Decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Datum 07/06/2013

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
  2. HOOFDSTUK 2. Doelstellingen, uitgangspunten en opdrachten van het Vlaamse integratiebeleid
  3. HOOFDSTUK 3. Organisatie van het inclusieve horizontale Vlaamse integratiebeleid
  4. HOOFDSTUK 4. Participatieorganisatie
  5. HOOFDSTUK 5. Het lokale integratiebeleid
  6. HOOFDSTUK 6. Uitvoering van het Vlaamse integratiebeleid
    1. Afdeling 1. Privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap
      1. Onderafdeling 1. Machtiging tot oprichting
      2. Onderafdeling 2. De opdracht, taken en kerntaken van het EVA
      3. Onderafdeling 3. Werking en middelen
      4. Onderafdeling 4. Toezicht en controle
    2. Afdeling 2. Eventuele toewijzing van uitvoering van taken of kerntaken aan andere organisaties
    3. Afdeling 3. Inburgering
      1. Onderafdeling 1. Doelgroep van inburgering
      2. Onderafdeling 2. Het inburgeringstraject
      3. Onderafdeling 3. Het toeleidingstraject voor minderjarige nieuwkomers en anderstalige kleuters
      4. Onderafdeling 4. Sanctionering
    4. Afdeling 4. [... (opgeh. decr. 9 juli 2021, art. 35, I: 1 maart 2022)]
    5. Afdeling 5. Taalbeleid
    6. Afdeling 6. Taalpromotie
    7. Afdeling 7. Integratiewerk
    8. Afdeling 8. Juridische dienstverlening
    9. [Afdeling 9. Dienstverlening met betrekking tot Nederlands voor anderstaligen (ing. decr. 29 mei 2015, art. 7, I: 29 februari 2016 uitgezonderd de bepalingen die betrekking hebben op het uitreiken van bewijzen van het taalniveau Nederlands)]
    10. Afdeling 10. Bepalingen over de verwerking van persoonsgegevens
  7. HOOFDSTUK 7. Aanvullende bepalingen
  8. HOOFDSTUK 8. Wijziging
  9. HOOFDSTUK 9. Opheffingsbepalingen
  10. HOOFDSTUK 10. Overgangsbepalingen
  11. HOOFDSTUK 11. Inwerkingtreding

Inhoud

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen (... - ...)

Artikel 1. (29/02/2016- ...)

Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Artikel 2. (16/06/2024- ...)

In dit decreet wordt verstaan onder :
1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
1°/1 anderstalige kleuter: de persoon die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) op 31 december die volgt op de aanvang van het schooljaar enerzijds minstens twee jaar en zes maanden en anderzijds geen vijf jaar geworden zijn;
b) niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben;
c) niet ingeschreven zijn in het kleuteronderwijs;
2° attest van inburgering : een attest dat wordt uitgereikt aan de inburgeraar die minstens voor elk onderdeel van zijn inburgeringstraject de doelstellingen van het inburgeringstraject heeft bereikt;
3° attest van vrijstelling : een attest dat wordt uitgereikt aan de inburgeraar die vrijgesteld is van de inburgeringsplicht;
3° /1 beroepsactieve leeftijd: alle personen tussen vijftien jaar en de pensioengerechtigde leeftijd die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht;
4° centrum : voor zover ze opleidingen Nederlands tweede taal aanbieden een van de volgende entiteiten :
a) het centrum, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
b) een talencentrum, opgericht door een universiteit als bedoeld in artikel 4 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen;
c) een erkend centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine of middelgrote ondernemingen als vermeld in artikel 26/2 van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;
d) een centrum voor beroepsopleiding als vermeld in artikel 64 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;
e) private aanbodverstrekkers die NT2 aanbieden conform het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.
5° ...;
6° EVA : het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap, vermeld in artikel 16;
6°/1 handicap: een langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zin-tuiglijke beperking die personen in wisselwerking met diverse drem-pels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving;
7° inburgeraar : een persoon die behoort tot de doelgroep van inburgering, vermeld in artikel 26, § 1;
8° inburgering : een begeleid traject naar integratie waarbij de overheid aan inburgeraars een specifiek programma op maat aanbiedt, dat hun zelfredzaamheid verhoogt met het oog op participatie op professioneel, educatief en sociaal vlak;
9° inburgeringsbeleid : het onderdeel van het integratiebeleid dat geconcretiseerd wordt in een inburgeringstraject dat aan de inburgeraar wordt aangeboden en een toeleidingstraject dat aan de minderjarige nieuwkomer en de anderstalige kleuter wordt aangeboden;
10° inburgeringscontract : een overeenkomst tussen de inburgeraar en het EVA waarbij beide partijen verbintenissen aangaan met betrekking tot het inburgeringstraject;
11° inburgeringsplicht : de verplichtingen die aan de verplichte inburgeraars worden opgelegd met toepassing van artikel 27, § 3;
12° inburgeringstraject : het traject, vermeld in artikel 28;
13° integratie : een dynamisch en interactief proces waarbij individuen, groepen, gemeenschappen en voorzieningen elk vanuit een context van de afdwingbaarheid van rechten en plichten die inherent zijn aan onze democratische rechtsstaat, op een constructieve wijze met elkaar in relatie staan en omgaan met migratie en de gevolgen ervan in de samenleving;
14° integratiebeleid : het beleid dat met onderling afgestemde initiatieven inspeelt op de situaties en dynamieken die verbonden zijn met de gevolgen van migratie, met als doel zelfstandige en evenredige participatie, toegankelijkheid van alle voorzieningen, actief en gedeeld burgerschap van eenieder en het verkrijgen van sociale samenhang;
15° kandidaat-inwijkeling : de vreemdeling die in het buitenland een visum tot langdurig verblijf in België heeft verkregen en zijn of haar wil uit om in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ingeschreven te worden in het Rijksregister, of de niet-visumplichtige vreemdeling die bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post in het buitenland zijn of haar wil uit om een langdurig verblijf in België te verkrijgen en om in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ingeschreven te worden in het Rijksregister;
15° /1 langdurig verblijf: elk legaal verblijf dat niet beperkt is tot maximaal drie maanden als vermeld in titel I, hoofdstuk II, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
16° leefloon : een geïndexeerd inkomen dat wordt uitgekeerd met toepassing van de wetgeving betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
17° levensloopbaan : het volledige traject dat een individuele natuurlijke persoon kan doorlopen gedurende zijn leven en waarbij de verschillende rollen zoals die van onder meer kind, student, burger, werkende, vrijetijdsmens, echtgenoot of echtgenote, gezinsverzorger, ouder of gepensioneerde aan bod kunnen komen;
18° lokaal bestuur : een OCMW, gemeente, provincie of een extern verzelfstandigd agentschap van een gemeente of provincie;
19° maatschappelijke dienstverlening : de maatschappelijke dienstverlening in de vorm van een financiële uitkering door het O.C.M.W., die geheel of gedeeltelijk door de federale overheid ten laste wordt genomen met toepassing van artikel 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
20° minderjarige nieuwkomer : de persoon die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) op 31 december die volgt op de aanvang van het schooljaar enerzijds minstens vijf jaar en anderzijds geen achttien jaar geworden zijn;
b) niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben;
c) onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
d) maximaal negen maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (vakantiemaanden juli en augustus niet meegerekend);
e) maximaal één jaar ononderbroken in België verblijven;
21° O.C.M.W. : een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
21° /1 persoon van buitenlandse herkomst: een persoon die wettig en langdurig in België verblijft en die bij zijn geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat of van wie minstens een van de ouders bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat, in het bijzonder diegene die zich in een vaststelbare achterstandspositie bevindt;
22° reguliere voorziening : een voorziening, inzonderheid in de sectoren onderwijs, tewerkstelling, welzijn en cultuur, die wordt erkend, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of een lokaal bestuur;
22° /1 ...;
23° toeleidingstraject : het traject, vermeld in artikel 36;
24° VDAB : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
24° /1 verplicht ingeschreven werkzoekende: de verplicht ingeschreven werkzoekende, vermeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
25° verplichte inburgeraar : een inburgeraar als vermeld in artikel 27, § 1, voor zover niet vrijgesteld van de inburgeringsplicht;
26° vormingspakket: het onderdeel maatschappelijke oriëntatie of het onderdeel Nederlands als tweede taal, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 1° en 2°;
27° vreemdeling met wettig verblijf : een persoon die het bewijs niet levert in het bezit te zijn van de Belgische nationaliteit en die gemachtigd of toegelaten is tot een verblijf of om zich te vestigen in België of die volgens een geldig document in België mag verblijven, met toepassing van de bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
28° ...;
29° ...;
30° zelfredzaamheid : onder zelfredzaamheid van personen wordt begrepen dat die personen in staat zijn actief hun levensloopbaan uit te bouwen en daarvoor een basistaalvaardigheid van het Nederlands verwerven.

Bij verwijzing naar personen wordt hierna de mannelijke vorm gebruikt. De mannelijke vorm verwijst zowel naar mannen als naar vrouwen.

HOOFDSTUK 2. Doelstellingen, uitgangspunten en opdrachten van het Vlaamse integratiebeleid (... - ...)

Artikel 3. (01/03/2022- ...)

Het Vlaamse integratiebeleid richt zich op de hele samenleving en heeft daarbij, naargelang het geval, speciale aandacht voor:
1° de bijzondere doelgroep van personen van buitenlandse herkomst;
2° minderjarige nieuwkomers, vermeld in artikel 2, eerste lid, 20°, voor de doelstelling, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid.

Artikel 4. (... - ...)

§ 1. Het Vlaamse integratiebeleid is een inclusief beleid. Het wordt gerealiseerd binnen het algemene beleid van de verschillende beleidsdomeinen, grotendeels via algemene maatregelen en alleen als dat nodig is via een specifiek aanbod.

Het Vlaamse integratiebeleid is een onderbouwd, afgestemd en gecoördineerd beleid dat zich verhoudt tot de federale, Europese en internationale regelgeving en context.

§ 2. Het Vlaamse integratiebeleid speelt in op de situaties en dynamieken die verbonden zijn met de gevolgen van migratie met als doel :
1° de zelfstandige en evenredige participatie van de personen, vermeld in artikel 3, 1°;
2° de toegankelijkheid van alle voorzieningen voor iedereen, en meer specifiek voor de personen, vermeld in artikel 3, 1°;
3° een actief en gedeeld burgerschap van eenieder;
4° het versterken van sociale samenhang.

Tot de doelstellingen van het Vlaamse integratiebeleid behoren ook de menswaardige begeleiding en de oriëntatie van de personen, vermeld in artikel 3, 2°, van dit decreet, naar het kleuteronderwijs en het onderwijs voor leerplichtigen, vermeld in de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.

§ 3. Het Vlaamse integratiebeleid ondersteunt het proces van integratie en vertrekt daarbij van de volgende uitgangspunten :
1° gelijkwaardigheid van eenieder;
2° respect voor ieders eigenheid, competenties en ambities;
3° aandacht voor differentiatie;
4° migratie als opportuniteit voor de samenleving;
5° aandacht voor antidiscriminatie en racismebestrijding;
6° actief burgerschap van eenieder;
7° empowerment van de bijzondere doelgroep, vermeld in artikel 3, 1°;
8° een goede kennis van de omgevingstaal;
9° inclusief samenleven, niet naast elkaar maar met elkaar.

§ 4. De doelstellingen, vermeld in paragraaf 2, worden op een geïntegreerde manier gerealiseerd. Dat houdt in dat er gewerkt wordt op een manier waarbij er :
1° afstemming is op de lokale en bovenlokale context;
1° /1 afstemming is tussen de verschillende beleidsdomeinen, vermeld in artikel 6, eerste lid;
2° inschakeling is in het lokaal en bovenlokaal inclusief integratiebeleid;
3° een resultaatgerichte aanpak vooropstaat;
4° nauw wordt samen gewerkt met voorzieningen met het oog op structurele inbedding;
5° maximale betrokkenheid is van de bijzondere doelgroep, vermeld in artikel 3, 1° .

Artikel 4. (01/03/2022- ...)

§ 1. Het Vlaamse integratiebeleid is een inclusief beleid. Het wordt gerealiseerd binnen het algemene beleid van de verschillende beleidsdomeinen, grotendeels via algemene maatregelen en alleen als dat nodig is via een specifiek aanbod.

Het Vlaamse integratiebeleid is een onderbouwd, afgestemd en gecoördineerd beleid dat zich verhoudt tot de federale, Europese en internationale regelgeving en context.

§ 2. Het Vlaamse integratiebeleid speelt in op de situaties en dynamieken die verbonden zijn met de gevolgen van migratie met als doel :
1° de zelfstandige en evenredige participatie van de personen, vermeld in artikel 3, 1°;
2° de toegankelijkheid van alle voorzieningen voor iedereen, en meer specifiek voor de personen, vermeld in artikel 3, 1°;
3° een actief en gedeeld burgerschap van eenieder;
4° het versterken van sociale samenhang.

Tot de doelstellingen van het Vlaamse integratiebeleid behoren ook de menswaardige begeleiding en de oriëntatie van de personen, vermeld in artikel 3, 2°, van dit decreet, naar het kleuteronderwijs en het onderwijs voor leerplichtigen, vermeld in de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.

