1 en 2, van de algemene verordening gegevensbescherming opleggen voor de inbreuken, vermeld in artikel 83, lid 4, 5 en 6, van de algemene verordening gegevensbescherming.
§ 3. De Vlaamse toezichtcommissie is bevoegd inbreuken op de algemene verordening gegevensbescherming ter kennis te brengen van de gerechtelijke autoriteiten en, waar passend, daartegen een rechtsvordering in te stellen of anderszins in rechte op te treden teneinde de bepalingen van de algemene verordening gegevensbescherming te doen naleven.
De Vlaamse toezichtcommissie wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de andere leden, dan wel door een van hen.
De Vlaamse toezichtcommissie werkt samen met andere toezichtcommissies en de Europese Commissie overeenkomstig hoofdstuk VII van de algemene verordening gegevensbescherming.
Met het oog op de consequente toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens werkt de Vlaamse Toezichtcommissie samen met de Gegevensbeschermingsautoriteit, vermeld in de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, en met de bevoegde toezichthoudende autoriteiten, vermeld in titel 2 en 3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, die belast zijn met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens.
Ter uitvoering van artikel 51, lid 3, en artikel 68, lid 4, van de algemene verordening gegevensbescherming en in het kader van het coherentiemechanisme, vermeld in artikel 63 van de algemene verordening gegevensbescherming, verleent de Vlaamse Toezichtcommissie haar medewerking aan de voormelde Gegevensbeschermingsautoriteit in functie van de rol van gezamenlijke vertegenwoordiger als vermeld in artikel 116 van de voormelde wet van 3 december 2017.
§ 4. De Vlaamse toezichtcommissie organiseert een klachtenprocedure overeenkomstig de voorschriften van artikel 57, lid 1, f), en artikel 57, lid 2, van de algemene verordening gegevensbescherming. De Vlaamse toezichtcommissie bepaalt bij huishoudelijk reglement de nadere voorwaarden van deze klachtenprocedure.
Artikel 11. (29/03/2019- ...)
...
Artikel 12. (29/03/2019- ...)
...
Artikel 12/1. (25/05/2018- ...)
...
Artikel 12/2. (25/05/2018- ...)
...
Artikel 12/3. (25/05/2018- ...)
...
Artikel 12/4. (25/05/2018- ...)
...
Artikel 12/5. (25/05/2018- ...)
...
Artikel 13. (01/01/2019- ...)
...
Artikel 14. (01/01/2019- ...)
...
Artikel 15. (14/07/2009- ...)
Aan artikel 12, § 2, van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen wordt de volgende zin toegevoegd :
« De GI-Raad is voor geografische gegevens een afnemersforum als vermeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ».
Artikel 16. (14/07/2009- ...)
In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 16 april 2004 en 7 mei 2004, wordt § 3 vervangen door wat volgt :
« § 3. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) kan het agentschap, op voorstel van de stuurgroep, een vergoeding vaststellen voor het leveren van diensten aan deelnemers en derden, alsook voor het bijhouden en leveren aan derden van referentie- en themabestanden. De elektronische mededeling van gegevens uit referentie- en themabestanden aan de deelnemers en de instanties, vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, is kosteloos. ».
Artikel 17. (14/07/2009- ...)
Aan artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 april 2004, worden de volgende zinnen toegevoegd :
« Tegelijkertijd wijst de Vlaamse Regering, op voorstel van de stuurgroep, de deelnemer aan GIS-Vlaanderen aan die het referentiebestand beheert overeenkomstig artikel 4, § 1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
Die referentiebestanden zijn authentieke gegevensbronnen als vermeld in artikel 4 van het voormelde decreet. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van de stuurgroep, de voorwaarden en de wijze bepalen waaronder de gegevens van de referentiebestanden worden verwerkt. ».
Artikel 18. (14/07/2009- ...)
Aan artikel 19, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 april 2004, worden de volgende zinnen toegevoegd :
« Die themabestanden zijn authentieke gegevensbronnen als vermeld in artikel 4 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van de stuurgroep, de voorwaarden en de wijze bepalen waaronder de gegevens van de themabestanden worden verwerkt. ».
Artikel 19. (14/07/2009- ...)
Aan artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 mei 2004, wordt de volgende zin toegevoegd :
« Het agentschap is een entiteit als vermeld in artikel 4, § 3, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ».
Artikel 20. (01/12/2008- ...)
In artikel 32, § 3, artikel 33, § 2, en artikel 45, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid worden de woorden « Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer » vervangen door de woorden « een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen ».
Artikel 21. (01/12/2008- ...)
In artikel 16, § 3, en artikel 17, § 2, van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders worden de woorden « Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer » vervangen door de woorden « een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen ».
Artikel 22. (14/07/2009- ...)
Aan artikel 3, § 2, tweede lid, van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) wordt de volgende zin toegevoegd :
« De GRB-raad is een afnemersforum als vermeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ».
Artikel 23. (17/10/2010- ...)
...
Artikel 24. (14/07/2009- ...)
Aan artikel 5, 15°, van het decreet van 7 mei 2004 houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen », vervangen bij het decreet van 21 april 2006, wordt de volgende zin toegevoegd :
« Het Agentschap is een entiteit als vermeld in artikel 4, § 3, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ».
Artikel 25. (01/12/2009- ...)
Aan artikel 2 van het decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem wordt een punt 24° toegevoegd, dat luidt als volgt :
« 24° de kamer : een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen. ».
Artikel 26. (01/12/2009- ...)
In artikel 20, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « de in artikel 55 bedoelde toezichtcommissie » vervangen door de woorden « de kamer ».
Artikel 27. (01/12/2009- ...)
In artikel 23, § 2, eerste lid, artikel 25, tweede lid, artikel 27, § 2, tweede lid, artikel 28, tweede lid, artikel 31, tweede lid, artikel 38, § 2 en § 3, artikel 39, artikel 40, § 3, artikel 42, § 2, 6°, artikel 53, artikel 54, artikel 70, tweede lid, artikel 80, § 1, en artikel 82, 2° en 3°, van hetzelfde decreet wordt het woord « toezichtcommissie » telkens vervangen door het woord « kamer ».
Artikel 28. (17/10/2010- ...)
...
Artikel 29. (01/12/2008- ...)
Artikel 83 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid wordt opgeheven.
Artikel 30. (01/12/2008- ...)
In artikel 26 van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders wordt het eerste lid opgeheven.
Artikel 31. (01/12/2008- ...)
Hoofdstuk VI, bestaande uit artikelen 55 tot en met 69, en artikel 88 van het decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem worden opgeheven.
Artikel 32. (29/03/2019- ...)
...
Artikel 33. (14/07/2009- ...)
De Vlaamse Regering bepaalt voor elk van de artikelen de datum van inwerkingtreding en artikel 31 treedt in werking op datum van de inwerkingtreding van artikelen 25 tot en met 27.
Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 24/11/2024