§ 3. Het Vlaamse integratiebeleid ondersteunt het proces van integratie en vertrekt daarbij van de volgende uitgangspunten :
1° gelijkwaardigheid van eenieder;
2° respect voor ieders eigenheid, competenties en ambities;
3° aandacht voor differentiatie;
4° migratie als opportuniteit voor de samenleving;
5° aandacht voor antidiscriminatie en racismebestrijding;
6° actief burgerschap van eenieder;
7° empowerment van de bijzondere doelgroep, vermeld in artikel 3, 1°;
8° een goede kennis van de omgevingstaal;
9° inclusief samenleven, niet naast elkaar maar met elkaar.

§ 4. De doelstellingen, vermeld in paragraaf 2, worden op een geïntegreerde manier gerealiseerd. Dat houdt in dat er gewerkt wordt op een manier waarbij er :
1° afstemming is op de lokale en bovenlokale context;
1° /1 afstemming is tussen de verschillende beleidsdomeinen, vermeld in artikel 6, eerste lid;
2° inschakeling is in het lokaal en bovenlokaal inclusief integratiebeleid;
3° een resultaatgerichte aanpak vooropstaat;
4° nauw wordt samen gewerkt met voorzieningen met het oog op structurele inbedding;
5° maximale betrokkenheid is van de bijzondere doelgroep, vermeld in artikel 3, 1° .

HOOFDSTUK 3. Organisatie van het inclusieve horizontale Vlaamse integratiebeleid (... - ...)

Artikel 5. (16/06/2024- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering stelt binnen zes maanden na haar aantreden de doelstellingen en beleidsprioriteiten vast waarmee op elk relevant beleidsdomein de doelstellingen van het Vlaamse integratiebeleid, vermeld in artikel 4, zullen worden ingevuld. De Vlaamse Regering maakt ook een analyse op van de maatschappelijke context waarin die doelstellingen gerealiseerd moeten worden.

Binnen zes maanden nadat de Vlaamse Regering de doelstellingen heeft vastgelegd, stelt ze een geïntegreerd actieplan op. In dat actieplan worden alleen de acties opgenomen die aanvullend aan het reguliere beleid binnen de domeinen genomen worden en waarbij er samenwerking tussen beleidsdomeinen vereist is.

Het geïntegreerd actieplan omvat minstens :
1° een beknopte omschrijving van de geformuleerde doelstellingen en de beleidsdomeinen waarvoor ze gelden;
2° ...;
3° de concrete acties die genomen moeten worden om de geformuleerde doelstellingen te realiseren;
4° het tijdpad, opgesteld voor de uitvoering van die acties;
5° de opgave van de indicatoren waarmee de voortgang wordt gemeten;
6° de ingezette middelen en instrumenten.

§ 2.....

§ 3. De Vlaamse Regering kan het geïntegreerd actieplan, vermeld in paragraaf 1, tweede en derde lid, afstemmen op het actieplan, vermeld in artikel 8 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid.

§ 4. ...

Artikel 6. (01/03/2022- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de beleidsdomeinen en de betrokken departementen en intern en extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid die relevant zijn voor het integratiebeleid.

Binnen de beleidsdomeinen die de Vlaamse Regering als relevant aanwijst, bereiden de Vlaamse Regering en de betrokken departementen en intern en extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid het Vlaamse integratiebeleid, vermeld in artikel 4, voor. Ze voeren het voormelde integratiebeleid ook uit en evalueren het.

Bij de evaluatie van het Vlaamse integratiebeleid, vermeld in het tweede lid, wordt rekening gehouden met de definitie van personen van buitenlandse herkomst, vermeld in artikel 2, 21° /1.

Artikel 7. (01/03/2022- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de departementen en de intern en extern verzelfstandigde agentschappen het integratiebeleid vormgeven.

HOOFDSTUK 4. Participatieorganisatie (... - ...)

Artikel 8. (01/03/2022- ...)

De Vlaamse Regering erkent één participatieorganisatie.

De participatieorganisatie vervult, met het oog op de empowerment en de emancipatie van de personen, vermeld in artikel 3, en de correcte beeldvorming over personen, vermeld in artikel 3, met voldoende lokale spreiding, de volgende algemene opdrachten:
1° de belangen van personen, vermeld in artikel 3, behartigen;
2° de personen, vermeld in artikel 3, vertegenwoordigen ten opzichte van de Vlaamse overheid;
3° beleidsaanbevelingen uitbrengen;
4° lokale actoren sensibiliseren voor en ondersteunen bij het nemen van initiatieven om de beleidsparticipatie van de personen, vermeld in artikel 3, te bevorderen.

Naast de opdrachten, vermeld in het tweede lid, kan de participatieorganisatie andere initiatieven nemen ter bevordering van de empowerment en de emancipatie van de personen, vermeld in artikel 3 en de correcte beeldvorming over de personen, vermeld in artikel 3.

Artikel 9. (29/07/2019- ...)

Voor de praktische en concrete uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 8, tweede lid, sluit de participatieorganisatie voor een periode van vijf jaar een samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Regering.

Deze samenwerkingsovereenkomst omvat afspraken over de te realiseren opdrachten, met inbegrip van de strategische en operationele doelstellingen en de manier waarop die gemeten of gewaardeerd worden.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 10. (29/07/2019- ...)

De participatieorganisatie wordt erkend onder de volgende voorwaarden :
1° de participatieorganisatie is een vereniging zonder winstoogmerk;
2° de participatieorganisatie is bij de uitoefening van zijn opdracht onafhankelijk. Dat behelst onder meer het onafhankelijk formuleren en communiceren van adviezen en aanbevelingen, en de onafhankelijke samenstelling van haar organen.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en procedure van de erkenning.

Artikel 11. (29/07/2019- ...)

Binnen de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse Regering aan de erkende participatieorganisatie jaarlijks een algemene werkingssubsidie en een investeringssubsidie toe om een werking met voldoende lokale spreiding uit te bouwen.

De subsidies worden toegekend op basis van de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 9. De Vlaamse Regering kan de nadere regels en modaliteiten bepalen betreffende de toekenning, de terugvordering en de verantwoording van de subsidies, de indiening van aanvragen en verantwoordingsstukken, de eenmalige gegevensopvraging en voor de onverenigbaarheden en de procedure voor de controle op de aanwending van de subsidies.

HOOFDSTUK 5. Het lokale integratiebeleid (... - ...)

Artikel 12. (01/03/2022- ...)

Binnen de grenzen van hun grondgebied hebben de steden en gemeenten de regierol over het integratiebeleid. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het inclusieve lokale integratiebeleid zorgen. Ze coördineren de relevante actoren in de eigen stad of gemeente en betrekken de personen, vermeld in artikel 3, 1°, en hun organisaties bij dat beleid.

Artikel 13. (... - ...)

...

Artikel 14. (... - ...)

...

Artikel 15. (29/02/2016- ...)

Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering middelen toewijzen aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het opnemen van de regierol, vermeld in artikel 47, tweede lid.

HOOFDSTUK 6. Uitvoering van het Vlaamse integratiebeleid (... - ...)

Afdeling 1. Privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap (... - ...)

Onderafdeling 1. Machtiging tot oprichting (... - ...)

Artikel 16. (01/03/2022- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om namens de Vlaamse Gemeenschap onder de voorwaarden, bepaald in dit decreet, een privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap als vermeld in artikel III.14 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, in de vorm van een private stichting op te richten, dan wel mee te werken aan de oprichting ervan, en te belasten met de taken, bedoeld in artikel 17.

Behalve in het geval van andersluidende bepalingen in dit decreet, zijn de bepalingen van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 van toepassing op het EVA.

De statuten van het EVA en elke wijziging daaraan, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering en meegedeeld aan het Vlaams Parlement.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het EVA behoort. De statuten van het EVA bepalen dat de leden van het bestuursorgaan door de Vlaamse Regering worden benoemd en ontslagen.

§ 3. Het EVA voert het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid op het terrein uit en heeft als werkingsgebied het volledige Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

§ 4. De Vlaamse Regering kan de beleidsondersteuning en de beleidsvoorbereiding van het Vlaamse integratiebeleid toevertrouwen aan een departement of een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid.

Onderafdeling 2. De opdracht, taken en kerntaken van het EVA (... - ...)

Artikel 17. (01/03/2022- ...)

Het EVA heeft tot opdracht de integratie te ondersteunen, te stimuleren en te begeleiden.

Daarvoor vervult het EVA, in overeenstemming met afdeling 3 tot en met 9, de volgende kerntaken :
1° adviesverstrekking en begeleiding op maat in functie van empowerment van personen van buitenlandse herkomst met het oog op zelfstandige en evenredige participatie, actief burgerschap en sociale samenhang via :
a) het aanbieden van inburgeringstrajecten voor inburgeraars en toeleidingstrajecten voor minderjarige nieuwkomers en anderstalige kleuters;
b) het aanbieden van een specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat, hetzij individueel, hetzij in groep, in samenwerking met reguliere voorzieningen, om personen van buitenlandse herkomst te bereiken en te versterken;
2° adviesverstrekking en praktijkondersteuning op maat in functie van structureel werken aan integratie met het oog op zelfstandige en evenredige participatie, toegankelijkheid van alle voorzieningen, actief burgerschap en sociale samenhang via :
a) ...;
b) taalbeleid;
c) taalpromotie;
d) integratiewerk;
e) juridische dienstverlening aangaande de rechtspositie van vreemdelingen;
3° adviesverstrekking en praktijkondersteuning op maat in functie van het draagvlak, de beeldvorming en de wederkerigheid van integratie en in functie van sociale samenhang;
4° adviesverstrekking en praktijkondersteuning op maat in functie van een onderbouwd, afgestemd, gecoördineerd en inclusief beleid;
5° adviesverstrekking en begeleiding op maat in functie van een optimale dienstverlening met betrekking tot Nederlands voor anderstaligen die aan de voltijdse leerplicht voldaan hebben en die Nederlands willen leren gericht op sociale, professionele of educatieve zelfredzaamheid;
6° uitreiken van bewijzen van het taalniveau Nederlands;
7° de regie opnemen over een behoeftedekkend en behoeftegericht aanbod Nederlands als tweede taal.

In functie van de realisatie van de doelstellingen van het Vlaamse integratiebeleid, vermeld in artikel 4, vervult het EVA tevens de volgende taken :
1° verzamelen, bewerken en ter beschikking stellen van data;
2° opzetten van gerichte, experimentele projecten in functie van de realisatie van de kerntaken, vermeld in het tweede lid;
3° verzamelen en ter beschikking stellen van expertise.

Voorts mag het EVA alle andere activiteiten en taken uitoefenen die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de voormelde opdracht en kerntaken van het EVA.

Het EVA vervult zijn opdracht, taken en kerntaken op een geïntegreerde manier als vermeld in artikel 4, § 4. Om op een geïntegreerde manier aan het realiseren van de doelstellingen van het Vlaams integratiebeleid te werken, zal het EVA tegelijk aan de realisatie van alle zeven de kerntaken werken.

Onderafdeling 3. Werking en middelen (... - ...)

Artikel 18. (01/03/2022- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering is gemachtigd om statutaire personeelsleden van de departementen, IVA's zonder rechtspersoonlijkheid, IVA's met rechtspersoonlijkheid en publiekrechtelijke EVA's als vermeld in het Bestuursdecreet van 7 december 2018, overeenkomstig de modaliteiten, bepaald in de samenwerkingsovereenkomst, ter beschikking te stellen van het EVA.

§ 2. De Vlaamse Regering kan tevens gebouwen en andere infrastructuur of andere middelen overeenkomstig de modaliteiten, vermeld in de samenwerkingsovereenkomst, ter beschikking stellen van het EVA. De terbeschikkingstelling geldt maar tot wederopzegging, zonder dat het EVA daaruit schadeloosstelling tegenover de Vlaamse Gemeenschap kan eisen.

§ 3. Jaarlijks kunnen aan het EVA ten laste van de algemene uitgavenbegroting en binnen de beschikbare begrotingskredieten van de Vlaamse Gemeenschap algemene werkingssubsidies, investeringssubsidies en projectsubsidies toegekend worden.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels en modaliteiten vastleggen voor de wijze van de financiering van het EVA.

De regels en modaliteiten voor de toekenning, de terugvordering en de verantwoording van de subsidies, de indiening van aanvragen en verantwoordingsstukken, de eenmalige gegevensopvraging en voor de onverenigbaarheden en de procedure voor de controle op de aanwending van de subsidies worden vastgesteld in de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 19.

§ 4. Het EVA is gemachtigd om, telkens mits akkoord van de betrokken entiteiten, over te gaan tot de overname van personeelsleden en gebouwen en andere infrastructuur van bestaande entiteiten.

§ 5. Het EVA is gemachtigd om over te gaan tot terugvordering van de subsidies die de bestaande entiteiten hebben aangewend voor het opbouwen van een reserve en of voor het verwerven van gebouwen en andere infrastructuur die de bestaande entiteiten niet meer kunnen aanwenden voor het doel waarvoor ze zijn verleend.

Artikel 19. (01/03/2022- ...)

Tussen het EVA en de Vlaamse Regering wordt een samenwerkingsovereenkomst als vermeld in artikel III.16 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, gesloten.

In de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, worden onder meer de volgende zaken bepaald :
1° de krachtlijnen, de nadere omschrijving en aanpak van de uit te voeren taken en kerntaken;
2° de informatie- en rapportageverplichtingen over de taken en kerntaken en de financiële situatie, waaronder minstens het opstellen van een jaarverslag;
3° de nadere voorwaarden en modaliteiten tot eventuele terbeschikkingstelling aan het EVA van statutaire personeelsleden, gebouwen en andere infrastructuur of andere middelen als vermeld in artikel 18;
4° de regels en modaliteiten voor de toekenning, de terugvordering en de verantwoording van de subsidies, de indiening van aanvragen en verantwoordingsstukken, de eenmalige gegevensopvraging en voor de onverenigbaarheden en de procedure voor de controle op de aanwending van de subsidies;
5° de nadere bepalingen betreffende het beheer van, het toezicht op en de werking van het EVA;
6° de duur, opzeggings- en verlengingsmogelijkheden van de samenwerkingsovereenkomst;
7° de lokale en regionale vestigingsplaatsen van het EVA met het oog op een laagdrempelige werking en een voldoende lokale spreiding;
8° de manier waarop het bestuursorgaan de onafhankelijkheid en de kwaliteit van de juridische dienstverlening zal garanderen.

De samenwerkingsovereenkomst bevat een antidiscriminatie- en een diversiteitsclausule.

Artikel 20. (16/06/2024- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering stelt een uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem ter beschikking van het EVA. Dat systeem moet het EVA toelaten de taken en kerntaken die aan het EVA zijn toevertrouwd door of krachtens dit decreet te vervullen.

De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden voor het ter beschikking stellen, het aanpassen en het gebruiken van het computergestuurd cliëntvolgsysteem en de elektronische gegevensuitwisseling bepalen.

§ 2. De Vlaamse Regering stelt een uniform registratiesysteem ter beschikking van het EVA voor de dienstverlening sociaal tolken en sociaal vertalen dat behoort tot het taalbeleid, vermeld in artikel 17, tweede lid, 2°, b), van dit decreet.

De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden voor het ter beschikking stellen, het aanpassen en het gebruiken van registratiesysteem bepalen.

Artikel 21. (16/06/2024- ...)

...

Artikel 22. (01/03/2022- ...)

Voor de inspectie op de kerntaken, vermeld in artikel 17, tweede lid, kan het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 16, § 4, beroep doen op de inspectie als vermeld in deel II, titel IV, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen.

Onderafdeling 4. Toezicht en controle (... - ...)

Artikel 23. (29/02/2016- ...)

De samenwerkingsovereenkomst en het jaarverslag van het EVA worden bezorgd aan de Vlaamse Regering, die ze ter kennis brengt van het Vlaams Parlement.

Artikel 24. (01/03/2022- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering stelt bij het EVA een regeringscommissaris aan.

De regeringscommissaris houdt toezicht op de overeenstemming van de verrichtingen en de werking van het EVA met het recht, de statuten en de samenwerkingsovereenkomst.

Tegen elke beslissing van het bestuursorgaan die hij strijdig acht met het decreet, de statuten en de samenwerkingsovereenkomst, dient de regeringscommissaris van de Vlaamse Regering beroep in bij de bevoegde minister. Dit beroep wordt met redenen omkleed. Het wordt uitgeoefend binnen de vijf vrije dagen die volgen op de ontvangst door de regeringscommissaris van het afschrift van de beslissing.

Van dit beroep wordt binnen dezelfde termijn kennis gegeven aan het bestuursorgaan. De uitvoering van de beslissing wordt door het beroep geschorst.

§ 2. De regeringscommissaris heeft met raadgevende stem zitting in het bestuursorgaan van het EVA.

Ten minste vijf werkdagen vóór de datum van de vergaderingen ontvangt de regeringscommissaris de volledige agenda van de vergaderingen van het bestuursorgaan van het EVA, alsook alle documenten ter zake. In gemotiveerde gevallen van hoogdringendheid kan van deze bepaling worden afgeweken.

De regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse alle documenten en geschriften van het EVA inzien.

De regeringscommissaris kan van de bestuurders alle inlichtingen en ophelderingen vorderen, en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor uitvoering van zijn mandaat.

§ 3. De kosten die verbonden zijn aan de uitoefening van het ambt van regeringscommissaris, zijn ten laste van de Vlaamse Gemeenschap.

De Vlaamse Regering kan de rechtspositionele voorwaarden waaronder de regeringscommissaris wordt aangesteld nader bepalen.

Afdeling 2. Eventuele toewijzing van uitvoering van taken of kerntaken aan andere organisaties (... - ...)

Artikel 25. (01/03/2022- ...)

§ 1. In afwijking van artikel 16, § 3, kan bij besluit van de Vlaamse Regering, voor welbepaalde gebieden, de uitvoering van een of meer taken of kerntaken als vermeld in artikel 17, toegekend worden aan :
1° een lokaal bestuur;
2° de Vlaamse Gemeenschapscommissie;
3° een vereniging zonder winstoogmerk.

Desgevallend wordt voor de uitvoering van de taken of kerntaken elke verwijzing naar het EVA gelezen als een verwijzing naar het betrokken lokaal bestuur, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of een vereniging zonder winstoogmerk.

De Vlaamse Regering zal de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de voormelde taken en kerntaken worden toegekend, nader bepalen.

§ 2. De Vlaamse Regering zal in voorkomend geval binnen de beschikbare begrotingskredieten, een algemene werkings- en investeringssubsidie toekennen aan de instanties waaraan met toepassing van paragraaf 1 een of meer taken of kerntaken werden toegekend. Subsidies toegekend aan een lokaal bestuur vallen onder de principes, vermeld in het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels en modaliteiten bepalen betreffende de toekenning, de terugvordering en de verantwoording van die subsidies, de indiening van aanvragen en verantwoordingsstukken, de eenmalige gegevensopvraging en voor de onverenigbaarheden en de procedure voor de controle op de aanwending van die subsidies.

§ 3. De instanties waaraan met toepassing van paragraaf 1 een of meer taken of kerntaken werden toegekend, voorzien in de nodige afstemming met het EVA in functie van de coördinatie van de in dit decreet bedoelde taken en kerntaken die door alle betrokkenen worden uitgevoerd.

Het EVA coördineert de afstemming met de instanties, vermeld in het eerste lid, om de taken en de kerntaken, vermeld in artikel 17, uit te voeren.

Afdeling 3. Inburgering (... - ...)

Onderafdeling 1. Doelgroep van inburgering (... - ...)

Artikel 26. (01/03/2022- ...)

§ 1. Tot de doelgroep van inburgering behoren de volgende categorieën van personen :
1° iedere vreemdeling met wettig verblijf, voor zover volle achttien jaar oud, die ingeschreven is in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, met uitzondering van de vreemdeling met wettig verblijf die hier voor een tijdelijk doel verblijft en van de verzoeker om internationale bescherming die niet in een andere hoedanigheid in het Rijksregister is ingeschreven;
2° iedere meerderjarige Belg, geboren buiten België, van wie minstens één ouder geboren is buiten België en die in het Rijksregister ingeschreven is in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° iedere minderjarige vreemdeling met wettig verblijf die ingeschreven is in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, met uitzondering van de begeleide minderjarige verzoeker om internationale bescher- ming die niet in een andere hoedanigheid in het Rijksregister is ingeschreven, die voldaan heeft aan de deeltijdse leerplicht of die, voor zover niet de volle achttien jaar oud, aanvullend bij de leerplicht baat heeft bij het volgen een inburgeringstraject.

De Vlaamse Regering bepaalt de categorieën van vreemdelingen die met een tijdelijk doel verblijven als vermeld in het eerste lid, 1°.

Met verzoeker om internationale bescherming in de zin van het eerste lid, 1° en 3°, wordt hier de vreemdeling bedoeld die een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, hetzij tot erkenning van de vluchtelingenstatus, hetzij tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus, vermeld in artikel 49/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

§ 2. Elke inburgeraar heeft recht op een inburgeringstraject. Evenwel zal bij de uitoefening van dit recht voorrang verleend worden aan de inburgeraars, vermeld in paragraaf 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten.

§ 3. Met behoud van de toepassing van het tweede lid is de Vlaamse Regering gemachtigd om een lijst op te stellen van de prioritaire categorieën van inburgeraars die bij voorrang recht hebben op het volgen van een inburgeringstraject of welbepaalde onderdelen ervan.

De volgende categorieën van inburgeraars, behoren in elk geval tot de prioritaire categorieën voor een inburgeringstraject :
1° de vreemdelingen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, die voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden ingeschreven worden in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en de Belgen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, die voor het eerst ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied of in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° de verplichte inburgeraars, vermeld in artikel 27, § 1, 2°, en § 6.

§ 4. Tot de doelgroep van het Vlaamse inburgeringsbeleid behoort tevens de kandidaatinwijkeling, voor zover volle achttien jaar oud.

Tot de doelgroep van het Vlaamse inburgeringsbeleid behoort tevens de minderjarige nieuwkomer en de anderstalige kleuter.

Artikel 27. (16/06/2024- datum onbepaald)

§ 1. Voor zover ze in het Rijksregister zijn ingeschreven in een gemeente van het Nederlandse taalgebied, over een verblijfstitel beschikken van meer dan drie maanden, volle achttien jaar oud zijn en niet vrijgesteld zijn overeenkomstig paragraaf 2, zijn de volgende categorieën van personen verplicht om een inburgeringstraject te volgen, en om daarbij de verplichtingen, bepaald in paragraaf 3, na te komen :
1° elke inburgeraar als vermeld in artikel 26, § 1, eerste lid, 1°, die tot een van de volgende categorieën behoort. Hij behoudt zijn hoedanigheid van verplichte inburgeraar zolang hij niet voldaan heeft aan de verplichtingen, vermeld in paragraaf 3:
a) de inburgeraar die voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden ingeschreven wordt in het Rijksregister in een Belgische gemeente;
b) de inburgeraar die tijdens de afgelopen vijf jaar voor het eerst, en voor zover ten volle 18 jaar oud, ingeschreven werd in het Rijksregister in een Belgische gemeente, meer bepaald in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, het Franse taalgebied of het Duitse taalgebied;
2° elke inburgeraar die bedienaar is of vervanger van de bedienaar is van een door de federale overheid erkende eredienst bij een lokale geloofsgemeenschap die door het Vlaamse Gewest wordt erkend;
3° elke inburgeraar als vermeld in artikel 26, § 1, eerste lid, 2°, die de Belgische nationaliteit heeft en die tot een van de volgende categorieën behoort. Hij behoudt zijn hoedanigheid van verplichte inburgeraar zolang hij niet voldaan heeft aan de verplichtingen, vermeld in paragraaf 3:
a) de inburgeraar die voor het eerst ingeschreven wordt in het Rijksregister in een Belgische gemeente;
b) de inburgeraar die tijdens de afgelopen vijf jaar voor het eerst, en voor zover ten volle 18 jaar oud, ingeschreven werd in het Rijksregister in een Belgische gemeente, meer bepaald in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, het Franse taalgebied of het Duitse taalgebied.

§ 2. De inburgeraar, vermeld in paragraaf 1, 5 en 6, wordt vrijgesteld van de inburgeringsplicht als of van zodra hij tot een de volgende categorieën behoort :
1° personen die de nationaliteit hebben van een van de staten van de EU+, met uitzondering van personen die alleen de Belgische nationaliteit hebben of die de Belgische nationaliteit en de nationaliteit van een staat buiten de EU+ hebben, maar niet de nationaliteit van een andere staat van de EU+;
2° met behoud van de toepassing van punt 1° en met uitzondering van familie- en gezinsleden, in de hieronder begrepen betekenis, van personen die de Belgische nationaliteit hebben, maar niet de nationaliteit van een andere staat van de EU+ :
a) een familielid van personen die de nationaliteit hebben van een van de staten van de EU, dat voldoet aan de voorwaarden van richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden. Onder EU wordt verstaan de Europese Unie, namelijk de groep landen die zijn toegetreden tot de rechtsorde die is geschapen door het verdrag van 7 februari 1992 betreffende de Europese Unie en het verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
b) een familielid van een persoon met de nationaliteit van een van de staten van de EER dat, op basis van de overeenkomst betreffende de EER, gerechtigd is om België binnen te komen en in België te verblijven. Onder EER wordt verstaan de Europese Economische Ruimte, namelijk de groep van landen die zijn toegetreden tot de rechtsorde die is geschapen door de overeenkomst van 2 mei 1992 houdende oprichting van de Europese Economische Ruimte;
c) een gezinslid als vermeld in artikel 3 van bijlage I bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, dat gerechtigd is om België binnen te komen en in België te verblijven.
Indien nodig moet het familie- of gezinslid, vermeld in a), b) en c), zelf zijn status aantonen;
3° Belgen en hun familie- en gezinsleden, in de hieronder begrepen betekenis, die gebruik hebben gemaakt van het uit het Europese recht voortvloeiende recht om zich in een EU+-staat te vestigen, nadien terugkeren naar België en daarbij door het uitoefenen van hun recht op vrij verkeer van personen inburgeringsplichtig zouden zijn geworden;
4° de inburgeraar die een attest van inburgering heeft behaald;
5° de inburgeraar die aan de hand van een medisch attest aantoont dat hij ernstig ziek is of een handicap heeft, wat deelname of verdere deelname aan het inburgeringstraject blijvend onmogelijk maakt;
6° de inburgeraar die aan de hand van een attest van regelmatige lesbijwoning aantoont dat hij een volledig schooljaar onthaalonderwijs heeft gevolgd. Onder volledig schooljaar onthaalonderwijs wordt verstaan een schooljaar onthaalonderwijs dat ten minste negen maanden (vakantiemaanden juli en augustus niet inbegrepen) lesbijwoning telt, gespreid over één of twee schooljaren.

De inburgeraar, vermeld in paragraaf 1, 1° en 3°, wordt vrijgesteld van de inburgeringsplicht als hij 65 jaar of ouder is.

De inburgeraar, vermeld in paragraaf 1, 1° en 3°, wordt vrijgesteld van de inburgeringsplicht indien hij het bewijs kan leveren in het bezit te zijn van :
1° een getuigschrift basisonderwijs, of een getuigschrift of een diploma van het secundair onderwijs of een diploma hoger onderwijs behaald in een door de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap gefinancierde, georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling;
2° een diploma, certificaat of ander document, behaald als bewijs van het voltooien van een opleiding die vergelijkbaar is met de in punt 1° bedoelde opleidingen en die gevolgd is aan een onderwijsinstelling die gefinancierd, georganiseerd of gesubsidieerd wordt door Nederland, met uitzondering van de opleidingen gevolgd aan een onderwijsinstelling in Bonaire, Sint-Eustatius of Saba;
3° een diploma, certificaat of ander document, behaald als bewijs van het voltooien van een van de door de Vlaamse Regering bepaalde Nederlandstalige opleidingen in een onderwijsinstelling in Bonaire, Sint-Eustatius, Saba, Aruba, Curaçao of Sint-Maarten of in Suriname.

De Vlaamse Regering stelt andere categorieën van personen van de inburgeringsplicht vrij voor zover dit verplicht is op grond van internationale of supranationale verdragen.

De Vlaamse Regering kan andere categorieën van personen van de inburgeringsplicht vrijstellen, hetzij op grond van wetten, decreten of besluiten, hetzij op grond van het voorlopig karakter van het verblijf dat mogelijk definitief kan worden.

§ 3. De verplichte inburgeraar is verplicht :
1° zich bij het EVA aan te melden binnen een termijn van maximaal drie maanden nadat de inburgeringsplicht voor hem is ontstaan overeenkomstig paragraaf 1;
2° om de doelstellingen van de onderdelen van het inburgeringstraject te behalen.

De Vlaamse Regering kan de termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, inkorten.

In afwijking van het eerste lid, 2°, hoeft de verplichte inburgeraar de doelstellingen van de vormingspakketten niet te behalen als het voor hem door beperkte leercapaciteiten onmogelijk is om die doelstellingen te behalen. De Vlaamse Regering regelt de nadere uitvoering.

Voor de volgende specifieke categorieën kan de Vlaamse Regering voorzien in een uitstel van de termijn waarin de inburgeraar zich moet aanmelden:
1° voor de inburgeraars, vermeld in artikel 26, § 1, die werken of studeren en kunnen bewijzen dat zij niet in staat zijn om dat werk of de opleiding te combineren met het volgen van een inburgeringstraject;
2° voor de inburgeraars die om medische of persoonlijke redenen in de onmogelijkheid verkeren om te voldoen aan de plicht tot tijdige aanmelding, vermeld in het eerste lid, 1°.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder medische of persoonlijke redenen als vermeld in het vierde lid, 2°.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder het begrip werken en onder het begrip studeren, vermeld in het vierde lid, 1°. 

§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere uitvoering en voorwaarden van de vrijstellingen, vermeld in paragraaf 2, eerste tot en met derde lid.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere uitvoering en voorwaarden van de verplichtingen, vermeld in paragraaf 3.

§ 5. De inburgeraar die voldoet aan de voorwaarden uit het tweede lid is enkel verplicht tot het volgen van de opleiding Nederlands als tweede taal, bepaald in artikel 31, § 1, en daarbij de verplichtingen, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 1° en 2°, na te komen. Indien nodig moet de betrokkene zelf zijn status aantonen. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels hiervan.

De in het eerste lid bedoelde voorwaarden zijn :
1° onderdaan zijn van een land dat geen lid is van de EU+;
2° ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied;
3° het bewijs leveren ingevolge de wetgeving van een lidstaat van de EU langdurig ingezetene te zijn van die lidstaat;
4° het bewijs leveren te hebben voldaan aan integratievoorwaarden, overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van Richtlijn 2003/109/EG van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, om de status van langdurig ingezetene in de zin van die richtlijn te verkrijgen.

§ 5/1. De Vlaamse Regering kan andere categorieën bepalen die vrijgesteld worden van een of meer onderdelen van het inburgeringstraject, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid.

§ 6. De minderjarige nieuwkomer, vermeld in artikel 26, § 4, tweede lid, die ingeschreven is in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied en die achttien jaar wordt op het ogenblik dat hij nog geen twaalf opeenvolgende maanden voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden is ingeschreven in het Rijksregister in een Belgische gemeente en die als inburgeraar niet vrijgesteld is van de inburgeringsplicht overeenkomstig paragraaf 2, is, overeenkomstig paragraaf 3, eerste lid, 1°, verplicht om zich binnen de termijn van maximaal drie maanden nadat hij achttien jaar is geworden, aan te melden bij het EVA.

Als hij bij zijn aanmelding niet kan aantonen dat hij ingeschreven is in het onthaalonderwijs of voor een opleiding die leidt tot een diploma, getuigschrift, certificaat of ander document in een onderwijsinstelling als vermeld in paragraaf 2, derde lid, wordt de inburgeringsplicht, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 2°, van overeenkomstige toepassing. Als hij bij zijn aanmelding kan aantonen dat hij ingeschreven is in het onthaalonderwijs of voor een opleiding die leidt tot een diploma, getuigschrift, certificaat of ander document in een onderwijsinstelling als vermeld in paragraaf 2, derde lid, wordt de inburgeringsplicht opgeschort tot 31 augustus van het schooljaar in kwestie. Als hij uiterlijk op 31 augustus van hetzelfde jaar kan aantonen dat hij opnieuw ingeschreven is voor een opleiding die leidt tot een diploma, getuigschrift, certificaat of ander document in een onderwijsinstelling als vermeld in paragraaf 2, derde lid, of als hij een attest van regelmatige lesbijwoning als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 6°, kan voorleggen, wordt hij vrijgesteld van de inburgeringsplicht en reikt het EVA een attest van vrijstelling uit. Als hij uiterlijk op 31 augustus van hetzelfde jaar niet kan aantonen dat hij opnieuw ingeschreven is voor een opleiding die leidt tot een diploma, getuigschrift, certificaat of ander document in een onderwijsinstelling als vermeld in paragraaf 2, derde lid, wordt de inburgeringsplicht, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 2°, van overeenkomstige toepassing.

§ 7. In paragraaf 2 en 5 wordt verstaan onder EU+ : de landen van de EU, aangevuld met de landen van de EER en met Zwitserland.

Onderafdeling 2. Het inburgeringstraject (... - ...)

Artikel 28. (16/06/2024- ...)

§ 1. De gemeente waar de inburgeraar voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden in het Rijksregister ingeschreven wordt, informeert die persoon over het inburgeringsbeleid en verwijst hem door naar het EVA.

De gemeente wijst de verplichte inburgeraars, vermeld in artikel 27, § 1, 1° en 3°, § 5 en § 6, op de verplichtingen, vermeld in artikel 27, § 3, die in voorkomend geval op hen van toepassing zijn, en wijst hen ook op de sancties, vermeld in artikel 40.

§ 2. Het EVA brengt de verplichte inburgeraar, vermeld in artikel 27, §1, §5 en §6, op de hoogte van zijn inburgeringsplicht.

Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, informeert het EVA de inburgeraar, vermeld in artikel 46/7, §1, eerste lid, 6°, a), over het inburgeringsbeleid.

§3. De Vlaamse Regering regelt de nadere uitvoering van paragraaf 1 en 2.

§ 4. ...

Artikel 29. (01/03/2022- ...)

§ 1. Het inburgeringstraject laat de inburgeraars toe te komen tot grotere zelfredzaamheid.

Het inburgeringstraject bestaat uit de volgende onderdelen:
1° een vormingspakket maatschappelijke oriëntatie als vermeld in artikel 30;
2° een vormingspakket opleiding Nederlands als tweede taal als vermeld in artikel 31;
3° een inschrijving bij de VDAB of bij Actiris als vermeld in artikel 32;
4° een participatieen netwerktraject als vermeld in artikel 33.

De inschrijving bij de VDAB of bij Actiris, vermeld in het tweede lid, 3°, behoort alleen tot het inburgeringstraject van inburgeraars op beroepsactieve leeftijd die wettelijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt.

Het participatie- en netwerktraject, vermeld in het tweede lid, 4°, kan worden opgenomen in het inburgeringscontract door een inburgeraar die niet verplicht is het inburgeringstraject te volgen.

Onder voorbehoud van de bepalingen van deze onderafdeling bepaalt de Vlaamse Regering:
1° de organisatie van het inburgeringstraject;
2° de inhoud, voorwaarden en kwaliteitscriteria van de vormingspakketten en het participatie- en netwerktraject voor de inburgeraars.

§ 2. Het EVA behoudt het overzicht over het inburgeringstraject, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, en rapporteert daarover aan de Vlaamse Regering en de gemeenten in kwestie van het Nederlandse taalgebied.

§ 3. Het inburgeringstraject, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, duurt vanaf de aanmelding bij het EVA tot op het ogenblik dat de doelstellingen van de onderdelen van het inburgeringstraject zijn behaald en de inburgeraar is toegeleid naar de reguliere voorzieningen.

Artikel 30. (01/09/2023- ...)

§ 1. Het EVA organiseert het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 1°, voor de inburgeraars.

§ 2. Het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 1°, heeft als doelstelling in een zo kort mogelijke tijd het zelfstandiger functioneren te verhogen, enerzijds door de kennis van de rechten en de plichten en de kennis van en het inzicht in onze samenleving en haar basiswaarden aan te reiken en anderzijds door een aanzet te geven tot het ontwikkelen van enkele competenties die noodzakelijk zijn voor de zelfredzaamheid van de inburgeraars.

De inburgeraar toont aan dat hij de doelstelling van het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie heeft behaald door te slagen voor een test die het EVA organiseert. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en regels voor die test.

§ 3. Deelname aan het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 1°, is afhankelijk van de eenmalige betaling van een retributie. De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie vast en bepaalt de nadere modaliteiten van die retributie.

Deelname aan de test, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, is afhankelijk van de betaling van een retributie. De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie vast en bepaalt de nadere modaliteiten van die retributie.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de volgende categorieën van inburgeraars, die geen verplichte inburgeraars zijn, vrijgesteld van de retributies, vermeld in het eerste en tweede lid:
1° inburgeraars die ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
2° inburgeraars die geen houder zijn van een diploma van het secundair onderwijs en ingeschreven zijn voor geletterdheidsmodules Nederlands en Leren leren of Regie over het Eigen Leren, een opleiding in de leergebieden van de basiseducatie of een opleiding in de studiegebieden aanvullende algemene vorming of algemene vorming;
3° inburgeraars die een inkomen verwerven via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon of die ten laste zijn van de voormelde categorieën;
4° inburgeraars die gedetineerd zijn zoals is bepaald in artikel 2, 16° bis, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
5° inburgeraars die werkzoekend zijn, zoals bepaald in artikel 2, 47° bis, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
6° inburgeraars die niet-werkende, verplicht ingeschreven werkzoekenden zijn en nog geen recht op een inschakelingsuitkering hebben verworven;
7° inburgeraars die ingeschreven zijn voor een opleiding zoals bedoeld in artikel 64bis van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
8° minderjarige inburgeraars als vermeld in artikel 26, § 1, eerste lid, 3°, van dit decreet.

In afwijking van het tweede lid worden de inburgeraars, die al een inburgeringsattest hebben behaald dat is uitgereikt door de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vrijgesteld van de retributie in het kader van het verkrijgen van een vrijstelling voor het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie, vermeld in artikel 34/1, § 1, eerste lid, van dit decreet

Artikel 31. (16/06/2024- ...)

§ 1. Het vormingspakket Nederlands als tweede taal, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 2°, dat de centra, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, a) tot en met e), aanbieden, heeft als doelstelling om in een zo kort mogelijke tijd het Nederlands te beheersen op het taalvaardigheidsniveau A2, zoals omschreven in het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen, als opstap naar een vervolgcursus.

Als de inburgeraar een vormingspakket Nederlands als tweede taal volgt bij de centra, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, a) en b), van dit decreet, biedt dat vormingspakket het taalniveau van de opleiding Nederlands als tweede taal dat de opleiding NT2 Breakthrough/Waystage R1 omvat.

Voor inburgeraars die een opleiding in het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal, vermeld in artikel 6, 1°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, volgen, zal de Vlaamse Regering afwijken van de bepalingen, vermeld in het eerste lid.

De Vlaamse Regering kan afwijken van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, voor bepaalde categorieën van inburgeraars die door een handicap in de onmogelijkheid verkeren het Nederlands als tweede taal te beheersen op het taalvaardigheidsniveau A2.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het taalvaardigheidsniveau, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt vastgesteld.

§ 3. Het vormingspakket Nederlands als tweede taal dat binnen de centra wordt aangeboden, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, a) tot en met d), valt onder de bepalingen over de kwaliteitscontrole die op die centra van toepassing zijn.

Artikel 32. (01/03/2022- ...)

§ 1. De inschrijving bij de VDAB of Actiris, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 3°, heeft als doelstelling de economische zelfredzaamheid van de inburgeraar te versterken.

§ 2. De inburgeraars die ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van het Nederlandse taalgebied zijn verplicht zich in te schrijven bij de VDAB. De inburgeraars die ingeschreven zijn in het Rijksregister in een gemeente van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voldoen aan de voorwaarde van artikel 29, § 1, tweede lid, 3°, door zich in te schrijven bij Actiris.

§ 3. De inburgeraar toont op een van de volgende wijzen aan dat hij de doelstelling van de inschrijving bij de VDAB of bij Actiris heeft behaald:
1° door zich in te schrijven bij de VDAB of bij Actiris binnen maximaal zestig dagen na de ondertekening van het inburgeringscontract;
2° door aan te tonen dat hij werkt op het ogenblik van de ondertekening van het inburgeringscontract;
3° door aan te tonen dat hij werkt voor de termijn van maximaal zestig dagen verstreken is na de ondertekening van het inburgeringscontract.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder het begrip werken, vermeld in het eerste lid.

Artikel 33. (01/03/2022- ...)

§ 1. Het participatie- en netwerktraject, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 4°, heeft als doelstelling een betere participatie en integratie te bewerkstelligen door een netwerk te creëren.

§ 2. De inburgeraar toont op een van de volgende wijzen aan dat hij de doelstelling van het participatie- en netwerktraject heeft behaald:
1° door aan te tonen dat hij gedurende minimaal veertig uur heeft deelgenomen aan het participatie- en netwerktraject gedurende de termijn van het inburgeringscontract, vermeld in artikel 34/2, § 1, 4° ;
2° door aan te tonen dat hij werkt of studeert op het ogenblik van de ondertekening van het inburgeringscontract;
3° door aan te tonen dat hij werkt of studeert na de ondertekening van het inburgeringscontract en voordat het inburgeringstraject afloopt.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat wordt verstaan onder het begrip werken en het begrip studeren, vermeld in het eerste lid.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en regels over het participatie- en netwerktraject.

Artikel 34. (01/03/2022- ...)

Het inburgeringstraject wordt ondersteund door trajectbegeleiding die het EVA op maat aanbiedt en die de inburgeraars, met toepassing van artikel 34/4, zo snel mogelijk toeleidt naar de reguliere voorzieningen met het oog op participatie op zowel professioneel, educatief en sociaal vlak.

Trajectbegeleiding is een methodiek om de inburgeraars individueel en op maat te begeleiden tijdens het inburgeringstraject. De trajectbegeleiding staat garant voor de integrale benadering van het inburgeringstraject dat in samenspraak met de betrokken inburgeraar wordt uitgevoerd.

De trajectbegeleiding omvat de loopbaanoriëntatie die tot doel heeft een individueel proces te ondersteunen en te begeleiden, waarbij de inburgeraar de eigen levensloopbaan uittekent en daarbij onder meer inzicht verwerft in de arbeidsmarkt en het onderwijssysteem. De competenties die al aanwezig zijn, worden daarbij vertaald naar onze samenleving.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en regels voor de trajectbegeleiding.

Artikel 34/1. (01/03/2022- ...)

§ 1. Voor het inburgeringstraject kan worden aangevat, gaat het EVA in overleg met de inburgeraar na welke onderdelen tot het inburgeringstraject van de inburgeraar behoren en of de doelstellingen van de onderdelen, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, al zijn behaald. Als de doelstellingen al zijn behaald, verleent het EVA de betrokkene een vrijstelling voor de onderdelen waarvan de doelstellingen zijn behaald.

Inburgeraars die al de doelstellingen van alle onderdelen van het inburgeringstraject die op hen van toepassing zijn, hebben behaald, tekenen geen inburgeringscontract en krijgen onmiddellijk een inburgeringsattest als vermeld in artikel 34/3, eerste lid. Als het om een inburgeraar als vermeld in paragraaf 2 gaat, brengt het EVA de VDAB of het OCMW, naargelang van het geval, daarvan op de hoogte.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 biedt het EVA aan een inburgeraar die verplicht ingeschreven werkzoekende is en niet behoort tot de prioritaire categorieën, vermeld in artikel 26, § 3, en die naar het EVA is doorverwezen door de VDAB, de onderdelen van het inburgeringstraject aan die de VDAB bij de doorverwijzing heeft aangewezen. De Vlaamse Regering kan nader bepalen wat verstaan wordt onder doorverwijzing.

In afwijking van paragraaf 1 biedt het EVA aan een inburgeraar die inkomsten verwerft via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon, op voorwaarde dat hij niet behoort tot de prioritaire categorieën, vermeld in artikel 26, § 3, en die naar het EVA is doorverwezen door een OCMW, de onderdelen van het inburgeringstraject aan die het OCMW bij de doorverwijzing heeft aangewezen.

§ 3. Uiterlijk dertig dagen na de aanmelding is duidelijk voor welke onderdelen het EVA de inburgeraar vrijstelt.

Uiterlijk negentig dagen na de aanmelding, ondertekent de inburgeraar het inburgeringscontract, vermeld in artikel 34/2.

Voor de volgende specifieke categorieën kan de Vlaamse Regering voorzien in een uitstel van de termijn, vermeld in het tweede lid:
1° voor de inburgeraars, vermeld in artikel 26, § 1, die werken of studeren en kunnen bewijzen dat zij niet in staat zijn om dat werk of de opleiding te combineren met het volgen van een inburgeringstraject;
2° voor de inburgeraars die om medische of persoonlijke redenen tijdelijk in de onmogelijkheid verkeren om het inburgeringcontract te ondertekenen.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder medische en persoonlijke redenen als vermeld in het derde lid, 2°.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder werken en studeren als vermeld in het derde lid, 1°.

§ 4. Het EVA bepaalt de vormingspakketten en het participatie- en netwerktraject in overleg met de inburgeraar en houdt rekening met de volgende aspecten:
1° de kennis, de vaardigheden en de competenties die de inburgeraar al heeft verworven;
2° de persoonlijke situatie van de inburgeraar.

Minimaal een van de twee vormingspakketten wordt opgestart binnen negentig dagen na de ondertekening van het inburgeringscontract door de inburgeraar. Voor de volgende specifieke categorieën kan de Vlaamse Regering afwijken van de voormelde termijn:
1° voor de inburgeraars, vermeld in artikel 26, § 1, die werken of studeren en kunnen bewijzen dat zij niet in staat zijn om dat werk of de opleiding te combineren met het volgen van een inburgeringstraject;
2° voor de inburgeraars die om medische of persoonlijke redenen die termijn niet kunnen respecteren.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder medische en persoonlijke redenen als vermeld in het tweede lid, 2°.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder werken en studeren als vermeld in het tweede lid, 1°.

Artikel 34/2. (01/03/2022- ...)

§ 1. Om het inburgeringstraject te kunnen aanvatten, ondertekent de inburgeraar een inburgeringscontract dat minstens de volgende elementen bevat: 1° een bepaling over de essentiële rechten en plichten die in onze samenleving moeten worden gerespecteerd;
2° de onderdelen die behoren tot het inburgeringstraject van de inburgeraar, waarbij wordt aangegeven voor welke onderdelen de inburgeraar is vrijgesteld en voor welke niet;
3° de vermelding in welke specifieke cursus de inburgeraar wordt ingeschreven, voor minimaal één vormingspakket;
4° de termijn waarin het inburgeringstraject wordt afgerond, waarbij de duur van het vormingspakket Nederlands als tweede taal als termijn voor het volledige inburgeringstraject wordt gehanteerd.

§ 2. De Vlaamse Regering legt de inhoud vast van de bepaling over de essentiële rechten en plichten, vermeld in paragraaf 1, 1°.

§ 3. Voor de volgende specifieke categorieën kan de Vlaamse Regering voorzien in een opschorting van het inburgeringstraject voor de inburgeraars:
1° de inburgeraars, vermeld in artikel 26, § 1, die werken of studeren en kunnen bewijzen dat zij niet in staat zijn om dat werk of de opleiding te combineren met het volgen van een inburgeringstraject;
2° de inburgeraars die om medische of persoonlijke redenen hun inburgeringstraject moeten onderbreken.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder medische of persoonlijke redenen als vermeld in het eerste lid, 2°.

De Vlaamse Regering bepaalt nader wat verstaan wordt onder werken en studeren als vermeld in het eerste lid, 1°.

§ 4. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen van het inburgeringscontract en kan de elementen van het inburgeringscontract, vermeld in paragraaf 1, verder aanvullen.

Artikel 34/3. (01/03/2022- ...)

Als de inburgeraar minstens de doelstellingen voor elk onderdeel van het inburgeringstraject, zoals opgenomen in het inburgeringscontract, vermeld in artikel 34/2, § 1, heeft bereikt, reikt het EVA aan die persoon een attest van inburgering uit. Als het om een inburgeraar als vermeld in artikel 34/1, § 2, gaat, brengt het EVA de VDAB of het OCMW, naargelang van het geval, daarvan op de hoogte.

Als het EVA vaststelt dat een inburgeraar van de inburgeringsplicht vrijgesteld is met toepassing van artikel 27, § 2, reikt het EVA aan die persoon een attest van vrijstelling uit.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het attest van inburgering, vermeld in het eerste lid, en het attest van vrijstelling, vermeld in het tweede lid.

Artikel 34/4. (01/03/2022- ...)

Conform artikel 34 wordt de inburgeraar zo snel mogelijk toegeleid naar de reguliere voorzieningen.

De toeleiding, vermeld in het eerste lid, verloopt volgens een samenwerkingsovereenkomst die met de reguliere voorzieningen gesloten wordt. De samenwerkingsovereenkomst bevat minstens een regeling om de resultaten van die persoon terug te koppelen naar het EVA.

De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden bepalen voor de toeleiding.

De inburgeraar heeft recht op deelname aan een aanbod dat aansluit bij zijn inburgeringstraject en bij zijn levensloopbaan. Het aanbod beoogt een volwaardige participatie van de inburgeraar in de samenleving.

De reguliere voorzieningen waarnaar de inburgeraars worden toegeleid, bouwen een behoeftedekkend aanbod uit.

De reguliere voorzieningen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kunnen meewerken aan de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het EVA.

Artikel 34/5. (16/06/2024- ...)

§ 1. De verplichte inburgeraar aan wie een inburgeringsattest is uitgereikt, zoals vermeld in artikel 34/3, eerste lid, is verplicht om binnen de 24 maanden na het uitreiken van het inburgeringsattest, over een taalvaardigheid van het Nederlands te beschikken die overeenstemt met niveau B1 mondeling van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de taalvaardigheid wordt vastgesteld.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de inburgeraar vrijgesteld van de verplichting, vermeld in paragraaf 1, in volgende gevallen:
1° de inburgeraar behoort niet langer tot de beroepsactieve leeftijd;
2° de inburgeraar kan aantonen dat hij 6 maanden onafgebroken heeft gewerkt of gestudeerd gedurende de periode van 24 maanden na het uitreiken van het inburgeringsattest. De Vlaamse Regering bepaalt wat verstaan wordt onder 6 maanden onafgebroken werken en studeren en bepaalt de wijze waarop dit kan worden aangetoond;
3° de inburgeraar kan aantonen dat hij blijvend niet kan voldoen aan de verplichting, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, omdat hij ernstig ziek is of een handicap heeft of over beperkte leercapaciteiten beschikt. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de inburgeraar dat kan aantonen.

De Vlaamse Regering bepaalt een uitstelregeling voor de inburgeraar die om medische of persoonlijke redenen tijdelijk niet kan voldoen aan de verplichting.

Artikel 34/6. (01/03/2022- ...)

Aan de kandidaatnwijkeling kan in het land van herkomst een starterspakket met het oog op inburgering worden aangeboden dat hem in staat stelt zich beter voorbereid te vestigen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

In het eerste lid wordt verstaan onder starterspakket met het oog op inburgering: een kosteloos informatiepakket dat ter beschikking wordt gesteld van de kandidaatnwijkeling zodat hij zich in het land van herkomst kan voorbereiden op zijn vestiging in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

De overige bepalingen van dit decreet zijn niet van toepassing op de kandidaatinwijkeling, vermeld in het eerste lid.

Onderafdeling 3. Het toeleidingstraject voor minderjarige nieuwkomers en anderstalige kleuters (... - ...)

Artikel 35. (29/02/2016- ...)

 § 1. De gemeente waar een minderjarige nieuwkomer of anderstalige kleuter ingeschreven wordt, verwijst die nieuwkomer of kleuter naar het EVA en brengt de minderjarige nieuwkomer of anderstalige kleuter op de hoogte van de vigerende bepalingen over de leerplicht en het recht op onderwijs.

De gemeente waar de minderjarige nieuwkomer zich inschrijft, informeert die persoon over het gemeentelijke socioculturele aanbod en brengt hem desgewenst in contact met de betrokken lokale diensten.

§ 2. Het EVA informeert de minderjarige nieuwkomers en de anderstalige kleuters, voor zover ze nog niet ingeschreven zijn in een school of nog niet voldaan hebben aan de leerplicht, over het toeleidingstraject. De Vlaamse Regering regelt de nadere uitvoering.

Artikel 36. (29/02/2016- ...)

§ 1. Het toeleidingstraject voor minderjarige nieuwkomers die zich bij het EVA aanmelden of daar worden aangemeld, omvat een actieve doorverwijzing door het EVA :
1° naar het meest geschikte onderwijsaanbod;
2° voor zover dat nodig is ook naar gezondheids- en welzijnsvoorzieningen.

Het toeleidingstraject voor anderstalige kleuters die zich bij het EVA aanmelden of daar worden aangemeld, omvat een actieve doorverwijzing door het EVA naar het kleuteronderwijs.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over de toeleiding, vermeld in het eerste en tweede lid.

§ 2. In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan het EVA de minderjarige nieuwkomer die zich bij het EVA aanmeldt of daar wordt aangemeld, gedurende een termijn van zestig dagen na de aanmelding, informeren over het Nederlandstalige socioculturele aanbod en hem desgewenst in contact brengen met de betrokken lokale diensten.

Artikel 37. (29/02/2016- ...)

De actieve toeleiding van minderjarige nieuwkomers naar het geschikte onderwijsaanbod door het EVA moet worden gerealiseerd binnen zestig dagen na de dag waarop de minderjarige nieuwkomer werd ingeschreven in het vreemdelingenregister, het wachtregister of het bevolkingsregister van de gemeente van de verblijfplaats, naargelang van het geval.

Het EVA meldt de minderjarige nieuwkomers die niet toegeleid werden binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, aan bij het lokaal overlegplatform, in het kader van het uitvoeren van zijn opdrachten, als vermeld in het decreet van 28 juni 2002 betreffende de gelijke onderwijskansen-I, hoofdstuk IV, afdeling 1, onderafdeling 2, of aan het Depar- tement Onderwijs en Vorming, in het kader van de controle op de leerplicht. Daarnaast realiseert het EVA alsnog de toeleiding van de minderjarige nieuwkomers binnen zestig dagen na zijn aanmelding bij het EVA.

Voor de anderstalige kleuters realiseert het EVA de toeleiding naar het gepaste onderwijsaanbod binnen zestig dagen na aanmelding bij het EVA.

Artikel 38. (29/02/2016- ...)

Het uitvoeren van de opdrachten van het EVA en de gemeenten, vermeld in artikel 35, 36 en 37, verloopt steeds via de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over de minderjarige nieuwkomer of anderstalige kleuter.

Onderafdeling 4. Sanctionering (... - ...)

Artikel 39. (16/06/2024- ...)

§ 1. Het EVA controleert of de verplichte inburgeraar:
1° zich heeft aangemeld bij het EVA;
2° van elk onderdeel van zijn inburgeringstraject de doelstellingen heeft bereikt;
3° regelmatig heeft deelgenomen aan de vormingspakketten;
4° zijn verplichting is nagekomen, vermeld in artikel 34/5.

De Vlaamse Regering regelt de controle, vermeld in het eerste lid.

Het EVA meldt aan het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat de Vlaamse Regering aanwijst, met het oog op een toepassing van de sanctie, vermeld in artikel 40, als een verplichte inburgeraar:
1° zich niet heeft aangemeld bij het EVA binnen negentig dagen nadat voor hem de plicht tot inburgering is ontstaan;
2° het inburgeringstraject onrechtmatig vroegtijdig beëindigt;
3° de doelstellingen van de onderdelen van het inburgeringstraject niet heeft behaald en niet regelmatig heeft deelgenomen aan de vormingspakketten;
4° zijn verplichting, vermeld in artikel 34/5, niet is nagekomen.

§ 2. Centra die de opleiding Nederlands als tweede taal aanbieden, zijn verplicht medewerking te verlenen aan de controle op de regelmatige deelname aan de opleiding Nederlands als tweede taal door inburgeraars. Het niet naleven van de verplichtingen kan aanleiding geven tot sancties. De sancties vallen onder de bepalingen die op die centra toepasselijk zijn, vermeld in artikel 118 en 119 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.

 § 3. In afwijking van paragraaf 1 meldt het EVA in de gevallen, vermeld in paragraaf 1, derde lid, een inburgeraar die de VDAB heeft doorverwezen naar het EVA, en die verplicht ingeschreven werkzoekende is, aan de VDAB met het oog op een toepassing van de sancties, vermeld in de ter zake relevante regelgeving. De Vlaamse Regering kan nader bepalen wat verstaan wordt onder doorverwijzing.

In afwijking van paragraaf 1 meldt het EVA in de gevallen, vermeld in paragraaf 1, derde lid, een inburgeraar voor wie het volgen van een inburgeringscursus is opgenomen als voorwaarde voor de toekenning of het behoud van inkomsten uit maatschappelijke dienstverlening of een leefloon, aan het OCMW in kwestie, met het oog op een toepassing van de sancties, vermeld in de ter zake relevante regelgeving.

§ 4. Met behoud van de toepassing van artikel 27, § 3, vierde lid, 1°, artikel 34/1, § 3, derde lid, 1°, en § 4, tweede lid, 1°, en artikel 34/2, § 3, eerste lid, 1°, bepaalt de Vlaamse Regering de criteria aan de hand waarvan het EVA kan bepalen of iemand al dan niet het inburgeringstraject onrechtmatig vroegtijdig heeft beëindigd.

Met behoud van de toepassing van artikel 27, § 3, vierde lid, 1°, artikel 34/1, § 3, derde lid, 1°, en § 4, tweede lid, 1°, en artikel 34/2, § 3, eerste lid, 1°, bepaalt de Vlaamse Regering de criteria aan de hand waarvan het EVA kan bepalen of iemand al dan niet regelmatig heeft deelgenomen aan het vormingspakket.

Voor de inburgeraars vermeld in artikel 27, § 3, vierde lid, 1°, artikel 34/1, § 3, derde lid, 1°, en § 4, tweede lid, 1°, en artikel 34/2, § 3, eerste lid, 1°, kan de Vlaamse Regering afwijken van de bepalingen vermeld in het eerste en tweede lid.

§ 5. In afwijking van paragraaf 1, derde lid, en paragraaf 3, moet het EVA niet melden aan het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in paragraaf 1, derde lid, de VDAB of OCMW, dat een inburgeraar een vormingspakket niet regelmatig heeft gevolgd, voor zover het een inburgeraar betreft voor wie het omwille van beperkte leercapaciteiten onmogelijk is om de doelstellingen, vermeld in artikel 30, § 2, eerste lid, en in artikel 31, § 1, te behalen.

De Vlaamse Regering regelt de nadere uitvoering van het eerste lid.

Artikel 40. (01/03/2022- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

§ 1. Een administratieve geldboete van 50 tot 5.000 euro kan worden opgelegd aan verplichte inburgeraars die, met toepassing van artikel 39, § 1, derde lid, gemeld werden aan het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de opgelegde administratieve geldboete en de mogelijk te hanteren marges. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk en, in voorkomend geval, met verzachtende omstandigheden.

§ 2. Het EVA stelt een inbreuk vast. De vaststellingen gelden tot bewijs van het tegendeel.

De Vlaamse Regering wijst het departement of intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid aan die de administratieve geldboete oplegt. Een administratieve geldboete kan alleen worden opgelegd binnen de termijn van twee jaar nadat een inbreuk is vastgesteld.

Een administratieve geldboete kan pas opgelegd worden nadat :
1° de betrokken inburgeraar van het EVA een schriftelijke aanmaning heeft ontvangen om zich in regel te stellen;
2° de betrokken inburgeraar zich niet in regel heeft gesteld binnen een door de Vlaamse Regering te bepalen termijn;
3° de betrokken inburgeraar, al dan niet bijgestaan door een raadsman, de kans heeft gekregen om gehoord te worden door het departement of intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering.

De betrokkene wordt van de beslissing op de hoogte gebracht met een ter post aangetekende brief of met een brief tegen ontvangstbewijs. De kennisgeving vermeldt de wijze waarop tegen de beslissing beroep kan worden ingesteld.

Tegen de beslissing waarbij hem een administratieve geldboete is opgelegd, kan de betrokkene bij verzoekschrift een beroep instellen bij de politierechtbank. Op straffe van verval wordt het beroep ingediend binnen vijftien dagen vanaf de derde werkdag na de dag waarop de brief, vermeld in het vierde lid, aan de postdiensten overhandigd is. Met werkdag wordt elke dag behalve zaterdag, zondag of een wettelijke feestdag bedoeld. Tegen het vonnis van de politierechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg. Het beroep bij de politierechtbank, alsook in voorkomend geval het hoger beroep bij de rechtbank van eerste aanleg, schorst de uitvoering van de beslissing.

De Vlaamse Regering bepaalt de termijn en de nadere regels voor de betaling van de administratieve geldboete.

Met behoud van de toepassing van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van de niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren en het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van de invordering van de niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, wijst de Vlaamse Regering de personeelsleden aan die een dwangbevel kunnen uitvaardigen en uitvoerbaar verklaren met het oog op de inning van de administratieve geldboete. Een dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot met bevel tot betaling.

De vordering tot voldoening van een administratieve geldboete verjaart na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop ze is ontstaan. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek.

Afdeling 4. [... (opgeh. decr. 9 juli 2021, art. 35, I: 1 maart 2022)] (... - ...)

Artikel 41. (01/03/2022- ...)

...

Artikel 42. (01/03/2022- ...)

...

Afdeling 5. Taalbeleid (... - ...)

Artikel 43. (29/02/2016- ...)

Het taalbeleid, vermeld in artikel 17, tweede lid, 2°, b), omvat een consistent en structureel geheel van maatregelen op organisatieniveau, gericht op het wegwerken van taaldrempels voor anderstaligen enerzijds, en het creëren van maximale taalleerkansen Nederlands voor de anderstalige anderzijds.

Ter uitvoering van het eerste lid kan het EVA zowel taalbeleidprojecten als taalbeleidacties opzetten.

Onder taalbeleidproject wordt verstaan : het geheel van samenhangende taalbeleidacties om in een tijdelijke organisatie, in samenwerking met de voorziening, de organisatie, de overheidsdienst of het openbaar bestuur in kwestie, binnen de gestelde condities en binnen een duidelijk afgebakende periode in de tijd, een vooraf gedefinieerd resultaat met betrekking tot het taalbeleid te bereiken.

Artikel 43/1. (01/03/2022- ...)

§ 1. De dienstverlening sociaal tolken en sociaal vertalen behoort tot het taalbeleid, vermeld in artikel 17, tweede lid, 2°, b).

§ 2. Sociaal tolken is een instrument dat de mondelinge communicatie ondersteunt van de gebruikers, vermeld in artikel 43/2, § 1, met anderstalige cliënten door de mondelinge boodschap volledig en getrouw om te zetten uit een brontaal in een doeltaal. De volgende vormen van sociaal tolken worden onderscheiden:
1° sociaal tolken op afstand, waarbij de sociaal tolk het gesprek tussen de gebruiker en de anderstalige cliënt of cliënten op afstand tolkt;
2° sociaal tolken ter plaatse, waarbij de sociaal tolk fysiek aanwezig is bij het gesprek tussen de gebruiker en de anderstalige cliënt of cliënten.

Sociaal vertalen is een instrument dat de schriftelijke communicatie ondersteunt van de gebruikers met anderstalige cliënten, door de geschreven boodschap volledig en getrouw om te zetten uit een brontaal in een doeltaal.

§ 3. In deze paragraaf wordt verstaan onder Vlaams register voor sociaal tolken en sociaal vertalen: het centraal gegevensbestand van gecertificeerde sociaal tolken en sociaal vertalers dat het EVA beheert.

Het sociaal tolken en het sociaal vertalen worden gedaan door tolken en vertalers die opgenomen zijn in het Vlaams register voor sociaal tolken en sociaal vertalen.

Andere tolken en vertalers inzetten dan tolken en vertalers die opgenomen zijn in het Vlaams register voor sociaal tolken en sociaal vertalen is alleen toegestaan als voor de tolk- of vertaalvraag geen tolk of vertaler beschikbaar is in het voormelde register.

Artikel 43/2. (01/03/2022- ...)

§ 1. Gebruikers die een beroep kunnen doen op het sociaal tolken en het sociaal vertalen, zijn de voorzieningen, organisaties en openbare besturen die actief zijn in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

§ 2. Het EVA biedt het sociaal tolken en het sociaal vertalen aan. Door kwaliteitsinstrumenten te ontwikkelen, toe te passen en bij te sturen zorgt het EVA voor het continue proces van kwaliteitsverbetering en kwaliteitsborging van het sociaal tolken en het sociaal vertalen.

§ 3. De dienstverlening sociaal tolken en de dienstverlening sociaal vertalen van het EVA aan de gebruikers worden nader geregeld in samenwerkingsovereenkomsten met de gebruikers, vermeld in paragraaf 1.

Alleen gebruikers als vermeld in paragraaf 1, die een samenwerkingsovereenkomst ondertekend hebben, kunnen een beroep doen op de dienstverlening van het sociaal tolken en het sociaal vertalen. In de samenwerkingsovereenkomst worden de modaliteiten en de tarifering van de tolk- en vertaalprestaties bepaald.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, bepaalt of de gebruiker, vermeld in paragraaf 1, dan wel de gebruikersoverheid, naargelang van het geval, de te presteren tolk- en vertaalprestaties betaalt. De gebruikersoverheid moet partij zijn bij de samenwerkingsovereenkomst voor ze verplicht kan worden om de tolk- en vertaalprestaties te betalen.

In het derde lid wordt verstaan onder gebruikersoverheid: de overheid die de maatschappelijke voorzieningen subsidieert die een beroep doen op een sociaal tolk of een sociaal vertaler. De gebruikersoverheid kan ook zelf gebruiker zijn.

De Vlaamse Regering kan de nadere modaliteiten bepalen van de dienstverlening sociaal tolken en de dienstverlening sociaal vertalen.

Afdeling 6. Taalpromotie (... - ...)

Artikel 44. (29/02/2016- ...)

De taalpromotie, vermeld in artikel 17, tweede lid, 2°, c), omvat het geheel van acties dat tot doel heeft om enerzijds anderstaligen te stimuleren om Nederlands te leren, te oefenen en te gebruiken, en om anderzijds Nederlandstaligen te stimuleren en te ondersteunen om anderstaligen maximale leer, oefen- en gebruikskansen Nederlands te bieden.

Ter uitvoering van het eerste lid kan het EVA taalpromotieacties opzetten.

Afdeling 7. Integratiewerk (... - ...)

Artikel 45. (29/02/2016- ...)

Het integratiewerk, vermeld in artikel 17, tweede lid, 2°, d), omvat een consistent en structureel geheel van maatregelen, op maat en afgestemd op de vraag van de klant, om :
1° op organisatieniveau de organisatiestructuur, het beleid en de toegankelijkheid van de dienstverlening beter af te stemmen op de gevolgen van migratie in de samenleving;
2° het integratiebeleid, vermeld in artikel 2, eerste lid, 14°, op Vlaams, regionaal en lokaal niveau te ondersteunen.

Ter uitvoering van het eerste lid kan het EVA zowel integratiewerkprojecten als integratiewerkacties opzetten.

Met integratiewerkproject wordt het geheel van samenhangende integratiewerkacties bedoeld om in een tijdelijke organisatie, in samenwerking met de voorziening, de organisatie, de overheidsdienst of het openbaar bestuur in kwestie, binnen de gestelde condities en binnen een duidelijk afgebakende periode in de tijd, een vooraf gedefinieerd resultaat te bereiken met betrekking tot het beter omgaan met de gevolgen van migratie.

Afdeling 8. Juridische dienstverlening (... - ...)

Artikel 46. (01/03/2022- ...)

De juridische dienstverlening, vermeld in artikel 17, tweede lid, 2°, e), omvat de volgende taken met betrekking tot het vreemdelingenrecht en het internationaal privaatrecht :
1° de ontwikkelingen op andere beleidsniveaus volgen en expertise opbouwen als die een vertaling vereisen naar het Vlaamse beleid;
2° ondersteuning bieden aan voorzieningen, organisaties en openbare besturen die actief zijn in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

De Vlaamse Regering bepaalt wat verstaan moet worden onder voorzieningen, organisaties en openbare besturen die actief zijn in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, vermeld in het eerste lid, 2°. 

[Afdeling 9. Dienstverlening met betrekking tot Nederlands voor anderstaligen (ing. decr. 29 mei 2015, art. 7, I: 29 februari 2016 uitgezonderd de bepalingen die betrekking hebben op het uitreiken van bewijzen van het taalniveau Nederlands)] (... - ...)

Artikel 46/1. (01/03/2022- ...)

De adviesverstrekking en begeleiding op maat in functie van een optimale dienstverlening met betrekking tot Nederlands voor anderstaligen, vermeld in artikel 17, tweede lid, 5°, omvat de volgende taken:
1° een gecoördineerde en geobjectiveerde intake, eventueel testing en doorverwijzing van de anderstalige naar het meest gepaste aanbod Nederlands als tweede taal bij een centrum als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°. Die oriëntering gebeurt op een deskundige en neutrale wijze. Voor die oriëntering gelden de volgende regels:
a) de oriëntering naar een centrum als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, a), van anderstaligen die niet beschikken over een studiebewijs Nederlands tweede taal is, minstens op het vlak van niveaubepaling en de snelheid van leren, bindend voor het centrum. Van het bindend karakter kan afgeweken worden in de gevallen bepaald door de Vlaamse Regering. De oriëntering kan de rechtstreekse inschrijving in de meest gepaste module inhouden. Het regionaal overleg, vermeld in artikel 46/3, eerste lid, 4°, a), kan aanvullende afspraken maken;
b) de oriëntering naar een centrum als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, b), c) en d), gebeurt overeenkomstig de regels vastgesteld door de Vlaamse Regering;
c) de oriëntering naar een aanbieder Nederlands als tweede taal kan alleen als het aanbod Nederlands als tweede taal georganiseerd is overeenkomstig de niveaus van taalkennis die vastgelegd zijn in het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen;
d) elk centrum, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, is ervoor verantwoordelijk om binnen het referentiekader voor onderwijskwaliteit Nederlands als tweede taal te voorzien in een kwaliteitsvol aanbod Nederlands als tweede taal;
2° informatie verzamelen en verstrekken over het aanbod Nederlands als tweede taal van de centra, vermeld in artikel 2, 4°.

Artikel 46/2. (01/03/2022- ...)

Het uitreiken van bewijzen van taalniveau Nederlands, vermeld in artikel 17, tweede lid, 6°, omvat de volgende taken:
1° testen van de kennis van het Nederlands van anderstaligen op een deskundige, objectieve, neutrale en laagdrempelige wijze;
2° uitreiken van bewijzen van taalniveau Nederlands aan de hand van de niveaus van taalkennis, vastgelegd in het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. Die niveaus van taalkennis kunnen afzonderlijk bepaald worden voor elk van de vier vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven.

Deelname aan de testen is afhankelijk van de betaling van een retributie. De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie vast. De Vlaamse Regering kan vrijstellingen verlenen.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten. Dit artikel kan pas in werking treden nadat de nadere modaliteiten zijn bepaald.

Artikel 46/3. (01/01/2021- ...)

De regie over een behoeftedekkend en behoeftegericht aanbod Nederlands als tweede taal, vermeld in artikel 17, tweede lid, 7°, omvat minstens de volgende taken:
1° een zo volledig mogelijk overzicht verwerven van de vraag naar lessen Nederlands als tweede taal, het aanbod, de uitval en de reden tot uitval, de doorstroom en de wachtlijsten en het optimaliseren van de afstemming van het aanbod Nederlands als tweede taal tussen de verschillende centra, vermeld in artikel 2, 4° ;
2° opstellen van objectieve en meetbare criteria van een behoeftedekkend en behoeftegericht aanbod Nederlands als tweede taal;
2° /1 op basis van de criteria, vermeld in punt 2°, voorbereiden van het plan voor een behoeftedekkend aanbod Nederlands als tweede taal in het volgende schooljaar;
3° signaleren van knelpunten in het aanbod en het formuleren van verbetervoorstellen;
3° /1 opmaken en vervolgens minstens vijfjaarlijks actualiseren van een Vlaams Afsprakenkader NT2;
4° met het oog op de taken, vermeld in punt 1°, 2°, 2° /1, 3° en 3° /1, organiseert het EVA, op structurele basis:
a) regionaal overleg met de centra, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°. Het regionaal overleg keurt het plan, vermeld in punt 2° /1, goed;
b) overleg op Vlaams niveau met de onderwijsverstrekkers, de Federatie voor Basiseducatie, de centra, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, b), de VDAB, Agentschap voor Innoveren en Ondernemen, het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, en het departement of intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 16, § 4. Dat overleg keurt het ontwerp van het Vlaams Afsprakenkader NT2 en de actualisering ervan, vermeld in punt 3° /1, goed.
De Vlaamse Regering kan de nadere modaliteiten bepalen over de organisatie van het regionaal overleg en het overleg op Vlaams niveau.

De pedagogische begeleidingsdiensten, vermeld in artikel 14 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, en het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 44 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, voorzien samen in een ondersteuningsaanbod voor lesgevers Nederlands als tweede taal. Het voorstel van ondersteuningsaanbod wordt besproken op het regionaal overleg, vermeld in het eerste lid, 4°, a).

Afdeling 10. Bepalingen over de verwerking van persoonsgegevens (16/06/2024 - ...)

Artikel 46/4. (16/06/2024- ...)

De persoonsgegevens worden in het kader van dit decreet verwerkt conform de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. 

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet is noodzakelijk voor de vervulling van de taken van algemeen belang die aan het EVA en het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, van dit decreet, zijn toevertrouwd en is gebaseerd op artikel 6, lid 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming.

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet over gezondheid en over religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen is gebaseerd op artikel 9, lid 2, g), van de algemene verordening gegevensbescherming.
 

Artikel 46/5. (16/06/2024- ...)

Het EVA treedt op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens via het uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem, vermeld in artikel 20 van dit decreet, met het oog op de verwezenlijking van de opdracht, taken en kerntaken die aan het EVA zijn toevertrouwd door of krachtens dit decreet. 

Het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtsper-soonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, van dit decreet, en het EVA treden op als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken als vermeld in artikel 26 van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens via het uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem, vermeld in artikel 20 van dit decreet, met het oog op de organisatie van de sanctioneringsprocedure, vermeld in artikel 39 en 40 van dit decreet.

Het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtsper-soonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, van dit decreet, treedt op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens via het uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem, vermeld in artikel 20 van dit decreet, met het oog op de monitoring en evaluatie van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid.
 

Artikel 46/6. (16/06/2024- ...)

De verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 46/5, kunnen conform dit decreet persoonsgegevens verwerken van de volgende personen:
1° inburgeraars;
2° anderstaligen;
3° anderstalige kleuters;
4° minderjarige nieuwkomers;
5° personen van buitenlandse herkomst;
6° kandidaat-inwijkelingen;
7° familieleden van de personen, vermeld in punt 1° tot en met 6°.

De verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 46/5, verwerken in voorkomend geval de volgende categorieën van persoonsgegevens van de personen, vermeld in het eerste lid:
1° de contactgegevens en de identificatiegegevens;
2° het rijksregisternummer;
3° de moedertaal en de contacttalen;
4° de gegevens over de individuele begeleiding;
5° de gegevens over de persoonlijke situatie, met inbegrip van gegevens over gezondheid; 
6° de verblijfsgegevens;
7° de burgerlijke staat, gegevens over de afstamming en gegevens over de samenstelling van het gezin;
8° de gegevens over de vaardigheden, certificaten en diploma’s;
9° de gegevens over het uitreiken van bewijzen van taalniveau Nederlands, vermeld in artikel 46/2;
10° de trajectgegevens;
11° de gegevens over het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie, vermeld in artikel 30;
12° de gegevens over NT2; 
13° de gegevens over het traject naar werk, vermeld in artikel 32;
14° de gegevens over de deelname aan het participatie- en netwerktraject, vermeld in artikel 33;
15° de gegevens over inbreuken op de inburgeringsplicht die begaan worden door de verplichte inburgeraar als vermeld in artikel 39, en de gegevens over administratieve geldboetes als vermeld in artikel 40;
16° de gegevens over de religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen in het kader van de verplichting tot inburgering van de bedienaar van de erkende eredienst, vermeld in artikel 27, §1, 2°;
17° de gegevens over de verplichting tot het behalen van het taalniveau B1 mondeling, vermeld in artikel 34/5.
 

Artikel 46/7. (16/06/2024- ...)

§1. De verwerking van persoonsgegevens door het EVA via het uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem, vermeld in artikel 20, heeft als doel het EVA toe te laten de taken en kerntaken die aan het EVA zijn toevertrouwd door of krachtens dit decreet te vervullen en meer in het bijzonder om:
1° het EVA te ondersteunen bij het uitvoeren van de inburgeringstrajecten en de toeleidingstrajecten en bij het organiseren van het starterspakket voor kandidaat-inwijkelingen;
2° het EVA te ondersteunen bij het uitvoeren van een specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat;
3° het EVA te ondersteunen bij het oriënteren van de anderstaligen naar het meest gepaste NT2-aanbod;
4° het EVA toe te laten om het individuele dossier van de personen, vermeld in artikel 46/6, eerste lid, te registreren en het traject van die personen op te volgen;
5° het EVA toe te laten om de kennis van het Nederlands van anderstaligen te testen en bewijzen van het taalniveau Nederlands uit te reiken als vermeld in artikel 46/2;
6° het EVA toe te laten om minstens maandelijks een lijst ter beschikking te stellen waarin de volgende categorieën van personen zijn opgenomen:
a) de inburgeraars die de afgelopen periode voor het eerst tot die categorie behoren;
b) de minderjarige nieuwkomers die de afgelopen periode voor het eerst tot die categorie behoren;
c) de anderstalige kleuters die de afgelopen periode voor het eerst tot die categorie behoren;
7° het EVA toe te laten om eenmalig een lijst ter beschikking te stellen de inburgeraars die gedurende meer dan twaalf maanden in het Rijksregister zijn ingeschreven;
8° het EVA toe te laten om de uitvoering van inburgering, vermeld in afdeling 3, het NT2-aanbod verstrekt door de centra en de dienstverlening ten aanzien van anderstaligen, vermeld in afdeling 9, te evalueren;
9° het EVA toe te laten om de verplichting tot inburgering te controleren, vermeld in artikel 39;
10° het EVA toe te laten de verplichting tot het behalen van de taalvaardigheid van het Nederlands B1 mondeling, vermeld in artikel 34/5, te controleren en op te volgen.

De verwerking van de persoonsgegevens door het EVA is beperkt tot het-geen noodzakelijk is om de doelen, vermeld in het eerste lid, te bereiken.

§2. De verwerking van persoonsgegevens door het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, via het uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem, vermeld in artikel 20, heeft als doel:
1° administratieve geldboetes als vermeld in artikel 40 opleggen;
2° monitoring en evaluatie van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid uitvoeren.

De verwerking van de persoonsgegevens door het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, is beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de doelen, vermeld in het eerste lid, te bereiken.
 

Artikel 46/8. (16/06/2024- ...)

Het EVA kan conform de toepasselijke regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens de verwerkte persoonsgegevens meedelen aan andere entiteiten, als de doeleinden van de verwerkingen van de andere entiteiten verenigbaar zijn met de doeleinden, vermeld in dit decreet. In elk geval worden de mededelingen aan de volgende entiteiten voor de volgende doeleinden als verenigbaar beschouwd:
1° de centra en de Vlaamse onderwijsadministratie in het kader van het uitvoeren van:
a) de inburgeringstrajecten;
b) het specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat;
c) de taalkennis Nederlands;
d) de NT2-trajecten;
2° VDAB, in het kader van het uitvoeren van:
a) de inburgeringstrajecten; 
b) het specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat;
c) de evaluatie van de uitvoering van inburgering, vermeld in artikel 46/7, §1, eerste lid, 8°, van dit decreet;
3° Actiris in het kader van het uitvoeren van de inburgeringstrajecten en het specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat;
4° het lokaal bestuur:
a) in het kader van het uitvoeren van:
1) de inburgeringstrajecten;
2) het specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat; 
b) met het oog op de inschakeling in het lokaal inclusief integratiebeleid, vermeld in artikel 4, §4, 2°, van dit decreet;
5° het OCMW in het kader van het uitvoeren van de inburgeringstrajecten en het specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod;
6° de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid in het kader van:
a) de taalkennis Nederlands en de NT2-trajecten;
b) de evaluatie van de uitvoering van inburgering, vermeld in artikel 46/7, §1, eerste lid, 8°, van dit decreet;
7° de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het kader van de verplichting tot inburgering in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
8° het agentschap Vlaamse Belastingdienst in het kader van het invorderen bij dwangbevel van de retributie, vermeld in artikel 30, §3, van dit decreet, en artikel 27/3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;
9° de bevoegde instantie, vermeld in artikel 18 van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021 met het oog op de controle van:
a) de erkenningscriteria, vermeld in artikel 7, 8°, van het Erkenningsde-creet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021;
b) de verplichting, vermeld in artikel 16, 7°, van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021;
10° het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen in het kader van de taak, vermeld in artikel 17, tweede lid, 7°, van dit decreet, met het oog op het opstellen van een behoefteplan als vermeld in artikel 46/3, eerste lid, 2°/1, van dit decreet;
11° sociale verhuurders met het oog op het controleren van de taalkennisver-plichting van kandidaat-huurders van een sociale woning, vermeld in artikel 6.20, eerste lid, 5° en 6°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
12° het Agentschap voor Onderwijsdiensten in het kader van de taak, vermeld in artikel 17, tweede lid, 1°, a), van dit decreet, in verband met de leerplicht van minderjarigen;
13° de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op informatiedeling van persoonsgegevens van inburgeraars die vallen onder de toepassing van artikel 1/2 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemde-lingen;
14° de FOD Economie in het kader van in het kader van het uitvoeren van:
a) de inburgeringstrajecten;
b) het specifiek trajectmatig vormings- en begeleidingsaanbod op maat;
c) de taalkennis Nederlands; 
d)    de NT2-trajecten;
15° het lokaal overlegplatform en het Departement Onderwijs en Vorming, in het kader van het toeleidingstraject voor minderjarige nieuwkomers en anders-talige kleuters;
16° de instanties waarmee het EVA informatie-uitwisselingsakkoorden sluit om de taken en kerntaken die door of krachtens dit decreet aan het EVA zijn toevertrouwd, te vervullen.

Het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtsper-soonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, van dit decreet, kan met inachtneming van de toepasselijke regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, de verwerkte persoonsgegevens meedelen aan andere entiteiten, als de doeleinden van de verwerkingen van de andere entiteiten verenigbaar zijn met de doeleinden, vermeld in dit decreet. In elk geval worden de mededelingen aan de volgende entiteiten met de volgende doeleinden als verenigbaar beschouwd:
1° het agentschap Vlaamse Belastingdienst met het oog op de gedwongen invordering van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 40 van dit decreet, en artikel 44 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;
2° het agentschap Facilitair Bedrijf in het kader van het opleggen van een administratieve geldboete, vermeld in artikel 40 van dit decreet, en hoofd-stuk 4, afdeling 3, onderafdeling 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;
3° VDAB en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid in het kader van de monitoring en de evaluatie van het Vlaamse integratie- en inburgeringsbe-leid, vermeld in artikel 46/7, §2, eerste lid, 2°, van dit decreet;
4° de lokale besturen met het oog op het nazicht van verblijfsgegevens in het kader van het opleggen van een administratieve geldboete, vermeld in artikel 40 van dit decreet, en hoofdstuk 4, afdeling 3, onderafdeling 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integra-tie- en inburgeringsbeleid;
5° de instanties waarmee het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 16, §4, van dit decreet, informatie-uitwisselingsakkoorden sluit om de taken die door of krachtens dit decreet aan het voormeld departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, aangewezen door de Vlaamse Regering, zijn toevertrouwd, te vervullen.

Voor de mededeling van persoonsgegevens aan de instanties, vermeld in het eerste en tweede lid, worden protocollen opgesteld conform artikel 8 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
 

Artikel 46/9. (16/06/2024- ...)

De persoonsgegevens die via het uniform computergestuurd cliëntvolgsysteem, vermeld in artikel 20, verwerkt worden, worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor de doeleinden, vermeld in artikel 46/7. 

De bewaartermijn wordt door de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 46/5, bepaald op basis van de volgende criteria:
1° de relevantie van de bewaring van de persoonsgegevens voor de doeleinden van de verwerking, vermeld in artikel 46/7;
2° de mate waarin kan worden voorzien in maatregelen die de identificatie van de persoon, vermeld in artikel 46/6, eerste lid, belemmeren;
3° het gegeven dat er nog een openstaand inbreukdossier is van de verplichte inburgeraar;
4° het gegeven dat beslissingen nog het voorwerp kunnen uitmaken van een administratief of jurisdictioneel beroep;
5° het nut van de bewaring van de persoonsgegevens voor de persoon, vermeld in artikel 46/6, eerste lid.

In elk geval worden de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, niet langer bewaard dan negentig jaar. Deze bewaartermijn start vanaf de eerste verwerking van de persoonsgegevens van de persoon, vermeld in artikel 46/6, eerste lid. De Vlaamse Regering kan voor specifieke persoonsgegevens een kortere bewaartermijn bepalen.

De bewaartermijnen worden door de verwerkingsverantwoordelijken, ver-meld in artikel 46/5, bekendgemaakt aan de personen, vermeld in artikel 46/6, eerste lid.
 

Artikel 46/10. (16/06/2024- ...)

De Vlaamse Regering kan technische en organisatorische maatregelen als vermeld in artikel 5, lid 1, f), van de algemene verordening gegevensbescherming opleggen voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in artikel 46/6, tweede lid, van dit decreet.

HOOFDSTUK 7. Aanvullende bepalingen (... - ...)

Artikel 47. (01/03/2022- ...)

Het integratiebeleid op het niveau van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt gevoerd in overleg met de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

De Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft de regierol over het integratiebeleid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Dat betekent dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het inclusieve integratiebeleid zorgt, daarvoor de relevante actoren coördineert en de personen, vermeld in artikel 3, 1°, en hun organisaties bij dat beleid betrekt.

Artikel 48. (16/06/2024- ...)

De volgende artikelen zijn niet van toepassing in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad :
1° artikel 12;
2° ...;
3° ...;
4° artikel 25, § 1, eerste lid, 1°;
5° artikel 27;
6° artikel 28, § 1;
7° artikel 28, § 2, eerste lid;
8° ...;
9° artikel 34/3, tweede lid;
10° artikel 34/4, vijfde lid;
10° /1 artikel 34/5;
11° artikel 35;
12° artikel 39, § 1, eerste lid, 1°, derde lid, en § 3;
13° artikel 40.

Artikel 49. (01/03/2022- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

...

Artikel 50. (29/02/2016- ...)

Binnen de beschikbare begrotingskredieten wendt de Vlaamse Regering ten hoogste 10 % van totale budget dat jaarlijks wordt vastgelegd voor de uitvoering van dit decreet, aan om experimentele, aanvullende of vernieuwende projecten te subsidiëren die gericht zijn op het versterken van het integratiebeleid.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de toekenning van een projectsubsidie, het indienen van de subsidieaanvragen, de beoordeling van de aanvragen, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie, het toezicht op de naleving van de subsidievoorwaarden en de evaluatie van de gevoerde projecten.

Artikel 51. (01/03/2022- ...)

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet, en vervolgens om de drie jaar, evalueert de Vlaamse Regering de uitvoering van onderdelen van het Vlaamse integratiebeleid en legt ze de evaluatie voor aan het Vlaams Parlement.

Het Vlaamse integratiebeleid wordt wetenschappelijk onderbouwd via monitoring, beleidsverkennend en beleidsevaluatief onderzoek en statistische studies. Hiervoor worden analyses uitgevoerd op basis van administratieve data en kunnen bevragingen bij personen van Belgische en buitenlandse herkomst uitgevoerd worden.

Om de doelstelling, vermeld in het tweede lid, te bereiken kunnen onderzoeksinstellingen of het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 16, § 4, van dit decreet, per- soonsgegevens van personen van Belgische en buitenlandse herkomst verwerken in overeenstemming met de Algemene Verordening Gegevensbescherming en met titel 4 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

Met het oog op het realiseren van de doelstelling, vermeld in het tweede lid, zal het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 16, § 4, van dit decreet, periodiek bevragingen uitvoeren bij personen van Belgische en buitenlandse herkomst. Voor het uitvoeren van deze bevragingen zal het departement of het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel 16, § 4, van dit decreet, optreden als verwerkingsverantwoordelijke voor volgende persoonsgegevens:
1° persoonlijke kenmerken en identificatiegegevens afkomstig van het Rijksregister op basis van de steekproeftrekking;
2° de op basis van toestemming gevraagde persoonsgegevens.

De gegevens, vermeld in het vierde lid, 1°, worden vernietigd wanneer het veldwerk is gefinaliseerd en de kwaliteit van de steekproef en de bevraagde gegevens is gecontroleerd.

De gegevens, vermeld in het vierde lid, 2°, worden voor langere termijn bijgehouden voor verder wetenschappelijk en historisch onderzoek en voor statistische doeleinden.

De gegevens, vermeld in het vierde lid, 2°, kunnen met het oog op verder wetenschappelijk en statistisch onderzoek doorgegeven worden aan onderzoeksinstellingen.

HOOFDSTUK 8. Wijziging (... - ...)

Artikel 52. (29/02/2016- ...)

De Vlaamse Regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen te wijzigen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet.

De besluiten die daarvoor worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben als ze niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen negen maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.

De bevoegdheid die daarvoor aan de Vlaamse Regering is opgedragen, vervalt negen maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd, alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.

HOOFDSTUK 9. Opheffingsbepalingen (... - ...)

Artikel 53. (... - ...)

De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid, gewijzigd bij de
decreten van 30 april 2009, 23 december 2010 en 6 juli 2012;
2° het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid, gewijzigd
bij de decreten van 14 juli 2006, 1 februari 2008 en 17 februari 2012.

HOOFDSTUK 10. Overgangsbepalingen (... - ...)

Artikel 54.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(Datum te bepalen door Vlaamse Regering- ...)

Het Minderhedenforum, dat erkend werd op basis van het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid, treedt, tot aan de erkenning, vermeld in artikel 10, op als participatieorganisatie als vermeld in artikel 8.

Artikel 55. (29/02/2016- ...)

De volgende regelingen blijven van toepassing tot op het ogenblik dat ze door de Vlaamse Regering worden opgeheven :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2012 houdende de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse centrale dienst voor sociaal telefoontolken en sociaal vertalen, vermeld in de artikels 45/1 en 45/3 van het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid en houdende de vaststelling van de regels voor de betaling van de te presteren tolkprestaties, vermeld in artikel 45/3, vierde lid, en artikel 45/4, § 1, van het voormelde decreet;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 met betrekking tot de uitvoering van het decreet betreffende het Vlaamse integratiebeleid;
4° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het opleggen van een administratieve geldboete aan rechthebbende en verplichte inburgeraars;
5° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2008 tot bepaling van de doelen voor het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie binnen het primaire inburgeringstraject;
6° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid;
7° het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid.

Artikel 55/1. (16/06/2024- ...)

De verplichting tot inburgering, vermeld in artikel 27, §1, 2°, van dit decreet, is niet van toepassing op de bedienaar of vervanger van de bedienaar van een lokale geloofsgemeenschap die door het Vlaamse Gewest werd erkend voor 1 januari 2007 als die persoon al bedienaar of vervanger van de bedienaar was van een voormelde lokale geloofsgemeenschap voor de inwerkingtreding van het decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, wat betreft de verwerking van persoonsgegevens, de verplichting tot inburgering voor bedienaars van de erkende erediensten en een afwijking van het taalniveau voor NT2 voor personen met een handicap.

HOOFDSTUK 11. Inwerkingtreding (... - ...)

Artikel 56.

Dit artikel is nog niet in werking. Hieronder vindt u de eerste "toekomstige versie".

(Datum te bepalen door Vlaamse Regering- ...)

De Vlaamse Regering stelt voor elk van de bepalingen van dit decreet de datum van inwerkingtreding vast.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 23/11/2024